Met Hinterland heeft Julie Campbell, alias LoneLady, een van de meest verslavende, dansbare platen van het moment gemaakt – én een geluidsportret van haar thuishaven Manchester. ‘Ik ben niet echt gemaakt voor de Côte d’Azur, vrees ik.’

Dat ze van Brussel houdt, zegt Julie Campbell, terwijl ze uit het raam tuurt. ‘Doet me aan Manchester denken, maar ik weet niet waarom precies. Het zou de kleur van de gebouwen kunnen zijn, of het licht.’ Zolang het maar grijs is, merk ik op. Een glimlachende Campell klinkt instemmend. ‘Ik ben nu eenmaal fan van beton.’

Je homestudio heet zelfs Concrete Retreat.

JULIE CAMPBELL: Ironisch bedoeld. Ik woon in een torenblok met zicht op de A34, de grootste autostrade in Noord-Engeland. Best een depressieve plek, aan mij om er iets moois uit te puren. Mijn homestudio – mijn slaapkamer – voelde bij momenten effectief als een schuilplaats, een bunker in een bunker, maar het is zeker niet mijn droom in zo’n claustrofobische betonnen biotoop te blijven wonen. Dat begint stilletjes aan wel door te wegen.

De Côte d’Azur wenkt?

CAMPBELL: Dat zit niet echt in mij, vrees ik. ’t Is te zeggen: de omgeving waarin ik momenteel woon, voedt de muziek die ik maak. Zo raak ik steeds meer geïnteresseerd in de industrial van Cabaret Voltaire of Throbbing Gristle, waarin je de stad als klankbord kunt horen, klanken waartoe ik mezelf aangetrokken voel. Synthetische drums bijvoorbeeld, komen het best tot hun recht tussen staal en beton.

En toch klinkt Hinterland niet hard en koud, het is eerder een, euhm, nogal groovy en funky album.

CAMPBELL:Terrible words, aren’t they? Ik krijg ze zelf met moeite over mijn lippen, maar ik heb de laatste tijd weinig keuze. Funkgroepen uit de seventies als Funkadelic hebben een soort dwingende kwaliteit waar ik erg van houd. Nu, ik ben natuurlijk geen Chaka Khan, ik ben geen Stevie Wonder of Sly Stone, ik interpreteer de funk op mijn eigen manier.

Je bent Sly Stone niet, maar je hebt het album wel afgewerkt op een mengtafel die hem ooit toebehoorde.

CAMPBELL: Een voor Sly Stone op maat gemaakte Flickinger Matrix. In de huidige eigenaar, Bill Skibbe, heb ik iemand gevonden die welwillend staat tegenover mijn muziek, een engineer die de spirit ervan niet zou verstoren. Zijn studio, Key Club Recording, staat tjokvol oerdegelijke machinerie zoals analoge ARP-synthesizers, Linn-ritmeboxen, en dus die opnametafel van Sly Stone, de enige in haar soort. Ike Turner liet een bijna identieke kopie bouwen, en Betty Davis heeft er haar eerste album op gemaakt, een plaat die ik heel erg koester.

Recenter hebben The Kills en The Black Keys er ook op gewerkt.

CAMPBELL: Die mengtafel heeft dan ook een eigen persoonlijkheid. Sly snoof er lijntjes coke op, en wie weet wat er nog allemaal in die gleuven en tussen de knoppen is beland. Die machine bevat het DNA van Sly, dus wanneer mijn muziek erdoorheen gaat, blijft er iets van dat DNA aan kleven. Tenminste, in mijn fantasie is het zo.

De studio ligt in Benton Harbor, een soort spookstadje in Michigan waar zo’n 10.000 mensen wonen, overwegend Afro-Amerikanen.

CAMPBELL: Een heel onderontwikkeld, armoedig stadje, een soort no man’s land eigenlijk. Het is blijkbaar mijn lot dat ik telkens opnieuw in dergelijke verpauperde omgevingen beland.

De titel van de plaat zegt wat dat betreft genoeg: Hinterland is Duits voor ‘achterland’.

CAMPBELL: Manchester is nu weer een stad in bloei, maar in grote delen heerst er nog steeds leegstand, veel plekken zijn nog steeds bezaaid met fabrieksruïnes en oude steenmolens. Waar je ook gaat, dat spookachtige, benauwde gevoel van die verwaarlozing laat je nooit helemaal los.

Het strakke ontwerp van de hoes doet denken aan het legendarische Factory Records, en dus aan de Haçienda in Manchester, de bijbehorende nachtclub waar postpunk met acid house verbroederde .

CAMPBELL: Groepen als A Certain Ratio en Section 25 speelden er bijna iedere week – en ook zij injecteerden hun muziek met funky elementen. Mijn theorie is dat muzikanten in een hectische stad als Manchester als vanzelf uptempomuziek maken, om uit dat benauwde gevoel te breken. Dansbare uptempomuziek, gemaakt door depressieve mensen, dat is de muziekgeschiedenis van Manchester in een notendop. (lacht)

Wat opvalt, is dat in nogal wat postpunkbands de vrouwelijke leden sleutelposities bekleedden: Siouxie & The Banshees, Throbbing Gristle, The Slits, Minimal Compact, Bush Tetras, The Raincoats…

CAMPBELL: Goh, ik geloof niet in het idee dat je dingen kunt opsplitsen in vrouwelijk of mannelijk. Zo beschouw ik mezelf als een gitarist, en niet als een vrouwelijke gitarist.

Toch bestaan er weinig vrouwelijke equivalenten van pakweg Jimi Hendrix of Jimmy Page.

CAMPBELL: Geef het tijd. Dat een meisje in haar vrije tijd in een garage rondhangt en gitaar speelt, werd niet zo heel lang geleden haast zondig bevonden.

Ik stootte onlangs op een foto van Katherine Switzer in de marathon van Boston, die ze als eerste vrouw liep. Mannen probeerden haar in dat beeld met geweld van de weg te duwen. Een foto uit 1967.

CAMPBELL: Zo zie je maar. Vrouwen zijn zo vaak naar de zijlijn geduwd of uit de geschiedenis geschreven. We moeten nog steeds vijf keer harder werken of schreeuwen om de aandacht te krijgen die we verdienen. Maar voor je er iets over vraagt: de naam LoneLady heb ik gekozen toen ik nog jong en onwetend was. Het is geen feministisch statement. Mijn persoonlijke ideeën en meningen zijn zeker feministisch van aard, maar de muziek die ik maak is gewoon muziek om op te dansen. Gemaakt door mensen. Geen vrouwen en/of mannen, maar mensen, van vlees en bloed.

En niet van beton?

CAMPBELL: Oké dan, en een heel klein beetje van beton. (lacht)

HINTERLAND

Nu uit via Warp.

DOOR JONAS BOEL

Julie Campbell: ‘DANSBARE UPTEMPO-MUZIEK GEMAAKT DOOR DEPRESSIEVE MENSEN: DAT IS MANCHESTER IN EEN NOTENDOP.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content