Kinderen en comicnerds kennen hem als Bruce Banner/Hulk uit The Avengers. Meerwaardezoekers als de gedreven karakterkop uit Collateral, Zodiac, Foxcatcher en andere toppers. Mark Ruffalo on the record over zijn Oscargenomineerde rol in Spotlight, een journalistieke dossierfilm over het beruchte pedofilieschandaal binnen de katholieke kerk van Boston. ‘Het serieuzere, onafhankelijke dramawerk blijft het krachthonk waar ik al mijn acteerspieren kan oefenen.’
Ze zijn schaars in het Hollywood-acteursgild, de karakteracteurs die na hun veertigste en na een ernstige ziekte alsnog een plek op de A-list konden veroveren. Mark Ruffalo slaagde er wél in. Jarenlang moest de arbeiderszoon uit Wisconsin zich tevredenstellen met bijrolletjes, tv-series of bijklussen als barman. En in 2001 leek een hersentumor zelfs zijn carrière en mogelijk zijn leven vroegtijdig te beëindigen. Maar Ruffalo ging met succes onder het mes, pikte dapper de draad op en begon aan een comeback waar zelfs Rocky Balboa jaloers zou op zijn.
Hij scoorde in films van topregisseurs als Jane Campion (In the Cut, 2003), Michael Mann (Collateral, 2004), Michel Gondry (Eternal Sunshine of the Spotless Mind, 2004), David Fincher (Zodiac, 2007), Sam Mendes (Revolutionary Road, 2008), Martin Scorsese (Shutter Island, 2010) en Lisa Cholodenko (The Kids Are All Right, 2011). Hoewel hij gepokt en gemazeld is in het theater- en indiecircuit, bewees hij dat hij ook in het blockbusterwerk zijn mannetje kan staan. Als een groene, fors gespierde en opvliegende kolos nog wel. Kids en volwassenen met een boon voor comicverfilmingen kennen hem ongetwijfeld als Hulk uit de hitfranchise rond de Marvel-superhelden The Avengers, een klus die van de inmiddels 48-jarige Ruffalo alsnog een ster maakte, zij het dan een volkomen atypische.
Kapsones, parfumreclames of luxevilla’s in Beverly Hills zijn aan Ruffalo niet besteed. En hij bijt zich nog altijd het liefst vast in personages waar vlees aan zit, en die het verhaal niet in de weg lopen. Zo imponeerde hij vorig jaar nog in alle discretie als worstelkampioen Dave Schultz in Bennett Millers beklemmende drama Foxcatcher. Het leverde hem een Oscarnominatie voor beste mannelijke bijrol op.
Ruffalo maakt straks wéér kans op het gouden beeldje, dit keer voor zijn even gedreven bijrol als onderzoeksjournalist Mike Rezendes in de ook al op feiten gebaseerde dossierfilm Spotlight. Daarin vertelt regisseur Tom McCarthy heel secuur hoe het Spotlight-team van The Boston Globe in 2002 niet alleen aan het licht bracht dat verschillende katholieke priesters uit Boston zich jarenlang hadden schuldig gemaakt aan seksueel misbruik. Hun grondig gedocumenteerde artikels maakten ook duidelijk dat zowel de kerkelijke instanties als het gerecht van de misdaden op de hoogte waren, maar die liever in de doofpot stopten. Voor dat ‘moedige en grondige’ staaltje onderzoeksjournalistiek, dat leidde tot tientallen rechtszaken, gelijkaardige bekentenissen over de hele wereld en een schokgolf die tot in het Vaticaan voelbaar was, werden Rezendes en zijn collega’s (in de film vertolkt door onder meer Rachel McAdams, Michael Keaton, Stanley Tucci en Liev Schreiber) in 2003 bekroond met de Pulitzerprijs. En Ruffalo straks ook met een Oscar?
Heb je als voorbereiding veel tijd met de echte Mike Rezendes doorgebracht?
MARK RUFFALO: (knikt) Ik heb tien dagen op de redactie van The Boston Globe gewerkt. Mike was bezig met een nieuw dossier, en ik wilde zien hoe hij werkt, praat, interviewt. Ik heb met hem ook uitgebreid over het misbruikdossier gepraat. Vaak uren aan een stuk. Ik heb acteren altijd gezien als een reportage maken, als een journalistiek dossier aanleggen. Of je personage nu fictief is of niet.
Ik hield aantekeningen van onze gesprekken bij, nam ze op en legde ook een videodagboek aan. Heel even mocht ik zelf de onderzoeksjournalist spelen, op zoek naar de echte Mike Rezendes en zijn rol in het dossier. Daar voelde hij zich aanvankelijk niet echt comfortabel bij, omdat hij gewoon was zelf de vragen te stellen, maar uiteindelijk heeft die ervaring me enorm veel bijgebracht.
Wat heb je precies geleerd?
