Het ontslag van filmintendant Luckas Vander Taelen wakkerde het debat over film in Vlaanderen nog maar eens aan. Focus Knack kroop in zijn favoriete rol, die van advocaat van de duivel, en provoceerde zeven filmregisseurs met zes boude stellingen over het filmbeleid.

Filmmakers als Jean-Pierre en Luc Dardenne, Jaco Van Dormael, Frédéric Fonteyne en Chantal Akerman hebben de Waalse cinema op de kaart gezet, terwijl Vlaamse fictiefilms door de bank genomen niet verder geraken dan waar ze gedraaid worden: onder de kerktoren.

Zelfs ‘De Zaak Alzheimer’, die alleen al in Vlaanderen ruim zevenhonderdduizend bezoekers op de been bracht en waarvan een kwart miljoen dvd’s werden verkocht, kan niet zonder overheidssteun gemaakt worden.

Als er dan toch zo weinig middelen zijn, moet je resoluut kiezen voor auteurscinema. Wikipedia vat de definitie van auteurscinema als volgt samen: ’the theory champions the idea that a film by a director reflects the personal vision and preoccupations of that director, as if he or she were the work’s author.’

Het krioelt in Vlaanderen van het filmtalent dat niet aan de bak komt. Het zijn (bijna) altijd weer dezelfden die geld krijgen om films te maken, terwijl er een hoop getalenteerde filmmakers rondlopen die maar geen subsidies krijgen. Feit of fictie?

Heeft Luckas Vander Taelen goed werk geleverd of doet Bert Anciaux beter? Anciaux zou het vooral niet kunnen verkroppen dat het VAF een autonome vzw is waar hij in wezen niets over te zeggen heeft. Maar deed het VAF sinds zijn oprichting, drie jaar geleden, zoveel beter dan de vroegere filmcommissie, die wél nog onder de minister van cultuur stond?

Als het VAF (of het subsidiebeleid) morgen wordt afgeschaft, betekent dat het einde van de Vlaamse film? Goede filmmakers komen overal ter wereld aan de bak, dus waarom blijven ijveren voor een Vlaamse film? Of zoals Guido Henderickx ooit eens liet optekenen: ‘Vloamse fillem, het publiek ienteresseirt da duus gien bal, en semme gruut gelijk he.’

DE STELLINGEN

1 De Vlaamse film is een lachertje!

2 Een eigen filmindustrie is absurd!

3 Weg met de commerciële troep!

4 Jong talent eerst!

5 Weg met Anciaux!

6 Schaf die subsidies af!

Robbe De Hert

Eretitel: Grand-père terrible van de Vlaamse film. Filmpalmares:De Witte, Blueberry Hill. Jongste film: Lijmen (2000)

1 Luistert, schat, ik zal het anders zeggen: de internationale begeleiding van de Vlaamse film is een lachertje! Gaston’s War wilden ze niet pushen omdat ze het een slechte film vonden. Waar pakten ze wel mee uit? Met Rosie en Meisje! Daar kunnen ze zonder schroom achter staan, zeker!?

2 Waarom? ’t Zou toch beter zijn. Maar ik maak me geen illusies: zelfs de helft van de Britse films vindt in eigen land geen distributeur, laat staan in het buitenland. De Britse producent David Puttnam schrijft het failliet van de Europese film toe aan de auteurscinema en aan Jean-Luc Godard. Awel, hij heeft gelijk.

3 Diversiteit moet het sleutelwoord zijn. Ik heb niets tegen André Delvaux of Chantal Akerman, maar er is meer dan dat, hé. Zo’n idioot als Lars Von Trier: dat vindt Vander Taelen blijkbaar een grote regisseur. Ey, mè iel Antwèrpe moa nie mè mei hey! Dat noem ik snobisme.

4 Zie naar mij! Het is van ’99 geleden dat ik nog een film gemaakt heb ( Lijmen, BVA), schat. Beroepsfilmers worden gelijkgesteld met schoolverlaters. Dakan toch nie! Vander Taelen verwijt de minister dat hij niet naar hem geluisterd heeft. Als er enen is die niet luistert, is hij het wel. Die moesten ze niet ontslaan, die moesten ze opsluiten!

5 Vander Taelen vond niet dat je een salaris in je subsidieaanvraag mocht vermelden. Wist je dat Koen De Bouw voor Verlengd Weekend hetzelfde loon heeft gekregen als Vic Moeremans voor De Vlaschaard, twintig jaar geleden? En wat krijgt Vander Taelen om naar huis te gaan? Drie jaar zijn loon van europarlementariër! Dat zegt genoeg.

6 Maar neen, schatteke, ze moeten gewoon stoppen met zeiken en mij geld geven om een film te maken. ‘Eerst laten zien wat je kunt en dan krijg je centen’, zei Vander Taelen. Niets van! Ik krijg mijn centen niet! Elk project kost mij een stuk van mijn leven en dan komen buitenstaanders mij vertellen wat ik moet doen, terwijl ze er godverdomme geen verstand van hebben.

Jan Verheyen

Eretitel: Dirk Bikkembergs van de Vlaamse film. Filmpalmares:Team Spirit 1 en 2, Alles moet weg. Jongste film: Buitenspel (2005)

1 Alsof ‘De Vlaamse film’ een culturele ambassadeur moet zijn. Ik vind het interessanter én relevanter films te maken die de thuismarkt veroveren. Liever dat dan furore te maken op enkele buitenlandse festivals, zoals de Waalse cinema, waar in Wallonië zelf niemand naar gaat kijken!

2 Akkoord, daar is onze afzetmarkt te klein voor. Ik vind het daarom goed dat het VAF als coproducent wordt behandeld als het voor een aanzienlijk bedrag participeert in een film, zoals Team Spirit 2 of De Zaak Alzheimer. De winst ervan is teruggevloeid naar het VAF, en kon geïnvesteerd worden in andere films.

3 Onzin. In Vlaanderen kun je geen onderscheid maken tussen auteursfilms en publieksvriendelijke cinema. Als er één film is die het etiket ‘anticommerciële auteursfilm’ mocht dragen, dan is het Pauline & Paulette wel. En uitgerekend die was een gigantisch succes. Dat kún je dus niet voorspellen.

4 De doorstroming van nieuw talent ís een probleem. Wellicht omdat film zo’n duur medium is. Daarom heb ik bij VTM het televisiefilmproject Faits Divers uit de grond gestampt. Televisiefictie is de ideale manier voor filmmakers om ervaring op te doen met acteursregie, crewmanagement en tijdsdruk.

5 ( schamper lachje) Ik stel met tristesse vast dat er hier nooit gek veel verandert. Er is nu een grote diversiteit én een bescheiden continuïteit in de filmproductie. Dat is niet alleen de verdienste van het VAF, maar ik heb altijd constructief met Luckas kunnen samenwerken en ik hield ook van zijn uitgesproken stijl. Maar wie keuzes maakt, maakt ook vijanden.

6 In Groot-Brittannië, Frankrijk, Duitsland en Spanje is het haalbaar films te maken zonder overheidssteun, maar zoek maar eens risicokapitaal voor de Vlaamse film. ( lacht) Ja, de debuutfilm van Kevin Smith heeft maar dertigduizend dollar gekost, maar dat is het puntje van de ijsberg – al die andere no budget-films zijn vaak al voor familieleden te pijnlijk om aan te zien.

Fien Troch

Eretitel: Sofia Coppola van de Vlaamse film. Filmpalmares: de kortfilm Maria. Jongste film: haar debuut Een Ander zijn geluk (2005)

1 Zie, daar krijg ik het dus van op mijn zenuwen! Akkoord, de Vlaamse film is verre van de belangrijkste kunstvorm in ons land, maar er is geen reden om er denigrerend over te doen en het een lachertje te noemen. Integendeel, het komt eropaan een positieve sfeer te creëren, wil je het tij doen keren.

2 Ik betwijfel of we met een filmindustrie betere resultaten zullen halen, zoals in de muziek of de dans. Trouwens, zijn we ‘goed bezig’ als onze films veel volk lokken? We moeten risico’s durven nemen, en films maken die het publiek misschien zullen afschrikken, maar waar we wel fier op kunnen zijn. Zoals L’Enfant.

3 We worden overspoeld door blockbusters, dus waarom er zelf nog maken? Alsof wij er óók de wereld mee zullen veroveren. Wat hier marcheert, marcheert niet per definitie elders – vaak is het zelfs andersom. Laat ons gewoon trachten goede films te maken, want wat goed is, verkoopt zichzelf wel.

4 Liggen er écht honderden grandioze scenario’s te verkommeren? Het lijkt alsof er weinig moeite gedaan wordt om nieuwe dingen te proberen en er niet geïnvesteerd wordt in risicoprojecten, maar bestaan die überhaupt wel? Wie echt goed is, vindt érgens geld, desnoods in het buitenland.

5 Puur kwalitatief zag ik weinig verandering, maar ik had wel het gevoel dat er meer mogelijk was en er een positiever klimaat heerste. Er kwam alvast weer een zekere filmliefhebberij bij kijken. De balans helde nog altijd iets meer over naar commerciële of gemakkelijke dingen, maar er werden tenminste films gemaakt.

6 Ik vrees van wel, ja. Er zijn mensen die zeggen: ‘Als je een film wil maken, pakt uwen camera en trekt de straat op’ – maar zulke films wil ik niet maken. Ik wil Cinema maken. Kunst voor de kunst, ik heb daar niets op tegen, maar je moet er ook nog van kunnen leven – anders lopen we hier over vijf jaar nóg gefrustreerder rond. (lacht)

Julien Vrebos

Eretitel: Jerommeke van de Vlaamse film. Filmpalmares:Le Bal Masqué, The Emperor’s Wife. Jongste film: The Emperor’s Wife (2003)

1 Wat is dat, de Vlaamse film? Film is universeel. Punt. En is het elders beter? Ten tijde van Le Bal Masqué leerde ik een Amerikaan kennen die met kortfilms twee Oscars had gewonnen. Die kon er niet bij dat ze mij gesubsidieerd hadden om een maatschappijkritische film te maken – hij had er niet op moeten rekenen!

2 ( vastberaden) Niet waar! Alleen: wie wil er investeren in een sector waarin er constant gezaagd en geruzied wordt ? Ik zie het anders wel zitten om alleen met privé-kapitaal te werken. Dat we dan internationale coproducties moeten aangaan, is geen bezwaar: dat doen filmmakers overal ter wereld!

3 Maar neen! Auteurs- en commerciële cinema kunnen perfect naast elkaar bestaan. Weet je, in Wallonië houden ze het simpel, zélfs de gebroeders Dardenne. Hier hoor ik alleen jonge mensen op een gewone manier over cinema praten. De rest is bezig met politiek. We maken het ons te moelijk.

4 Wat mij vooral stoort, is dat er zo weinig jonge producenten aan de bak komen. Er lopen genoeg gehaaide gasten rond die zich als baronnen gedragen. Maar iemand als Mariano Van Hoof, die Les Enfants de l’amour van de grond kreeg met twee keer niets: geef die ket toch het vertrouwen om een volgende film te produceren!

5 Suske, de vroegere filmcommissie werkte goed, Vander Taelen werkte goed en Anciaux heeft óók goede ideeën. Ik begrijp alleen niet waarom iedereen altijd met elkaar ruzie moet maken. Een goed beleid vraagt om overleg en discussie, geen geruzie. En hoe dan ook: ’t zou iedereen om cinema te doen moeten zijn, niet om Vlaamse cinema.

6 Het VAF móet zichzelf overbodig maken door het bedrijfsleven warm te maken voor cinema. Je kan toch geen filmindustrie creëren met belastinggeld? Ik kreeg onlangs een dvd van Fabrice Chan-Chiang, een jonge Gentenaar die zelf een film heeft gemaakt. Man, ge kunt dat zo in winkel leggen! Maar wie heeft er in subsidiërend Vlaanderen oog voor zo iemand?

Guy Lee Thys

Eretitel: Zware jongen van de Vlaamse film. Filmpalmares:De Potloodmoorden, Kassablanka. Jongste film: Suspect (2005)

1 Wie lacht ermee? ( lacht zelf) Neen, om een film in het buiten-land te verkopen, moet je een sales agent hebben en om die te vinden, moet je iets betekenen – een vicieuze cirkel dus. Maar ik heb met Kassablanka zélf de filmfestivals afgedweild, en ik ben niet de enige, dus we zijn zeker niet slecht bezig.

2 Misschien wel. Privé-investeerders zien hun geld graag terug: dan ben je bijna verplicht om voor elke film een nieuwe productiefirma op te richten, die vervolgens weer failliet te laten gaan en je in te dijken tegen schuldeisers, zoals het gebeurt in de horeca. Geef mij dan maar subsidies.

3 Ja, dat kun je stellen. Al maakt Verheyen met zijn voetbalfilms de mensen óók warm voor de Vlaamse film. Wat we vooral niet moeten doen, is de Amerikaanse film na-apen. Ik ben zelf niet vrij van zonden en Alzheimer is chic gemaakt, maar waarom zouden we ons daarmee bezighouden?

4 Het tegenovergestelde is waar! Er loopt vooral veel volk rond dat dénkt dat het talent heeft, maar de drive mist om films te maken. En wie toch zijn best doet, krijgt een applaus van tien seconden, terwijl gelijk welke dwaze debiel in het theater een applaus krijgt van tien minuten.

5 Vander Taelen was de eerste in de geschiedenis van het Vlaamse subsidiebeleid die wist waarmee hij bezig was. Hij heeft er ook voor gezorgd dat er nu vijf erg verscheiden Vlaamse films in de zalen te zien zijn. Uitgerekend dan wordt die man ontslagen en proberen ze het VAF opnieuw uit te hollen, alsof de Vlaamse film niet mág marcheren.

6 Als ze de subsidie voor de Vlaamse film afschaffen, dan ook die voor de opera – benieuwd wie dan van zijn oren zal maken. Trouwens, je bent goedkoper af als je al die operaliefhebbers een abonnement voor de Scala in Milaan geeft.

Harry Kümel

Eretitel: Grootmeester van de Vlaamse film. Filmpalmares:Monsieur Hawarden, Daughters of Darkness, Malpertuis. Jongste film: Eline Vere (1991)

1 ( doodernstig) Het probleem is dat Vlaamse journalisten bij gebrek aan verstand de mode volgen: vandaag is dat de Iraanse film, morgen de Koreaanse film en overmorgen zijn ze zot op de Zulu-film. De Vlaamse film is voor hen niet exotisch genoeg – onze taal zal altijd een obstakel blijven.

2 Eerder onmogelijk. Denemarken onderhoudt zijn cinema met pornografie. Begin daar maar eens aan met Anciaux! Resten twee opties: ofwel plooien we ons op onszelf terug met zeer persoonlijke films, ofwel gaan we internationale coproducties aan met het risico door het rijkere land onderdrukt te worden.

3 Het ene sluit het andere niet uit; Hitchcock en Kurosawa waren immers ook auteurs. ( lacht) U bedoelt dat wij gedoemd zijn om niksfilms van minder dan drie miljoen euro te blijven maken, zoals in Frankrijk gebeurt om de illusie van een eigen industrie in leven te houden. Dat beperkt uiteraard de keuze van genres.

4 Cinema als kunst, maar ook als bedrijf, is moeilijk; er zijn weinig mensen die dat kunnen. Daar is niets aan te doen, dat is een statistisch gegeven. Als klein land is het wachten op een groot talent dat de rest verheft. Waarom betekent de Zweedse cinema niets meer? Omdat er geen Bergman meer is, tiens!

5 Dat u mij die vraag durft te stellen! Ministers denken altijd dat ze er iets van weten, maar dat is natuurlijk niet zo. De raad van bestuur van het VAF heeft Vander Taelen ontslagen om de minister ter wille te zijn, terwijl het net is opgericht om cinema uit handen van de politiek te trekken. Dat is waanzinnig.

6 Je kunt dat toch niet afschaffen? Wij – ten minste, ik niet, maar de meeste filmmakers in Vlaanderen – maken de goedkoopste films ter wereld, in de zwaarste omstandigheden. Ik ken geen armere mensen dan mijn filmcollega’s, dus kom me niet vertellen dat ze geprivilegieerd zijn omdat ze subsidies krijgen. Uw stellingen, mijnheer, zijn een aanfluiting van de waarheid én de journalistiek.

Tom Barman

Eretitel: Leningrad Cowboy van de Vlaamse film. Filmpalmares: de kortfilm Turnpike en videoclips voor zijn band dEUS. Jongste film: zijn regiedebuut Any Way the Wind Blows (2003)

1 ( lacht hartelijk) Niet akkoord! De Vlaamse film is stotterend op gang gekomen, nu is het zaak om een heuse cultuur te installeren, zodat je jaarlijks iets krijgt wat ballen heeft en waarvan de ambitie verder reikt dan Maasmechelen. Dan zullen filmmakers elkaar verder bevruchten – zo is het ook gegaan in de muziek.

2 Er wordt verdomd veel geklaagd in de film, vind ik. Terwijl het simpel is: heb je een goed verhaal, dan kun je zonder al te veel centen een goede film maken – desnoods op 16 mm. En een goed verhaal kost niet één fucking eurocent, hè. Dus: al wat je nodig hebt, zijn goede scenaristen.

3 Er doen twee misverstanden de ronde: dat het VAF méér commerciële films dan auteursfilms subsidieert, en dat er in verhouding ook nog eens méér geld in die eerste gepompt wordt. De waarheid is dat we niet genoeg hebben van beide, noch van de goede commerciële film, noch van de goede auteursfilm.

4 Ik kan me voorstellen dat sommige talenten resoluut de kaart van de reclame en de televisie treken. Daar is geen gezaag, wél geld. Maar wie echt bezeten is van zijn film en gelooft dat hij goed materiaal in handen heeft, krijgt ‘m ook gemaakt. Die laat zich niet tegenhouden door een ‘njet’. Geloof me, ik weet waarover ik spreek.

5 Dat weet ik niet – ik weet zelfs niet welke films er onder Vander Taelen subsidie hebben gekregen. Hij heeft op een bepaald moment wél een enorme boost aan de sector gegeven. Het politieke gekwebbel van de afgelopen weken is hoe dan ook geen goede zaak. Maar ik wil geen partij kiezen en ik weet ook niet wat er nu weer is fout gelopen.

6 ( beslist) Als ze mij hier geen geld willen geven, ga ik het ergens anders halen. Nu, ik geloof niet in een cinema die bestaat bij gratie van de overheid, maar zo zit ik in elkaar, want eigenlijk mag ik dat niet zeggen. Scandinavische groepen bijvoorbeeld worden mee gehypet door hun overheid, dus overheidssteun kán een hulp zijn – zeker naar het buitenland toe.

Door Ben Van Alboom

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content