Voer voor psychologen

In In Treatment stelt hij de vragen, hier mogen wij hem uithoren. Gabriel Byrne over zijn leven als therapeut, de kunst om goed te luisteren en waarom een goed gesprek belangrijker is dan ooit. ‘Op papier lijkt dit een simpele rol, maar hij is aartsmoeilijk.’

Gabriel Byrne zit op de zetel met zijn wijsvinger tegen zijn slaap gedrukt. Net zoals de therapeut die hij in In Treatment speelt, is hij al de hele middag aan het praten met vreemden die voor een korte sessie in en uit zijn kamer wandelen. Hij ziet er vermoeid uit, maar vriendelijk. ‘Voel je je momenteel een therapeut’, vraag ik terwijl ik in de stoel tegenover hem ga zitten. ‘Neen, godzijdank, dat nog niet’, lacht hij en zijn dwingende blauwe ogen lichten op.

De omgeving waarin we ons bevinden, doet ook heel erg denken aan de set van In Treatment: een zetel, een stoel en twee mensen in een voor de rest bescheiden ingerichte kamer. Uit die eenvoudige ingrediënten puren de schrijvers van de reeks echter verslavende televisie, waarin je als kijker samen met therapeut Paul Weston in het innerlijke leven van de patiënten duikt en hun geheimen ontdekt. In het eerste seizoen kreeg Paul onder meer een zestienjarige turnster over de vloer die overhoop lag met haar trainer, een paar dat zijn dagen al ruziënd doorbracht, een getraumatiseerde gevechtspiloot en een knappe jonge vrouw die verliefd was op haar psychiater. Dat zette Paul er dan weer toe aan zijn huwelijk door te lichten en opnieuw bij zijn eigen therapeut langs te gaan. Bij de start van het tweede seizoen van In Treatment, dat volgende week op Acht begint, hebben we een sprong in de tijd genomen en vinden we de ondertussen gescheiden Paul terug in een praktijk in een nieuwe stad (New York), waar hij enkele nieuwe patiënten ontvangt, zoals een jongetje dat lijdt onder de scheiding van zijn ouders en een CEO met paniekaanvallen.

De verhalen uit In Treatment II zijn even mooi en aangrijpend als die uit de eerste reeks, maar het is toch vooral Weston, de psychiater die bijna evenveel problemen heeft als zijn patiënten, die de serie zo memorabel maakt. Gabriel Byrne, de Ierse acteur uit onder meer Miller’s Crossing, The Usual Suspects en Jindabyne, kreeg voor zijn vertolking ook al bakken lof in de VS, enkele Emmynominaties en een Golden Globe. Bovendien belandde hij dankzij zijn meelevende blik en Ierse accent vlak voor zijn zestigste verjaardag zelfs op de lijst van meest sexy tv-acteurs van Hollywood.

In ‘In Treatment’ zit je 99 procent van de tijd neer. Wat verandert dat voor een acteur?

Gabriel Byrne: Veel, gigantisch veel. Het is alsof je in een rolstoel zit: je lichaamstaal is een stuk beperkter dan anders, het enige wat je nog overhoudt, zijn je ogen. Die bewegingsloosheid is ook een deel van het personage: om echt goed te kunnen luisteren, moet je nu eenmaal kunnen stilzitten. Het gevaar is echter dat zoiets snel saai wordt, dus om het interessant te houden, moet je als acteur echt luisteren naar wat er gezegd wordt, zodat het publiek op het moment dat je weer in beeld komt het gevoel heeft dat je aan het denken bent. Op papier lijkt Paul Weston een simpele rol – je zit in een zetel en je stelt een hoop vragen – maar in werkelijkheid is het veel moeilijker.

Een deel van de aantrekkingskracht van de reeks is ook dat je als kijker probeert te ontcijferen wat Paul zit te denken terwijl hij naar zijn patiënten luistert.