RUFFALO: Dat journalisten veel junkfood eten en geen vaste slaapuren hebben. (lacht) Ik dacht: dat zullen wel clichés zijn, zoals je die kent uit journalistenfilms als All the President’s Men (1976), maar dat beeld blijkt bij velen echt te kloppen. Mike leeft haast als een monnik. In zijn flat vind je enkel het hoogstnoodzakelijke, en afgaande op de inhoud van zijn ijskast denk ik niet dat hij in zijn leven meer dan zes keer heeft gekookt. Hij lééft voor zijn werk. Voor zijn lezers. Voor de gemeenschap. Het is ongelofelijk hoe bewust en tactvol hij te werk gaat. Geen enkele journalist is honderd procent objectief omdat je nu eenmaal jezelf niet kunt ontstijgen, maar ik heb bij hem op geen enkel moment ook maar het minste spoortje van een persoonlijke agenda gemerkt. Zijn discipline en zijn vermogen om zaken op een uitgebalanceerde manier te bekijken en te verslaan – los van zijn persoonlijke vermoedens of voorkeuren – was zelfs bijna sociopathisch. Die objectieve, feitelijke manier van vertellen heeft regisseur Tom McCarthy perfect in de film weten te vatten. Ik denk dat er in Spotlight, net als in David Finchers Zodiac – dat ook een op feiten gebaseerd dossierdrama was, maar dan meer met thrillerelementen – hooguit drie close-ups zitten, en dat geeft het geheel een afstandelijke, beredeneerde en sensatievrije toon. Het gaat om vreselijke dingen, maar de film dringt je die dingen niet op en laat je de impact ervan op een verstandelijke manier ontdekken.
Kun je journalistiek vergelijken met religie, aangezien die ook vanuit een maatschappelijke roeping een casus opbouwt ten aanzien van een publiek?
RUFFALO: Geloven gaat over aanvaarden zonder bewijzen, journalistiek over het overtuigen met bewijzen. Journalisten preken niet. Ze verlichten. Er is ongetwijfeld zoiets als dé spirituele waarheid, maar die is onmeetbaar en onverifieerbaar. Je zou kunnen zeggen dat zowel priesters als journalisten hun werk doen vanuit een roeping, maar daarmee houdt de vergelijking op. Het is veelbetekenend dat Mike zelf strikt katholiek opgevoed is, en dat hij Jezus nog altijd ziet als de held van de kleine man, maar uit zijn geloof put hij ook een gevoel voor sociale rechtvaardigheid, zelfs al brengt dat de kerk aan het wankelen.
Het regende de jongste jaren klachten over seksueel misbruik binnen de katholieke kerk. Zegt dat iets over de manier waarop het instituut is georganiseerd en wordt geleid?
RUFFALO: Seksueel misbruik kan in alle religies voorkomen. Of in alle organisaties waar mensen macht hebben over anderen. Kijk naar de oorlog in Irak. Destijds waren er ook allerlei verhalen over waanzin, leugens, misbruik en verkrachtingen. Maar Uncle Sam – én veel journalisten – keken liever de andere kant op omdat het niet in het propagandaplaatje paste. Omdat het de kudde zou kunnen uiteendrijven. Instituten die bedreigd worden, hebben vaak last van collectieve blindheid, en als je deel uitmaakt van zo’n instituut – of dat nu het leger of de katholieke kerk is – is het lastig om daar tegenin te gaan. Dat verklaart waarom zo veel priesters, bisschoppen, politici en andere gezagsdragers in Boston op de hoogte waren van het misbruik, maar hun mond hielden. Ze wilden hun clubje niet verraden. Ze wilden geen nestbevuilers zijn. Daar gaat Spotlight ook over. Het is geen j’accuse ten aanzien van de katholieke kerk. Het is een j’accuse ten aanzien van een gebrek aan moed en verantwoordelijkheidszin.
Ben je zelf gelovig?
RUFFALO: Mijn familie is Italiaans, dus ben ik katholiek opgevoed. Eerste communie, plechtige communie, zondagsmis: tot mijn twaalfde liep ook ik voorbeeldig mee met de kudde. Later niet meer zozeer. (lacht) Ik heb respect voor religies, voor de waarden die ze uitdragen, maar ik denk dat religie gevaarlijk wordt zodra ze ook politieke dimensies krijgt. Godsdiensten geven mensen een gevoel van orde in een wereld die alsmaar chaotischer lijkt, maar dat maakt sommige gelovigen hoogmoedig – alsof zij alleen de waarheid in pacht hebben – en die exclusieve, almachtige houding richt veel schade aan. Ik vind niet dat iemands relatie tot God, of tot eender welk superwezen, mijn zaken zijn. Religie is iets persoonlijks, iets voor thuis, voor je ziel. En daar moet het ook blijven. Anders komt er hommeles van. De geschiedenis heeft ons nooit iets anders geleerd. Daarom voed ik mijn kinderen niet religieus op. Ik verbied hen niks, maar ze moeten zelf hun weg kiezen. Als ze zich op volwassen leeftijd tot een bepaalde religie willen bekeren: prima. Maar ik wil niet dat een instituut hen indoctrineert.
Beschouw je religie in die zin dan per definitie als een vorm van kindermisbruik?
