TOM BARMAN: ‘IK KEER NOOIT MEER TERUG NAAR DE ROCK’

TAXIWARS: vlnr. NICOLAS THYS, TOM BARMAN, ROBIN VERHEYEN en ANTOINE PIERRE. 'Het swíngt, man!'

GENT JAZZ, 11/7, 20.30 UUR – Het moest er ooit van komen: Tom Barman die een jazzgroepje begint. Samen met Robin Verheyen dan nog, wellicht de meest gezochte Belgische jazzsaxofonist in het buitenland. ‘Kort, puntig en direct: TaxiWars is hardcore jazz met een punky benadering.’

‘Over een uurkebegint Portugal-Duitsland, dus let’s do this, steekt Tom Barman van wal. We zitten op het terras van Bar Leon aan het Krugerplein in Borgerhout, op vijf minuutjes wandelafstand van dEUS’ Vantage Point-studio, waar TaxiWars net een repetitie heeft afgewerkt. Later op de dag zal Barman er nog een avondshift draaien met Magnus. Maar tussendoor is er dus nog die WK-match. Voor wie hij zal supporteren? Portugal, tiens: sinds een goeie drie jaar bezit Barman een eigen appartement in het vissersstadje Sesimbra, met zicht op de Atlantische Oceaan. Ooit, zo zei hij even geleden in De Standaard, wil hij er een jazzbar openen.

Met TaxiWars zet Tom Barman – een redelijk fanatieke jazzliefhebber; eerder stelde hij al twee compilatiealbums samen uit de catalogi van Blue Note en Impulse! – nu echt zijn eerste stappen in de jazz. ‘Ik heb het gevoel dat ik een kamer betreed waarin ik niet meteen verwacht werd. Ik kijk nieuwsgierig rond en zoek mijn weg. Heel opwindend’, zegt hij. ‘Pas op: thuis luister ik bijna voortdurend naar jazz, om te ontsnappen aan de popstructuren. En omdat het past bij mijn meubels in Impulse!-oranje. (lacht)

In saxofonist-componist Robin Verheyen vond de dEUS-zanger een partner in crimedie de sector wél van binnenuit kent. Verheyen, een Turnhoutenaar van oorsprong, deelde al het podium met Ravi – de zoon van John – Coltrane. En sinds acht jaar timmert hij aan de eigen weg in New York. Hij heeft er net een subsidie van Chamber Music America gekregen, alweer een grote stap vooruit voor zijn New York Quartet.

Verheyen spreekt Nederlands met Amerikaans haar op. Bijvoorbeeld wanneer hij de ritmesectie van TaxiWars voorstelt. ‘Nicolas Thys ken ik al jaren. Hij is heel… versatile – hoe zeg je dat in het Nederlands?’ ‘Flexibel’, vult Barman aan. ‘Juist! Nic was mijn eerste keuze als bassist. Daarnaast wilden we een jonge drummer, iemand met een frisse kijk op de muziek. Dat is Antoine Pierre geworden.’ Barman is uiteraard de singing man van dienst. ‘Een beetje zingen, een beetje brullen, met veel effecten op mijn stem. That’s it. Maar als ik niet achter de microfoon sta, luister ik naar die gasten en geniet ik, bijna als een toeschouwer. Het swíngt, man.’

De muziek van TaxiWars krijgt haar livedoop op Gent Jazz. Niet toevallig, want het is organisator Bertrand Flamand die de band het laatste duwtje in de rug gaf. Nadat hij er lucht van had gekregen dat Barman en Verheyen een groepje wilden stichten, bood hij hen het podium van Gent Jazz aan. ‘Toen die show vastlag, móésten we er wel werk van maken’, zegt Barman.

TaxiWars, where two worlds meet?

TOM BARMAN: Rockmuziek met een jazzy feelmoet je in elk geval niet verwachten. Wel hardcore jazz met een punky benadering. Kort, puntig en direct, dat waren de trefwoorden die ik vooraf in mijn hoofd had. Robin heeft dat heel goed begrepen. Ik heb hem eerst een paar platen toegestuurd, van Blurt uit de jaren tachtig tot Art Blakey en Max Roach – de een al jazzier dan de ander. Hij is vrij snel met twintig composities komen aanzetten, waarvan er nog veertien à vijftien zijn overgebleven.

Komen de songs van TaxiWars op een andere manier tot stand dan die van dEUS?

