VILLAGERS ‘DIE HUILENDE EZEL IS ECHT BELANGRIJK’

De Ierse singer-songwriter Conor O’Brien, alias Villagers, oogstte drie jaar geleden unanieme lof met zijn debuut Becoming a Jackal. De nagelnieuwe opvolger Awayland is zelfs nog beter: het resultaat van een avondje dansen in Berlijn. ‘Ik denk wel dat ik voortaan veel minder getrakteerd zal worden.’

Jongemannen en hoe de wijsheid hen plots te beurt valt. Zo’n rauwe, emotionele plaat was Becoming a Jackal dat Conor O’Brien (vooraan op de foto) zich genoodzaakt zag op tournee avond na avond zijn eigen openhartoperaties uit te voeren. ‘My love is selfish‘, bekende hij publiekelijk en uitentreuren. En ook: ‘I feel like a fake.’ Een moedige en oprechte mededeling, maar wel één die je maar zo lang kunt herhalen. ‘Ik kreeg het gevoel dat ik het publiek manipuleerde, dat ik het dwong om in mijn huid te kruipen. Na de tournee kampte ik met een acute schrijfkramp. Ik was niet echt gelukkig meer met wat ik zelf uit de songs haalde. Ik moest er maar eens mee ophouden droefheid te romantiseren, vond ik. Dat is nu eenmaal wat je doet als je jong bent: jezelf als het middelpunt van de wereld zien, je wentelen in je cocon. Terwijl ik in wezen muziek wil schrijven die verheffend is, die bruggen slaat en op verbondenheid mikt. Op vreugde, zelfs.’

Wat een avondje dansen in een Berlijnse technoclub allemaal teweeg kan brengen.

CONOR O’BRIEN: (lacht) Precies. Maar ik heb natuurlijk geen technoplaat gemaakt. Alleen werd ik me na die avond meer dan ooit bewust van de subtiliteit van elektronische, sterk ritmische dansmuziek. Ik ben me in de geschiedenis van techno gaan verdiepen, door documentaires te bekijken en massa’s vroege technoplaten in te slaan. Op de duur begon ik zelf ook techno te maken – van een heel bedenkelijk niveau, weliswaar. Maar toch zijn er elementen uit die technobevlieging op de plaat terechtgekomen. Op songs als The Waves en Earthly Pleasure bijvoorbeeld. Passing a Message had ik aanvankelijk opgebouwd uit massa’s elektronische beats, waardoor er een ambient-sound-scape ontstond. Nog geen song dus. Dat werd het pas toen ik op YouTube naar filmpjes keek waarin evolutionaire biologen aan het woord kwamen – don’t ask.(lachje) Ik pakte mijn gitaar en zong er ook nog wat woorden overheen. Het resultaat klonk als een Radioheaddemo. Nu ben ik wel een enorme fan, maar Radiohead achterna-lopen is toch nooit mijn opzet. Tot ik al die elektronische partijen wiste. Plots had ik iets funky, iets à la Curtis Mayfield met een New Orleansvibe. Schitterend! Maar zonder eerst te hebben geklooid met elektronica was ik daar dus nooit toe gekomen.

Van techno kun je leren.

O’BRIEN:Zo is dat. Ik hou nog steeds van akoestische, emotionele muziek. Maar de nood mezelf uit te dagen en op de proef te stellen was veel groter. Ik luisterde als tiener al naar triphop, Aphex Twin en Asian Dub Foundation. Ik ben zelfs nog een tijdlang aan het dj’en geslagen – opnieuw: zonder potten te breken. Jungle en drum-‘n-bass: er was een tijd waarin ik er niet genoeg van kon krijgen, en ik vinyl kocht bij de vleet. Maar toen ik mijn eerste plaat maakte, luisterde ik bijna alleen naar akoestische singer-songwriters.

Een plaat maken moet een leerproces zijn, anders heeft ze geen bestaansreden. Ik ben blij dat ik inmiddels beats kan programmeren, en een drummachine aan een synthesizer kan koppelen. Maar ook dat ik tamelijk zuiver op een gitaar kan tokkelen. Ik heb nogal wat handleidingen van muziekapparatuur gelezen – ja, als ik wil bijleren, is er geen houden aan. Soms lijkt het wel alsof de plaat die op dat moment in de steigers staat een randactiviteit is: leuk om me mee bezig te houden terwijl ik studeer of oefen.

Zo klinkt de plaat ook wel: als een speeltuin. Onvoorspelbaar. Zeker voor wie op de krautrockachtige single afgaat.

O’BRIEN:O, cool. Ja, The Waves als eerste single uitbrengen was een beetje als een curveball gooien: bedrieglijk. (lacht) Er is aanvankelijk met nogal wat afgrijzen op gereageerd. Maar hey, liever extreme reacties dan geen reacties.

Door al die spielerei voelde je waarschijnlijk minder de behoefte om je kwetsbaar op te stellen in je songs.

O’BRIEN:Ja en neen. Becoming a Jackal was bijna een essay. Ik was net afgestudeerd en dat academische hing nog in mijn kleren. Dus verzon ik de titel en het artwork nog voor ik de teksten had. Een nuttig hulpmiddel voor als je eens vastzit, want je weet welk thema je moet aanhouden. Maar ook wat geforceerd, dat geef ik toe.