Byrne: Dat is een van de grote uitdagingen van deze rol: je moet mensen ervan overtuigen dat je echt aan het denken bent en hen tegelijk de illusie geven dat de patiënt niet weet wat er door je hoofd gaat. Dat is een heel delicate evenwichtsoefening. Je moet ook nieuwe manieren vinden om te luisteren, om te doen alsof je iets voor de eerste keer hoort zelfs als je dezelfde scène al voor de 24e keer speelt. Dat is heel vermoeiend: tegen het einde van een opnamedag ben ik echt uitgeperst.

En ‘In Treatment’ geeft jou weinig ademruimte.

Byrne: Ik denk dat er in het tweede seizoen geen enkele scène is waarin ik niet zit. Ik heb ruw geschat zowat duizendvijfhonderd bladzijden dialoog moeten memoriseren – een ongelooflijke hoeveelheid. De hersenen zijn gelukkig zoals een spier: hoe vaker je ze gebruikt, hoe beter ze worden. Ik heb nooit moeite gehad om mijn rollen uit het hoofd te leren maar dankzij In Treatment ben ik er een stuk sneller in geworden.

Bij de start van het tweede seizoen is er in het leven van Paul heel wat veranderd: hij is gescheiden en verhuisd.

Byrne: Hij zit eigenlijk midden in een overgangsperiode: enerzijds moet hij leren omgaan met alles wat er in het eerste seizoen gebeurd is – het einde van zijn huwelijk, de manier waarop het met zijn patiënten afgelopen is – en anderzijds krijgt hij een nieuwe groep patiënten over de vloer.

Zijn praktijk bevindt zich nu in Brooklyn: verandert dat iets?

Byrne: Niet echt, mensen zijn overal hetzelfde. Ze mogen dan met een ander accent spreken, hun noden en wensen zijn gelijkaardig, net als hun existentiële crisissen.

Mij lijkt ‘In Treatment’ een serie over hoe mensen zichzelf graag dingen wijsmaken. Pauls patiënten denken dat ze zichzelf kennen, maar je ziet hun zelfbeeld zo verkruimelen.

Byrne: Zoals de Schotse dichter Robert Burns ooit schreef: ‘Oh to have the power to see ourselves as other people see us.’ Je eigen subjectieve werkelijkheid ervaar je als de waarheid, maar het is de rol van een therapeut om zijn patiënt te laten zien hoe zijn of haar leven werkelijk in elkaar zit, en zijn of haar visie te veranderen.

De terugkeer naar New York is voor Paul ook een terugkeer naar zijn verleden. Een van zijn nieuwe patiënten is Mia, een vrouw die vroeger al bij hem is geweest.

Byrne: Ja, Mia is een ongetrouwde 42-jarige vrouw met een succesvolle carrière die nu een kind wil. Haar verhaal weerspiegelt hoe de positie van vrouwen in de maatschappij en het beroepsleven veranderd is, en dat is volgens mij ook een van de redenen waarom In Treatment succesvol is: de serie heeft het over de angsten van onze tijd. De personages mogen dan willekeurig gekozen lijken, hun achtergrond en hun problemen vertellen iets over de dingen waarmee iedereen worstelt – van ouders die uit elkaar gaan over stress op de werkvloer tot de manier waarop we communiceren. We zijn in een constante staat van paraatheid en je kunt nauwelijks nog met iemand praten zonder dat het gesprek onderbroken wordt door een gsm of een berichtje op je iPhone. Dat een tv-serie waarin alleen maar gesproken wordt, bij een groot publiek aanslaat, is een hele prestatie, maar volgens mij komt dat ook doordat een halfuur lang ononderbroken praten met iemand anders vandaag ook in het echte leven een prestatie is.

© Newsweek. Vertaling en bewerking Stefaan Werbrouck

IN TREATMENT

Elke weekdag, 20.45 – Acht. Het tweede seizoen gaat op 29/8 van start.

DOOR SARAH HEPOLA

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content