Zelfs na het succes van Brokeback Mountain is Hollywood niet erg happig op homo’s. Vraag maar aan scenaristenduo John Requa en Glenn Ficarra. Hun regiedebuut I Love You Phillip Morris – met Jim Carrey als zwendelende nicht – zat maanden zonder Amerikaanse distributeur. ‘We dachten nochtans dat de wereld er klaar voor was.’

Heren, jullie op feiten gebaseerde film draait rond een heteroseksuele flik die ontdekt dat hij homo is. Jim Carrey wordt in die hoedanigheid vervolgens verliefd op de titelfiguur en haalt de gekste dingen uit om bij hem te kunnen zijn. Hebben jullie het verhaal niet wat aangedikt?

Glenn Ficarra: We hebben de feiten nog afgezwakt! Toen we het boek van de Texaanse journalist Steve McVicker over Steve Russell lazen, geloofden we geen woord van wat hij schreef. Tijdens een gesprek verzekerde hij ons echter dat Russell echt bestond en dat die inderdaad waanzinnige gevangenisontsnappingen en van de pot gerukte zwendelacties op touw had gezet enkel voor de aanwezigheid van de door hem aanbeden Phillip Morris.

Klopt het dat Gus Van Sant interesse toonde in dit project?

John Requa: Aanvankelijk wilden we de film zelf regisseren met enkele kleine namen en een nog kleiner budget. Toen Jim Carrey interesse toonde, veranderden we echter van tactiek. De Franse productiemaatschappij Wild Bunch en executive producer Luc Besson kwamen met een naar onze normen spectaculair budget over de brug en plots stonden gevestigde waarden als Ewan McGregor en Leslie Mann te springen om mee te spelen. Enige vraagstuk: waren twee onervaren idioten als wij wel geschikt om zo’n gewaagd project te regisseren?

Ficarra: Vandaar dat we samen met Jim een lijstje met interessante cineasten opstelden. Natuurlijk stond Gus op nummer één. We sprongen een gat in de lucht toen bleek dat hij het wilde doen. Zes weken heeft hij in ons gezelschap vertoefd. Toen Milk – Gus’ ultieme droomproject – het groene licht kreeg, hebben we hem echter moeten laten gaan.

En toen besloten jullie de film dan maar zelf te regisseren?

Ficarra: Eigenlijk was het Jims idee. Zijn vertrouwen in ons was intussen zo groot dat hij ons de geschikte personen vond om de prent te regisseren. En wie zijn wij om de grote Jim Carrey tegen te spreken? (Lacht)

Probeerde hij nooit zijn zin door te drijven?

Requa: Dat viel goed mee. Jim heeft ontzettend veel ervaring in de business, waardoor hij raad kon geven op momenten dat wij met onze handen in het haar zaten. En natuurlijk kwam het voor dat we het oneens waren over de aanpak van een bepaalde scène – dat gebeurt op elke set.

Wiens stem woog op die moeilijke momenten het zwaarst door?

Ficarra: Soms kreeg Jim gelijk, soms wij. In ieder geval is hij niet een van die Hollywooddiva’s die steeds voet bij stuk houden. Hij luisterde aandachtig naar onze argumenten, counterde die met de zijne en indien nodig werd er zelfs een derde partij bijgehaald die de zaken objectief kon bekijken.

Jullie zijn beiden heteroseksueel. Waren jullie niet bang dat jullie de ‘gay touch’ ontbeerden om een dergelijk verhaal te vertellen?

Ficarra: Kostuumontwerper David Robinson bleek een waar godsgeschenk. Tijdens ons eerste gesprek haalde hij een papieren zak vol polaroids van zichzelf boven. De gelijkenissen tussen zijn levensverhaal en dat van onze protagonist bleken griezelig sterk. Ze zijn in hetzelfde jaar geboren, kwamen haast tegelijkertijd uit de kast en verbleven vaak in dezelfde steden. Als we weer eens te heteroseksueel uit de hoek dreigden te komen, deinsde David er niet voor terug om ons op de vingers te tikken. Vooral feestscènes zette hij helemaal naar zijn hand. Daar hadden wij blijkbaar geen kaas van gegeten. (Lacht)

Toen de film in januari 2009 in première ging op het Sundance Film Festival, hapte geen enkele Amerikaanse distributeur toe wegens de expliciete scènes tussen Jim Carrey en Ewan McGregor. Hadden jullie die bui zien hangen?

Ficarra: Toen we aan het scenario begonnen, was het homohuwelijk legaal in Californië en lag het succes van Brokeback Mountain vers in het geheugen. We leken dus in erg progressieve tijden te leven. Er was geen vuiltje aan de lucht. Vandaar dat we het homoseksuele aspect van ons verhaal als vanzelfsprekend benaderden. We dachten dat de wereld klaar was voor een posthomofobe film. Kwamen we even bedrogen uit! Tegen eind 2008 was het homohuwelijk weer verboden en leek het geflirt tussen Hollywood en homo’s voltooid verleden tijd.

Intussen hebben jullie wel de pikantste scènes uit de film geknipt.

Requa: We hebben geen seconde aangepast! Al die geruchten in de pers zijn totaal uit de lucht gegrepen. Ik moet toegeven dat mijn gevoelens jegens de media het afgelopen jaar zwaar verzuurd zijn. Het klopt dat we aanvankelijk geen Amerikaanse verdeler vonden, maar daar houdt het verhaal op. De cut die we uitbrengen, is de versie die we op Sundance toonden. Ondertussen heeft Consolidated Pictures Group trouwens de distributierechten voor de Verenigde Staten op de kop getikt.

Wat is het toch met Hollywood en homo’s?

Ficarra: Tussen hen zal het nooit boteren. Hollywood maakt films voor de grootste gemene deler, met andere woorden: de bange blanke man uit de Midwest. Die lui hebben nog steeds een broertje dood aan zogenaamde ‘alternatieve levensstijlen’ en huiveren bij de gedachte dat een mens verliefd kan worden op iemand van hetzelfde geslacht.

Requa: Vandaar dat geen enkele Hollywoodster uit de kast kan komen. Zijn of haar marktwaarde zou onmiddellijk kelderen. Kijk maar naar Rupert Everett: toen hij bekend maakte dat hij homo was, mocht hij enkel nog opdraven als Madonna’s onenightstand in The Next Big Thing.

Je zou je voor minder als hetero voordoen.

I love you phillip morris

Vanaf 10/02 in de bioscoop.

Door Steven Tuffin

‘Geen enkele ster kan uit de kast komen. Zijn marktwaarde zou onmiddellijk kelderen.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content