BARMAN: Ja. Zeker als je de twee laatste dEUS-platen als maatstaf neemt. Die opnames waren heel tijdrovend: we jamden oeverloos om dat ene magische moment te vinden dat tot een song kan leiden. Bij TaxiWars gaat het allemaal veel vlotter: Robin schrijft thuis een compositie uit en die mannen spelen dat direct. Voor iemand die aan het uitkijken was naar een leuk project dat iets sneller gaat – films maken, wat ik in de nabije toekomst zeker nog van plan ben, duurt óók al zo lang – is dit echt een verademing. Vier, vijf repetities en we hebben een set! Ik keer nooit meer terug naar de rock. (lacht)

Weg van huis zijn lijkt jullie bindmiddel. Vandaar de bandnaam?

BARMAN: Die verraadt inderdaad waar het merendeel van de teksten over gaat: onderweg zijn. De taxi duikt geregeld op als metafoor. Je hebt heartbreak rides en get-the-fuck-out rides, maar taxi’s kunnen je ook naar plekken brengen waar je nog nooit bent geweest. Pas tijdens het schrijven kwam ik erachter dat er een soort concept begon te ontstaan. We hebben ook een themanummer gemaakt dat TaxiWars heet.

Robin, wat kan een stel ervaren jazzmuzikanten leren van een rocker als Tom?

VERHEYEN: Het is ook de verdienste van Tom dat ons werkproces zo organisch verloopt, hoor. Wat wij doen met noten, doet hij met teksten. Een van de dingen die ik in New York ben gaan zoeken, is een soort directe energie. Mensen die een idee hebben en zeggen: alright, let’s do this. Tom is zo iemand. Hij is geweldig to the point.

BARMAN: Je bedoelt diplomatisch?

VERHEYEN:(lacht) Dat ook, ja. Wat ik eigenlijk wil zeggen is: veel jazzmuzikanten hebben duizenden boeken gelezen en weten perfect hoe ze welk instrument moeten bespelen. Maar daardoor dreigen ze als een muziekschoolensemble te klinken. Het is fijn om met iemand te werken die niet op die manier geschoold is.

BARMAN: Hoezo, telt mijn diploma TEW dan niet mee? (lacht)

VERHEYEN: Jij hebt niet op een muziekconservatorium gezeten, hé!

BARMAN: Bevestig je nu niet te hard het clichébeeld over jazz, Robin? De jazzmuzikanten die ik ken, beantwoorden daar helemaal niet aan. Jullie zijn daar de beste voorbeelden van.

VERHEYEN: Misschien, maar er is wel degelijk een probleem. Sorry hoor, maar ik vind negentig procent van de jazz van de laatste twintig jaar total crap. En conservatoriumopleidingen dragen bij aan dat probleem. Ik overdrijf natuurlijk een beetje. Zelf heb ik ook aan conservatoria gestudeerd, en heb ik er dingen geleerd die me tot op vandaag van pas komen. Maar zoals ze in New York zeggen: the school is the street. De reden waarom ik sta waar ik nu sta, is dat ik op mijn zestiende al meespeelde met muzikanten die twee, drie keer ouder waren dan ik. They kicked my ass, maar ik heb daar wel het meeste van opgestoken.

Hoe reageert jouw directe omgeving op TaxiWars, Tom?

BARMAN: ‘Een jazzproject? Moeilijke muziek voor moeilijke mensen, zeker?’ heb ik wel eens te horen gekregen. (zucht) De mannen van dEUS vinden het heel goed, maar geven me soms ook van die half grappende opmerkingen. Zoals Alan (Gevaert, bassist bij dEUS, nvdr.) die vraagt: ‘Heb jij nu nog wel zin om met mij te spelen?’ Dan denk ik: Alan, jij bent godverdomme een geniale bassist. Dat zogezegde onderscheid in muzikale virtuositeit interesseert mij geen lap. Muziek maken waar pit en inventiviteit in zit, doe je met je hart.

VERHEYEN: Inderdaad. Ik heb vorig jaar meegespeeld met de Amerikaanse contrabassist Gary Peacock. Die mens is er inmiddels 79. Uiteraard heeft hij niet op de muziekschool gezeten. Hij heeft de stiel geleerd door in de nachtclubs van New York en Californië te gaan spelen tot zes uur ’s morgens. Zijn gehoor gaat erop achteruit, dus hij zit er af en toe wel eens naast. Maar I don’t give a fuck, want wat een bagage! Jazz gaat niet om duizend noten die allemaal op de juiste plek zitten, het gaat om de intentie én de intensiteit. En dat gevoel heb ik bij Tom ook: honderd procent conviction.

Waren jullie vooraf met elkaars muziek vertrouwd?

BARMAN: Niet echt, nee. Ik ben nu pas naar Robins cd’s aan het luisteren. Maar van CJ Bolland kende ik ook maar één nummer voordat ik met hem ben beginnen te werken voor Magnus. Ik vind dat niet belangrijk. Er moet een menselijke klik zijn. Voor de rest telt enkel de muziek die je samen wilt maken.

VERHEYEN: Ik was ook niet zo thuis in het dEUS-oeuvre. Ik heb hun eerste platen wel gehoord – ik herinner mij dat The Ideal Crash mij wel aansprak – maar toen ik als tiener met jazz begon, luisterde ik naar weinig anders. Ik legde wel eens klassieke muziek en wereldmuziek op, en abstracte elektronische muziek à la Aphex Twin. Rockmuziek heb ik pas later ontdekt. Ik weet nog goed dat ik Radiohead heel slecht vond toen ik dat voor het eerst hoorde.

Wat is jullie voeling met Gent Jazz?

BARMAN: Ik ben er maar één keer geweest, denk ik. Naar Jazz Middelheim, van dezelfde organisatoren, ga ik wel heel vaak. Fantastisch festivalleke, met ook dit jaar weer een knalaffiche.

VERHEYEN: Ik heb meermaals op Gent Jazz gestaan. Het begon allemaal in 2004, toen ik met mijn trio de prijs voor jong jazztalent kreeg van de organisatie van het Blue Note Festival – de voorloper van Gent Jazz, waar Bertrand Flamand ook al bij betrokken was. Wat een grap trouwens, jazzcompetities. Een oordeel vellen over muziek is op zich al zo subjectief, laat staan over jazz. Waarom zou een saxofoontrio beter of slechter zijn dan een zangeres die jazzstandards brengt? Soit, die prijs heeft mij op een bepaalde manier wel geholpen. We mochten dat jaar het voorprogramma van McCoy Tyner doen, en Ravi Coltrane speelde met hem mee. Ik heb hem die avond leren kennen, en intussen zijn we al tien jaar goede vrienden. Coltrane heeft me mee aan mijn green card geholpen in New York.

Wat volgt er na Gent Jazz? Een plaat maken en die in jazzcafés opvoeren?

BARMAN: Meestal zit er een oceaan tussen ons in, maar dat er een plaat komt, is volgens mij onvermijdelijk. Grappig dat je over jazzcafés begint: daar hebben we het tijdens onze eerste ontmoeting ook over gehad. Ik wil heel graag eens in cafeetjes gaan spelen, maar voor de rest van de band is het daar allemaal begonnen. Die mannen zijn dat kotsbeu. Ik weiger dan weer in culturele centra op te treden, in steriele settings waar mensen op stoeltjes zitten met het programmaboekje in de hand. Ik wil contact met het publiek, ik wil dat de boel lééft. Gezellig met vrienden babbelen vlak voor ik het podium op ga, en erna. Een concert van TaxiWars moet a part of the night zijn.

Voor we het goed en wel beseffen, is Barman alweer op zijn fiets gesprongen. Kort, puntig en direct: de trefwoorden die TaxiWa-rs typeren, zijn ook op hem van toepassing – van zijn geliefkoosde Portugese elftal kon niet hetzelfde gezegd worden, zo zou tijdens de wedstrijd tegen Duitsland blijken. Verheyen bestelt nog een espresso. En dan moet ook hij weg, het vliegtuig op. Niet richting New York deze keer, maar richting Senegal, waar hij met lokale percussionisten zal samenwerken aan een ambitieus nieuw project. Eén ding vraagt hij nog: ‘Heeft er iemand het nummer van een taxi?’

VOLGENDE WEEK MELANIE DE BIASIO

DOOR MICHAEL ILEGEMS

Tom Barman ‘BIJ TAXIWARS GAAT HET ALLEMAAL VEEL VLOTTER DAN BIJ DEUS. VOOR MIJ IS DAT ECHT EEN VERADEMING: VIER, VIJF REPETITIES EN WE HEBBEN EEN SET.’

Robin Verheyen ‘EEN VAN DE DINGEN DIE IK IN NEW YORK BEN GAAN ZOEKEN, IS DIRECTE ENERGIE, MENSEN DIE EEN IDEE HEBBEN EN ZEGGEN: ALRIGHT, LET’S DO THIS. TOM IS ZO IEMAND.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content