Voor Awayland had ik geen flauw idee van waar ik naartoe wilde. In het duister tasten, dat was het zo’n beetje. Geen rationeel proces, maar juist heel instinctief: vóélt dit wel goed? En juist daardoor denk ik dat het resultaat tegelijk persoonlijker en universeler is. Wat ik toch als een stap vooruit beschouw.

De perstekst probeert ons anders wijs te maken dat je songs hebt geschreven vanuit het perspectief van een pasgeboren baby.

O’BRIEN: (gniffelt) Dat was een thema dat ik oorspronkelijk voor ogen had. Veel meer dan de intentie om de plaat Birth te noemen is daar niet uit voortgekomen. Nou ja, ik had wel al de titelsong geschreven: over een magische baby die heel nauwkeurig de verlossing uit moeders buik beschrijft, het eerste licht, de handen van de dokter… Maar uiteindelijk is het Awayland geworden. Nog altijd een heel naïeve en kinderlijke benadering: het is een zelfverzonnen woord, klinkt een beetje onnozel. Maar het is wel een imaginaire plek waarover ik graag mag fantaseren. En een waarvan ik vind dat iedereen er recht op heeft. Gewoon om te ontsnappen aan de crap van alledag. Daar wilde ik me tegen afzetten, maar niet op de wijze van Michael Jackson, free the world en zo. Ik vond het gewoon een aangename gedachte om mezelf te bevrijden van de ketenen van, euh, de maatschappij. (schiet in de lach) Zei hij pretentieus.

Eigenlijk is Villagers een groep geworden.

O’BRIEN:Dat moest wel, vond ik. Veel optreden heeft me duidelijk gemaakt wat muziek voor mij hoort te betekenen, hoe het live werkt. Op de eerste plaat staan songs waarop de drummer drie minuten lang met zijn vingers zit te draaien. Dat was een schilderij van mij alleen. Deze keer had ik de hele groep in mijn achterhoofd toen ik begon te schrijven. Dat heeft de band ook beter gemaakt, denk ik. We staan er meer dan ooit. Al wil de twijfel nog wel eens toeslaan. Ik herinner me dat ik de jongens op een dag een e-mail stuurde om te zeggen dat ik het weer allemaal zelf ging doen. Om die mededeling de dag nadien alweer te herroepen. Hey, dat houdt hen scherp. (lacht) Deze songs zijn fysiek van aard, en leuk om live te spelen. Meer een zaak van de buik dan van het hoofd.

Heb je ook iets geleerd uit reacties van toeschouwers na optredens?

O’BRIEN:Het betekent toch wel wat als iemand je nadien op een drankje trakteert, en erop gebrand is je te zeggen dat een van je songs hem of haar uit een diepe put heeft getrokken. Daar kan ik bijna niet bij. (denkt na) Meestal ging het dan wel juist over de songs die ik inmiddels kotsbeu ben. (lacht) Tja, ik vermoed dat nogal wat mensen hevig teleurgesteld zullen zijn door onze nieuwe richting. Die sombere, viscerale, egocentrische songs behoren wat mij betreft tot het verleden. Net als de gratis drankjes, van nu af aan. (lacht) Maar kijk, zo’n zin als ‘I feel like a fake‘, zo voel ik me simpelweg niet elke avond. Ik wil zanger zijn, geen acteur. Veel liever zet ik de verbeelding aan het werk, in plaats van een heel specifieke emotie erin te rammen. Want dat is kortetermijndenken, en arrogant soms. Ook al was de aanleiding voor die zinnen wel oprecht.

Op Becoming a Jackal huilde je als een jakhals, wat nog begrijpelijk was. Maar de rol van die balkende ezel op het eind van Awayland is minder duidelijk.

O’BRIEN:Nu klink je als mijn manager: ‘Is dat eigenlijk wel nodig?’ Ja dus, ik vond die huilende ezel echt belangrijk. Het voelt goed om hem te horen, telkens weer. Ik word er een beetje week van.

Wat hoop je over tien jaar bereikt te hebben?

O’BRIEN:Ik wil alleszins nog wat platen maken, spelen, volk blijven trekken. Ik heb het patroon van plaat-tournee-plaat nu zelf aan den lijve ondervonden. Ik vind het geen onaangename routine, maar ik hoop wel dat ik af en toe een boeiende zijweg kan inslaan. Welke, daar heb ik nog niet over nagedacht. Ik leef van dag tot dag. Zolang ik maar muziek kan maken die enigszins bestand is tegen de tijd. Ik zou eigenlijk niet weten wat ik anders zou moeten doen. Ik heb geen plan B. Ik heb een tijdje als ober gewerkt, en in een bank. Verschrikkelijke ervaringen. Neen, het is ofwel muziek maken, ofwel rent boy worden. (lacht)

AWAYLAND

Uit op 14/1 bij Domino.

DOOR KURT BLONDEEL

CONOR O’BRIEN: ‘OORSPRONKELIJK WILDE IK VOOR AWAYLAND SONGS SCHRIJVEN VANUIT HET PERSPECTIEF VAN EEN PASGEBOREN BABY.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content