TRAAG, HEMELS & DIGITAAL

MEMORIES OF MURDER

Cinematek viert tien jaar Knack Focus! Een bijzondere filmcyclus moet de opmerkelijkste trends, maar ook de vergeten pareltjes van de cinema van het afgelopen decennium in de kijker zetten.

Wat maakt de cinema van het eerste decennium van de 21e eeuw nu zo bijzonder? En hoe vat je DAT samen in een twintigtal titels? Jawel, de opdracht om ter gelegenheid van de tiende verjaardag van Knack Focus een programma samen te stellen in Cinematek, bleek hachelijker dan je zou denken. Een top 20 wilde ik er níét van maken, evenmin als een parade van mijn lievelingsregisseurs. Met Brian De Palma, Gus Van Sant en Terence Davies – om er maar drie te noemen – zijn die er natuurlijk onvermijdelijk wel ingeslopen, al ontbreken er toch ook nog enkele van mijn favorieten. Ik denk onder meer aan de broers Dardenne, David Cronenberg, Wong Kar-Wai en Tim Burton.

Het doel was een wat alternatievere lijst, met vooral films die door de mazen van het net zijn geglipt. Om uiteenlopende redenen werden ze onderschat, onbemind, verguisd, verkeerd begrepen of gewoon over het hoofd gezien, maar intussen presenteren ze wel een uniek aspect van cinema in de noughties. Anders dan de jaren 90 van de vorige eeuw was het afgelopen decennium immers rijk aan trends, bewegingen en scholen, zij het thematisch, dan wel geografisch – met bijvoorbeeld de Berlijnse school of nieuwe cinema uit Oostenrijk, Mexico, Brazilië, Chili, Korea, Taiwan en Roemenië.

Slow Cinema

Een van die dominante trends is de slow cinema, het arthouseantwoord op de almaar toenemende ‘ Average Shot Length‘ in de Hollywoodcinema en al zijn internationale afkooksels. Terwijl de doorsnee Amerikaanse film steeds meer cuts bevat en het bijna een kampioenschap wordt om ter meest shots door de projector te jagen, scoort de mondiale kunstfilm met prenten die uitdagend traag, sloom en beschouwend zijn. Daarin worden ‘actie’ en ‘handeling’ verwaarloosd ten faveure van sfeer, intensiteit en een haast tergend rekken van de tijd. Zo wordt de toeschouwer zich bewust van élke seconde die hij naar het doek staart.

Wie lang aangehouden shots zegt, denkt meteen aan diepte-enscenering, films waarin de actie zowel dichtbij als ver van de camera plaatsvindt. De Hongaar Béla Tarr en in mindere mate ook Oostenrijker Michael Haneke zijn meesters in deze slow cinema, die door de vele epigonen nu ook tegenwind krijgt van cinefielen met minder dan eindeloos geduld. Wanneer hij met innerlijke overtuiging wordt gebracht, kan deze slow cinema bloedmooi zijn, zoals enkele groten uit de Aziatische cinema met verve demonstreren: de Japanners Hirokazu Kore-Eda met After Life en Shinji Aoyama met Eureka, de Taiwaneezen Hou Hsiao-Hsien met Three Times en Edward Yang met Yi Yi. De Mexicaan Carlos Reygadas hoeft met Stellet Licht trouwens niet achter te blijven .

Spirituele renaissance

Slow cinema leent zich natuurlijk uitstekend tot meditatie, reflectie en bezinning en is als esthetiek bijzonder geschikt om een spirituele dimensie te suggereren. Dat geldt zeker voor de hierboven geciteerde films van Kore-Eda en Hou Hsiao-Hsien, maar ook voor Reygadas, die zijn transcendente waagstuk Stellet Licht in een regelrecht mirakel laat uitmonden, waarop maar twee reacties mogelijk zijn: gehypnotiseerd aan je stoel gekluisterd zitten of al giechelend de zaal uitstormen. Christelijk geïnspireerde symboliek is ook de overheersende teneur in het mystieke en monumentaal zwaarmoedige The Return, het verbijsterende debuut van de Russische regisseur Andrei Zvyagintsev.

Die terugkeer naar spirituele cinema zie je trouwens niet enkel in minimalistische arthousehits, maar ook in het brede cinematografische spectrum, getuige het groot aantal titels van films die naar Hemelse Rijken verwijzen: Far from Heaven, Heaven, Heaven on Earth, Battle in Heaven, Kingdom of Heaven en The Edge of Heaven.

Docu-vérité

Een andere overeenkomst bij enkele Aziatische topregisseurs is dat hun contemplatieve stijl raakpunten met de documentaire vertoont: zowel Kore-Eda’s Afterlife als Jia Zhang Ke’s 24 City balanceert op de vage scheidslijn tussen fictie en reportage. Bedoeling is niet om hiermee leugens te verkopen – zoals doorgaans in tv-formats het geval is – maar wel om uit die mengvorm precies een groter waarheidsgehalte te halen. Ze zijn de beste illustratie van Jean-Luc Godards boude bewering dat ‘alle grote fictie naar documentaire neigt, zoals alle grote documentaire naar fictie neigt’.