RUFFALO: Dat hangt van het fanatisme af. Ik zie religie niet als een bewust plan om kinderen van bij hun geboorte te corrumperen, maar zodra er een hiërarchie mee gemoeid is en allerlei dogma’s om die hiërarchie te verantwoorden en te consolideren, komt het daar wel vaak op neer. Je navelstreng is amper doorgeknipt en je krijgt meteen een klets wijwater over je kop. ‘Welkom bij de katholieke club, kleine gabber. Dit zijn de regels die je moet volgen.’ Dat heeft niks met waarden te maken, of met waarheid of moraal, maar alles met macht. En macht leidt nu eenmaal vaak tot misbruik. Maar nogmaals: dat is geen religieus privilege. Het zit in alle instituten en ideologieën ingebakken.
Zegt Hulk uit The Avengers. Ben je die blockbusters ondertussen al wat gewoon, of blijft het toch een vreemde wereld voor je?
RUFFALO:(lacht) Het is sowieso een vreemde wereld. Ik hou van Hulk en van The Avengers, en ik ben blij dat ik deel mag uitmaken van dat maffe Marveluniversum. Wat ik me wel soms afvraag, is of het publiek me nog wel serieus zal nemen in films als Spotlight. Ik bedoel: je wilt niet dat mensen naar een gewichtig drama over een schandaal binnen de katholieke kerk gaan kijken, en in de bioscoopzaal plots roepen: ‘Daar heb je Hulk! Wat komt die in deze film doen?’ Maar goed: dat heb je niet in de hand en wellicht hoef ik me geen zorgen te maken. Foxcatcher werd vorig jaar goed onthaald. Spotlight ook. Je moet als acteur het spel begrijpen dat je speelt. Sommige films maak je voor de fun en voor de massa en moeten geld opbrengen, zoals The Avengers. Andere films worden gemaakt met dat geld en doe je uit passie of overtuiging, zoals Spotlight. Het is een evenwichtsoefening, balanceren tussen kunst en commercie. Het moet nog blijken of ik een goede evenwichtskunstenaar ben.
Je hebt wel lang op die commerciële doorbraak moeten wachten.
RUFFALO: Ik ben altijd tevreden geweest met het feit dat ik überhaupt werk had, en van mijn passie mijn beroep kon maken. Of dat nu een kleine of grote film, een komedie of een drama was. Nieuwe dingen hebben me nooit afgeschrikt, en ik verveel me sowieso niet graag, dus toen Marvel kwam aankloppen, dacht ik: waarom niet? Ik ben 45. Als ik een superheld wil spelen, is het nu of nooit, vooraleer mijn spieren inzakken en ik een hangbuik kweek. Het serieuzere, onafhankelijke dramawerk zal altijd mijn hoeksteen blijven, het krachthonk waar ik al mijn acteerspieren kan oefenen.
Je volgende film wordt de heistkomedie Now You See Me 2. Kon je daarin je acteerspieren oefenen?
RUFFALO: De harde waarheid is dat je als acteur niet altijd te kiezen hebt, al heb ik op dit moment meer keuzevrijheid dan ooit tevoren. De voorbije twee jaar heb ik Infinitely Polar Bear, Foxcatcher, The Normal Heart en Spotlight – stuk voor stuk serieuze films – na elkaar gedraaid. Zonder pauze. Ik vond dat ik wel iets luchtigers verdiende, en dus zag ik The Avengers: Age of Ultron en Now You See Me 2 helemaal zitten. Ik accepteer dat het films zijn die niet voor de eeuwigheid zijn bestemd, maar mensen én mezelf amuseren is ook een nobel doel.
Over keuzevrijheid gesproken: je contract met Marvel impliceert dat je in de toekomst ook in verschillende spin-offs van The Avengers zult moeten opdraven. Dreigt dat geen sleur te worden?
RUFFALO: Hulk spelen is het dichtste dat ik ooit kwam bij een gewone nine-to-fivejob. Ik zie het als een tv-serie waarin ik maar in één episode per seizoen hoef mee te spelen, maar waarvoor ik wel voor de hele reeks wordt betaald. Het nadeel aan Hulk is wel dat ik me in New York niet meer over straat kan bewegen zonder dat iemand aan de overkant ‘Huuuuuulk!’ roept. Omdat ze vaak mijn naam niet eens kennen. Ze kennen alleen mijn gezicht. Ik had dat natuurlijk vooraf kunnen weten, maar ik ben een naïeve idioot die graag gelooft dat hij kan opgaan in de massa, zoals ik dat vroeger kon. Niet dus. Ik blijf meestal glimlachen, en als fans een selfie met me willen, laat ik ze hun gang gaan. Soms zijn er wel momenten waarop ik denk: was ik maar écht Hulk. Dan zou ik me boos kunnen maken, groen worden, mijn hemd scheuren en vragen dat men mij met rust laat. Ach, ik zal er wel aan wennen. (lacht)
SPOTLIGHT
Vanaf 3/2 in de bioscoop.
DOOR DAVE MESTDACH
Mark Ruffalo: ‘SOMMIGE FILMS WAARIN IK MEESPEEL, ZIJN NIET VOOR DE EEUWIGHEID BESTEMD, MAAR MENSEN ÉN MEZELF AMUSEREN, IS OOK EEN NOBEL DOEL.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier