De kans is groot dat u deze zomer op of bij een festivalpodium een Dhondt zult aantreffen. Is het niet Sean met Festivalitis op 2BE of met zijn nieuwe band Manoeuvres, dan wel zijn zus Kimberly, die pas werd ingelijfd als een van de nieuwe stemmen van Hooverphonic. ‘Muziek is ons met de paplepel ingegeven.’

Nog net binnen het academische kwartier komen Sean (º1984) en Kimberly (º1985) Dhondt het gebouw van Medialaan binnengehold. Zij nog groggy van op de Hooverphonic- tourbus, die haar zonet met rolkoffer en zoemend hoofd van een concert in Praag afzette op een snelwegparking, hij met een plakkerig T-shirt van het wachten in de auto op zijn zus.

Over anderhalf uur gaat Sean live met The Bsmnt op Qmusic. Ter zake dan maar. Dat Festivalitis het opgedoekte JIM overleefde en naar 2BE verhuisde, stemt de oudste Dhondt blij. ‘De nadruk zal dit jaar nog meer op de beleving liggen. Bij JIM zaten we in onze ivoren toren interview na interview te doen, maar we zagen bijna geen enkel concert. Nu is het de bedoeling dat ik met Sam De Bruyn ook naar de podia trek en daarover verslag uitbreng.’

Hoe oud was je toen je de eerste keer een festivalpodium zag?

SEAN DHONDT: Op mijn elfde ging ik met mijn ouders naar Torhout. (tot Kimberly) Was jij daar toen al bij?

KIMBERLY DHONDT: Ik ben ook vanaf het vijfde leerjaar meegegaan, een jaar later dus.

Jullie ouders namen je mee naar TW?

SEAN: Een voorrecht, achteraf gezien. Onze klasgenootjes hadden nog nooit van een festival gehoord.

KIMBERLY: Ik houd daar ook mooie herinneringen aan over. Ik heb er – behalve mijn pa en Sean – de eerste naakte man van mijn leven gezien: Flea van de Red Hot Chili Peppers. Ik zie hem nog haarscherp voor me.

SEAN: Dat heb ik verdrongen. (lacht) We zijn ook redelijk vroeg zelf mogen gaan: op mijn veertiende trok ik met tent en rugzak naar Pukkelpop. Onze ouders zijn doordrongen van muziek. Ze hebben samen in een band gespeeld, Mongoloid. Onze pa was een punker.

KIMBERLY: Nee, gij! Onze ouders waren geen punkers, maar new-wavers. Met bijbehorende blik en danspassen.

SEAN: Oké, maar die bandfoto’s van toen waren veel te stoer en te donker voor hun doen. (lacht)

Wat zat er behalve new wave nog in de platenbak van jullie ouders?

KIMBERLY: Mama luisterde ook naar klassieke muziek. Dat vond ik soms beangstigend – als de Carmina Burana ’s avonds opstond, durfde ik niet te gaan slapen.

SEAN: Patti Smith. Led Zeppelin. Deep Purple. Pink Floyd. Papa is ook een grote Frank Zappa-fan – als het aan hem had gelegen, zou ik Zappa Dhondt heten.

De rock-‘n-roll zat er vroeg in bij jullie.

SEAN: Als we gingen kamperen in Frankrijk werden onderweg volledige cd’s gespeeld: Nevermind van Nirvana of Blood Sugar Sex Magik van Red Hot Chili Peppers. The Offspring, Limp Bizkit, The Levellers, Therapy: met die groepen hebben wij leren zingen.

Ik ben ook vroeg naar de muziekschool gestuurd: ik was nog geen zes toen ik al notenleer en pianolessen kreeg. Daar vond ik niets aan, als kind zit je niet te wachten op Bach of Chopin. Ik oefende ook nooit, ik speelde liever mee met de radio. Met mijn eerste ritmebox probeerde ik zelf nummers te maken. We zijn niet gepusht, maar het is ons wel met de paplepel ingegeven.

KIMBERLY: Ik ben nooit naar de muziekschool geweest. Ik heb een jaar privépianoles gehad, maar dat was niets voor mij. Ik ging liever dansen.

Hoe ben je bij Hooverphonic terechtgekomen, Kimberly?

KIMBERLY: Wij woonden in Sint- Niklaas, waardoor ik Alex Callier al een tijdje ken – we hebben nog samen nummers geschreven. Na de breuk met Noémie Wolfs belde hij mij. Lang heb ik daar niet over moeten nadenken: ik heb meteen ja gezegd.

Ik zing in verschillende bands. Evil Empire Orchestra, mijn eigen band, neemt naast Hooverphonic de grootste plaats in. Bij Doylu zing ik backing vocals – dit jaar zijn we gestrand in de voorrondes van Humo’s Rock Rally. Ik doe ook nog mee bij Birds on a Wire, een vocaal kwartet, en bij Saragon, een jazzformatie met Arabische en oosterse invloeden. Ik kom uit de jazz: ik heb twee jaar jazzstudio gedaan en daarna jazz en lichte muziek aan het conservatorium in Antwerpen.

De stap naar de pop van Hooverphonic moet dan toch groot geweest zijn.

KIMBERLY: Niet zo groot als je zou denken. Als het een toffe bende is, maakt het genre voor mij niet uit. Ik ben daar niet zo mee bezig.

Jij bent van piano naar drums overgestapt, Sean.

SEAN: Door toedoen van mijn ouders. Toen ik op Torhout Channel Zero, Body Count en Sepultura zag spelen, merkte ik: hé, hier zit geen enkele pianist tussen. Ik werd helemaal weggeblazen door de drummers, ik wilde dat ook kunnen. Mijn ouders vonden het goed, op voorwaarde dat ik mijn laatste van vier jaar notenleer afmaakte. Ik moest mijn eerste drumkit ook met mijn eigen spaarcenten kopen. In de Key Music, een muziekwinkel in Sint-Niklaas, ben ik les gaan volgen. Mijn eerste optreden volgde snel: met mijn beste maat, die ook Shaun heette en met wie ik basketbalde, heb ik datzelfde jaar opgetreden op het jaarlijkse feestje van de basketbalclub. Hij op akoestische gitaar, ik op djembé.

KIMBERLY: (grijnst) Dat weet ik nog. Ze noemden jullie ‘Sean en Shaunfunkel’.

SEAN: Maar we speelden wél Orange van Metal Molly – akoestisch dan toch. We hadden de smaak meteen te pakken. Shaun schakelde zijn twee broers in, de ene als zanger, de andere als bassist. Een jaar later speelden we Suck My Energy van Channel Zero, elektrisch en luid.

Op datzelfde basketfeestje?

SEAN: Meer nog: ik speelde op mijn drumstel én op dat van de zanger, die ook een kit had. Dubbele basdrum! Zes toms! En veel te veel cymbalen. Ik wist meteen: dit wil ik blijven doen.

En toch: voor je naar het conservatorium in Rotterdam trok voor je drumstudie, schreef je je in voor farmaceutische wetenschappen in Gent. Blijkbaar was je toch niet helemaal zeker.

SEAN: Mijn ouders wilden dat ik iets zou studeren waar ik gelukkig van werd – het conservatorium was dus geen issue. Maar ik had Latijnse gedaan, met veel wetenschappen en wiskunde. Misschien toch maar eerst écht gaan studeren, dacht ik.

KIMBERLY: Je was ook verstandig genoeg om het aan te kunnen.

SEAN: Welgeteld een half jaar heeft dat geduurd. Ik zat in de les meer op mijn tafel te trommelen dan op te letten. Tijdens de examens in januari heb ik er de brui aan gegeven. Mijn beste maat in farmacie was ook een drummer. Die is er wel volledig voor gegaan en heeft nu zijn eigen apotheek.

Normaal zijn het de ouders die moeten aandringen om eerst een ‘fatsoenlijk’ diploma te halen.

SEAN: Pépé, de vader van papa, heeft altijd in een orkest gespeeld – percussie, hoorn en trompet in de harmonie van Sint-Niklaas. Die liefde is doorgegeven in de familie. Mijn papa is tandarts geworden, maar eigenlijk wilde hij liever muziek studeren. Toen het mijn beurt was, gunde hij mij wat hij zelf nooit heeft kunnen doen.

KIMBERLY: Ik heb eerst vertaler-tolk gestudeerd, Engels-Spaans. In mijn derde jaar ben ik op Erasmus gegaan naar Spanje en pas daar ben ik voor het eerst beginnen te zingen. Ik heb altijd graag gezongen, maar ik had niet het idee dat ik daarmee iets moest doen.

SEAN: Behalve optreden in je slaapkamer, waar ik dan naar moest komen kijken. Dan stond ineens Mariah Carey voor mij. Of Jason Donovan.

KIMBERLY: (lacht) Beschouw het als eenguilty pleasure. In Spanje zong ik in een flamenco-fusiongroep. Vooral jazzstandards, maar dan in een flamencoritme, samen met gasten die in het vriendenkliekje zaten dat ik daar toen had. Terug in België had ik de smaak te pakken en ben ik bij een bandje terechtgekomen. Toen ik een jaar later afstudeerde als vertaler had ik nog geen zin om te gaan werken. Ik heb Seans theorieboeken gebruikt om mij voor te bereiden op de proeven bij de jazzstudio.

SEAN: Raar hoor, om je zus op haar twintigste, toen ik al tien jaar muziek maakte en volop met Nailpin aan het touren was, ineens om je boeken te horen vragen. Ik heb haar alle succes gewenst, maar stiekem dacht ik: dat haalt ze nooit, zonder opleiding. Maar ze mocht het voorbereidende jaar overslaan en meteen in het eerste jaar beginnen. Trots dat ik was!

KIMBERLY: Het was mij niet te doen om het diploma, ik wilde bijleren over muziek. Plots zat ik in een band en ging het over majeur en mineur. Ik hoorde het in Keulen donderen. Toen ik op de jazzstudio zat, vonden mensen om me heen dat ik talent had en vroegen ze waarom ik het nooit had geprobeerd op het conservatorium. Na twee jaar jazzstudio heb ik nog vier jaar conservatorium gevolgd.

Je had er veel voor over om ‘bij te leren over muziek’.

KIMBERLY: Ja, maar het concept eeuwige student was mij niet vreemd. (lacht) Ik heb altijd graag gestudeerd. En ondertussen werkte ik in de Foyer in Sint-Niklaas – eerst als barvrouw, vanaf volgend seizoen als programmator. Ik geef ook zangles, al zeven jaar ondertussen.

Wat trekt je zo aan in jazz?

KIMBERLY: De vrijheid. En de complexiteit, al heb ik ondertussen opnieuw naar eenvoudige pop leren te luisteren. Nummers die maar uit twee of drie akkoorden bestaan: daar heb ik het toch een tijdje moeilijk mee gehad. Jazz heeft veel kleuren, het doet iets met mijn brein dat erg aangenaam voelt.

SEAN: (plagend)Daar bestaan pilletjes voor, hoor.

Jij lijkt al een carrière achter de rug te hebben, Sean: je hebt bij Nailpin gespeeld, je bent getrouwd geweest met An Lemmens en je hebt al veel voor tv gedaan – tot Familieraad toe. En toch ben je nog maar 32.

SEAN: Ik rol al mijn hele leven van het ene in het andere, en dat blijft maar duren. Muziek was mijn eerste liefde, tien jaar geleden kwam het tv-maken erbij. Afgelopen zomer vroegen ze bij Medialaan of ik geen zin had om radio te maken. Ik vind het aangenaam om zo te kunnen werken.

Jullie lijken wel zondagskinderen.

SEAN: Ik zou mezelf zo beschrijven.

KIMBERLY: Ik heb ook heel hard dat gevoel. Ik sta soms op en denk: hoe komt dat nu? Dingen gebeuren, maar we werken er ook hard voor. Ik heb in duizend-en-een groepen gespeeld, ik zeg overal ‘ja’ tegen.

SEAN: We zijn zo opgevoed. We hebben vroeger ook veel gesport. (tegen Kimberly) Jij zegt nu wel dat je wat gedanst hebt, maar je deed én musical én tapdansen én jazzdans.

KIMBERLY: Zestien uur per week was ik daarmee bezig.

SEAN: En elke vakantie een show van een paar uren – vooral dát herinner ik me. Vaak vertrokken we diezelfde avond nog op skireis. Kimberly en ik hebben aan competitieskiën gedaan. Elke kerst-, krokus- en paasvakantie zaten we in de bergen. Onze ouders hebben ons leren skiën op de indoorpiste van ’s Gravenwezel. Op een dag vroeg de leraar of we in het skiteam wilden komen. Plezant was dat: elke vakantie met een volle bus leeftijdsgenoten naar Zwitserland, Frankrijk of Oostenrijk.

Hoe goed waren jullie?

KIMBERLY: (tot Sean) Jij bent twee keer Belgisch kampioen geweest in je leeftijdscategorie, niet? Op het moment dat ik Europees mocht beginnen te skiën, op mijn twaalfde, had ik er genoeg van.

SEAN: Ik niet veel later ook. Ik ging liever basketballen. Van mijn negende tot mijn zeventiende heb ik competitief basketbal gespeeld. (tot Kimberly) Jij toch ook?

KIMBERLY: Ik heb een tijdje met een bal naar een ring gegooid. Jij was echt goed.

SEAN: We hebben veel mogen reizen en zaten in veel kliekjes. Je kunt ons wel zondagskinderen noemen, maar dat heeft ons ook gevormd en verrijkt.

Op het tv-scherm lijk je je als een vis in het water te voelen. Heb je ooit iets tegen je zin gedaan?

SEAN:Bwa…

Kimberly?

KIMBERLY: Ik moet toegeven dat ik geen tv heb.

SEAN: (gespeeld verontwaardigd) Dus al die jaren heb je mij nooit bezig gezien?

KIMBERLY: Jawel, in fragmenten.

SEAN: Toen ik begon bij TMF en JIM moest ik nog veel leren – meesurfend op de vibe van jongerentelevisie heb ik daar soms als een Duracellkonijn staan presenteren. Ondertussen heb ik mijn plek gevonden en merk ik dat de mensen positief reageren als ik dichter bij mezelf blijf. Bij The Voice Kids bijvoorbeeld: ik laat me overweldigen door fantastische stemmetjes en geef mijn ervaring door. Ik moet dat niet forceren.

Nu je erover begint: het is onwaarschijnlijk hoe jij een meisjesidool blijft. Zelfs vandaag worden onder oude Nailpin-video’s op YouTube nog kreetjes gepost, waarop jij dan weer reageert.

SEAN: Natuurlijk. Ik vind dat ook fijn. Dat zijn de mensen die mijn platen kopen en die naar mijn radioprogramma luisteren.

Ben je zo hard bezig met wat de mensen over je denken?

SEAN: Steeds minder. Ik merk dat het ruim voldoende is als ik uit mijn eigen ervaring, overtuiging en passie spreek. Ik heb er geen nood aan om per se grappig of cool te worden bevonden.

KIMBERLY: Jij bent gewoon wie je bent, ook op tv. Je speelt geen rolletje.

Vind je dat je voldoende serieus wordt genomen, Sean?

SEAN: Niet door iedereen, maar dat mag ook nooit je drijfveer zijn. In sommige klieken was het bon ton om Nailpin niet goed te vinden. Poppy punkrock was per definitie puberaal en dus niet goed. So be it. Ik neem mezelf vooral niet te serieus – wél wat ik doe.

Een onafhankelijk weekblad schreef ooit over jou: ‘Je kunt van Sean Dhondt veel zeggen, maar niet dat hij talent heeft.’

SEAN: Echt? Dat heb ik nooit gelezen. Kijk, ik ben de laatste om arrogant te worden, maar ik ben wel zelfzeker genoeg om te weten wat ik kan en wat niet. Het is niet alleen maar om mijn ‘schoon ogen’ dat Medialaan mij al tien jaar lang werk geeft. Ik heb niemand verplicht mij van JIM naar VTM te halen of mij een programma op Qmusic te geven. En ook met Manoeuvres zijn we op eigen kracht een interessant traject aan het uitbouwen. Ik heb mijn handen meer dan vol, en zo heb ik het graag.

Heb je je imago tegen?

SEAN: Ik doe veel dingen: ik maak én tv én radio én muziek. Misschien vinden sommigen dat je niet alles even goed kunt doen. Allison, mijn Amerikaanse vrouw, merkt dat mentaliteitsverschil vaker. In de States is het gebruikelijker om groots te denken en ambitieus te zijn, hier is het: ‘Doe maar normaal, jongen.’ Ik ben dolgelukkig met mijn werk. Als er iemand af en toe iets zuurs over me wil schrijven: doe gerust. Het zal mijn dag niet vergallen.

Hoe pas je je als nieuwkomer aan in een band die al twintig jaar bestaat, Kimberly?

KIMBERLY: Dat gebeurt vanzelf. Hooverphonic is een geoliede machine: je moet er gewoon voor zorgen dat je je nummers goed zingt.

Was je fan van Hooverphonic?

KIMBERLY: Dat niet, maar ik heb het altijd goed gevonden. Alex en Raymond schrijven keigoede nummers en het is fantastisch om daar nu deel van te mogen uitmaken.

Alex Callier heeft ooit beweerd dat nummers van Hooverphonic moeilijk zijn om te zingen, zelfs als ze simpel lijken. Is dat zo?

KIMBERLY: Ik ben een professionele zangeres, maar uiteraard zitten er uitdagingen in. Door met verschillende zangeressen te werken is het steeds moeilijker geworden om één zangeres te vinden die al die nummers kan zingen. Vandaar dat de band nu verschillende stemmen in huis heeft (behalve Kimberly staan ook Nina Sampermans en Pieter Peirsman op het podium, nvdr.). In plaats van het ideale nummer voor een stem te vinden, zoekt Alex nu de ideale stemmen voor zijn nummers.

Alex zegt dat je een keigoede maar miskende zangeres bent. Hoe komt dat, denk je?

KIMBERLY: Miskend? Dat weet ik niet. Ik ben pas op mijn twintigste beginnen te zingen. Ik heb tot vorig jaar gestudeerd: na het conservatorium heb ik nog twee jaar orthopedagogie gedaan. Maar toen had ik het ook gehad met studeren. Toen Alex me belde, paste dat perfect in mijn plan: ik had beslist me toe te leggen op de muziek.

Als nieuwe zangeres van Hooverphonic weet je dat je onvermijdelijk zult worden vergeleken met je voorgangers.

KIMBERLY: Als je zo begint te denken, doe je niets meer. Bovendien: we zijn met zijn drieën, wat de druk verlicht. Je kunt zo’n avontuur toch niet laten liggen omdat je wat twijfels hebt?

Zien jij en Sean elkaar eigenlijk vaak?

KIMBERLY: We lopen elkaars deur niet plat, maar we hebben wel een goed contact.

SEAN: We zien elkaar het meest via onze ouders, als ze een etentje organiseren voor een verjaardag of andere gelegenheden.

KIMBERLY: Ik ben niet zo’n beller, maar ik weet wel dat ik altijd bij Sean terechtkan. Wij vragen ook altijd elkaars mening over wat we doen.

SEAN: Onze ouders zijn daar eerlijk in: ze zullen ons nooit ophemelen. Tijdens een optreden zie ik al aan het gezicht van mama of ze het goed vindt of niet.

KIMBERLY: Ik ook!

FESTIVALITIS

Elke donderdagavond op 2BE.

DOOR SUE SOMERS – FOTO’S FILIP NAUDTS

Kimberly Dhondt ‘IK HEB METEEN “JA” GEZEGD TEGEN HOOVERPHONIC.’

Sean Dhondt ‘OP JIM EN TMF HEB IK SOMS ALS EEN DURACELLKONIJN GEPRESENTEERD.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content