Digitale cinema

In het aftasten van de grenzen tussen fictie en documentaire speelt de digitale technologie een doorslaggevende rol. De camera wordt vooral in het huivergenre ook gehanteerd door jonge regisseurs, dan voor extreme experimenten met point of viewvertelling. Het was echter een veteraan die de meest gedurfde en politiek geladen toepassing bracht: Brian De Palma. De regisseur die in het Hollywood van blockbusters, animatie en tienergein niet meer aan de bak komt, vond met Redacted zichzelf opnieuw uit en maakte de meest radicale Amerikaanse film over Irak – intussen een subgenre in de oorlogsfilm – en de war on terror. De Palma heeft altijd al zijn visie op de wereld in puur filmische termen vertaald, waarbij zijn geliefkoosde stijlfiguren van de split screen en de split focus visuele equivalenten zijn voor zijn obsessie met gespleten persoonlijkheid. In deze woedende aanklacht tegen de huichelachtige Amerikaanse politiek maakt hij uitsluitend gebruik van diverse toepassingen van de nieuwe beeldtaal – denk aan videoblogs, webcams, websites, YouTubefilmpjes en bewakingscamera’s.

Conceptuele cinema

De Palma is lang niet de enige die sterk conceptuele cinema maakt. Met Elephant, een meditatieve reconstructie van de schietpartij in de Columbine high school, ging Gus Van Sant voor een van zijn meest experimentele films: het onderscheid tussen fictie en document vervaagt, incidenten worden vanuit diverse standpunten getoond en tijdskaders en perspectieven overlappen. Zo biedt de film een hypnotiserende kijk op tienerseksualiteit, lust en vervreemding. Van Sant ging zo ver in zijn stilistische avontuur dat hij de film zelfs opnam in de afgedankte 1.37-beeldverhouding, waarvoor de meeste bioscopen niet langer uitgerust zijn.

Ook Roger Avary trok voor The Rules of Attraction, een hyperkinetische kroniek van de Generation X, alle registers open. Met een duizelingwekkend arsenaal aan narratieve en visuele gimmicks, camera- en montagehoogstandjes, en temporele en ruimtelijke experimenten zette hij de roman van Bret Easton Ellis om in een mokerslag van bruisende cinema.

Lichter van toon, maar daarom niet minder geïnspireerd is het concept van Julie Taymor voor Across the Universe: een visueel overdonderend fresco van de sixties in al zijn psychedelische glorie, met als verhaallijn een transcontinentale love story en als structuur 34 Beatlessongs waarvan de teksten wonderwel bij het relaas passen.

De films die Stanley Kubrick in de latere decennia van zijn carrière met steeds grotere tussenpozen regisseerde, evolueerden steeds meer naar pure conceptuele cinema. Zo ook het fascinerend hybride A.I. , de film die Steven Spielberg maakte naar een science-fictionproject waarvan Kubrick bijna twintig jaar droomde. De film ontsproten uit de fusie van twee tegengestelde temperamenten kon niet anders dan mismaakt zijn: het is een even heroïsche als monsterachtige poging om de wereld van een sentimentele humanist met die van een kille misantroop te verzoenen.

Genreoefeningen

Een van de boeiendste fenomenen van dit eerste decennium is de manier waarop regisseurs uit alle windstreken de archetypen van diverse genres naar hun hand zetten of ondermijnen – gelukkig zonder daarbij het plezier van de toeschouwer te vergallen. In Cinematek komen de voorbeeldfilms zowel uit verwachte als onverwachte hoek, met respectievelijk de VS en Hongkong én Zweden als land van oorsprong.

Neem bijvoorbeeld de zwartgallige, maar ook coole en grappige ontvoeringthriller The Way of the Gun. Daarin toont Christopher McQuarrie (de scenarist van The Usual Suspects) hoe de erfenis van Sergio Leone en Sam Peckinpah ook in het nieuwe millennium op een zinvolle en entertainende wijze kan worden ingevuld.

Hollywood had vele jaren haast de alleenheerschappij over de gewelddadige actiefilm in handen, tót echter de Aziaten de concurrentie aangingen. Hongkong mag dan niet meer het bruisende filmcentrum zijn dat het was in de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw, met de trilogie Infernal Affairs zorgden Andrew Lau en Alan Mak toch maar mooi voor een late apotheose van het genre. Stijlvol, virtuoos, inventief, kinetisch en intens cinematografisch: adjectieven schieten te kort om de kwaliteiten van dit complexe en desoriënterende drieluik te omschrijven, waarin de infiltratie van een undercoveragent bij de triades en een crimineel bij de politie voor duizelingwekkende actie zorgen. Scorsese’s afgeleide remake The Departed mag er ook zijn, maar niets gaat boven thereal thing.

Memories of Murder van Bong Joon-Ho getuigt niet alleen van de ongelofelijke diversiteit van de Koreaanse cinema, het is ook een van de grootste policiers van de laatste jaren: een brutale, constant verrassende en vaak schokkende kroniek van een blunderend moordonderzoek en een mysterie dat nooit opgelost geraakt.

Met Let the Right One In tekende Tomas Alfredson voor een van de beste Europese films van het decennium. Nooit gedacht dat deze verrassend hedendaagse update van de vampiermythe uit het land van Ingmar Bergman zou komen – hoewel: het werk van de Zweedse meester bevat ook de nodige bloedzuigende connotaties. Binnenkort komt de onvermijdelijke Amerikaanse remake eraan: reden te meer om de zeldzame vertoning van het origineel niet te missen.

10 Jaar Knack Focus

Van 9/9 tot 1/10, de vetgedrukte films worden vertoond in de cyclus in Cinematek, Brussel.

Meer info: www.cinematek.be

Toelichtingen bij het volledige programma: www.knackfocus.be

Door Patrick Duynslaegher

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content