WITSE

vanaf ZONDAG 11/1 – 21.25 TV1

1984-85

‘Mijn leraar Nederlands, Guy Bex, trok met mij het land door, van de ene voordrachtwedstrijd naar de andere. Ik bracht teksten van Paul van Vliet en Robert Long, dingen die je nu niet meer wil kennen. Van mijn moeder kreeg ik tips mee: bedenk bij de meest abstracte verhalen een persoon, beeld je in dat je tegen één iemand spreekt, enzovoort, eenvoudige dingetjes, maar het hielp. In dezelfde periode maakte ik ook mijn debuut als actrice bij een amateurgezelschap. Alle rollen waren verdeeld, maar na lang zagen mocht ik meespelen als lakei-jongetje. Ik herinner me nog dat ik verbaasd was over zoveel applaus voor zo’n onnozel rolletje.’

‘Ik was geen kind dat je kon sturen. Iedereen dacht dat ik zoals mijn broer burgerlijk ingenieur zou worden, maar op mijn zestiende stond mijn besluit vast: ik zou actrice worden. Dat ze op school radicaal tegen die keuze gekant waren, sterkte me alleen maar in mijn overtuiging.’

1988-89

‘Na het derde jaar Studio Herman Teirlinck had ik er écht genoeg van. De methodiek van de Studio lag me niet: veel afbreken, weinig opbouwen. Je klein krijgen om van daaruit weer te vertrekken. Toen Jan Decleir hoorde dat ik eraan dacht op te geven, hebben ze me omgepraat. Vreemd, want ik vond toen echt dat ik er niets van bakte. Na een voorstelling wou ik het applaus van het publiek niet eens in ontvangst nemen omdat ik mezelf zo slecht vond.’

‘Ik dacht dat ik niets bijleerde aan de Studio. Ik heb de hele rit uitgezeten omdat ik nooit het lef heb gehad om zelf op te stappen. Na elk academiejaar werden er massa’s studenten wandelen gestuurd, maar ik mocht tegen mijn verwachtingen in telkens overgaan, dus waarom zou ik het laten? Ik ben er in elk geval erg onzeker buiten gewandeld; ik beleefde nog weinig plezier aan het spelen an sich.’

Juni 1990

‘Een aantal weken voor we afstudeerden, deed het NTG een auditie om jong talent aan te trekken. Michaël Pas drong erop aan dat ik met hem mee ging – ik had een auto, hij niet ( lacht). We zijn met mijn oude Polo naar Gent gebold, en ik werd tot mijn eigen verbazing bijna meteen aangenomen. Ik debuteerde als Irina in De Drie Zusters. Dat stuk én mijn vertolking werden op applaus onthaald.’

‘Pas veel later heb ik het voordeel ingezien van mijn uiterlijk. Waarschijnlijk hielden ze daar bij de Studio en bij het NTG wel degelijk rekening mee. Een allround actrice zal ik nooit worden. Ik ben me bewust van mijn beperkingen. Ik moet goed gecast worden.’

1991

‘Het NTG wou mijn contract met een jaar verlengen, maar tot ieders verbazing sloeg ik het voorstel af en ging ik op advies van regisseur Nick Hamm voor tv werken. “Hier bij het NTG ga je te veel gekoesterd worden”, zei hij. Nick had ervaring bij de Royal Shakespeare Company en hij straalde een natuurlijke autoriteit uit; ik geloofde elk woord van hem. Het waren de beginjaren van VTM, en ik had een grote rol aangeboden gekregen in een nieuwe dramareeks, Commissaris Roos met Ward Deravet. Zo’n tv-rol, dat was op dat moment nog een hele eer. ‘Geschoten door een gat in de muur’, grapte Robbe De Hert er achteraf over. Ik vond het ook niet goed – er zat te weinig beweging in, het was allemaal te traag -, maar ik had wel begrepen dat tv me beter af ging. Het repetitieve karakter van het theater, de ellenlange reeks voorstellingen, het lag me niet. Tv is sneller, meer afwisselend, en stemt daardoor beter overeen met mijn karakter. Ik hou niet van slenteren.’

1995

‘Ik wou weg uit De Kotmadam toen Marc Punt me aanzocht voor de rol van Chantal in Diamant. Het vele naakt schrikte me echter af. Niet dat ik preuts ben, maar in mijn blootje voor die hele filmploeg? Mijn huisarts, een goede vriend ook, trok me uiteindelijk over de streep met de eenvoudige volkswijsheid dat mensen op hun sterfbed alleen betreuren wat ze niet gedaan hebben, nooit wat ze wel gedaan hebben. Pas tijdens de uitzending ben ik gaan beseffen wat naakt op televisie teweegbrengt. Ik had er geen moment bij stil gestaan dat uitgerekend dát me bekend zou maken in Vlaanderen. Ik had trouwens al eens een voorstel van Playboy afgewezen toen ik nog op Teirlinck zat. Ik wou een serieuze actrice worden, hè.’

1998

De presentatie van De Nieuwe Droomfabriek was niet mijn idee – de producer bij TV1 heeft me moeten overhalen om het toch te doen-, het was ook mijn ding niet. Johan Terryn en ik amuseerden ons wel, maar het kwam niet zo over. Ik miste in elk geval de nodige ervaring voor zo’n groots opgezette liveshow. Ik heb er een serieuze kater aan overgehouden. Toen ook De Man, het VTM-drama met Karel Deruwe, een hel van een productie werd, stond mijn conclusie vast: ‘Ik stop ermee’. Net op dat moment kreeg ik het voorstel om research te doen voor de documentaire Kurt & Courtney van Nick Broomfield. Omdat het een Hollywood-productie was, had ik mezelf heel goed voorbereid. Bleek dat ik een wandelende encyclopedie was op een onnozel setje van drie man. Voor ik het goed en wel besefte, werd ik tot coproducent gebombardeerd. Het werk achter de schermen beviel me echter zo goed, dat ik achteraf dacht: ‘Wegblijven van voor die camera!’

2003

‘Ik had lang niet meer geacteerd, dus kwam de TV1-politieserie Witse op een goed moment. Het is een kleine rol, ideaal om de draad weer op te pikken. Met Ward Hulselmans als scenarist ben je trouwens verzekerd van de kwaliteit en de ploeg was bijzonder aangenaam om mee te werken. Ik speel carrièrevrouw Ilse Van de Casteele, zowat het tegenovergestelde van mijn echte ik.’

‘Ze hebben me altijd een atypische actrice genoemd. Omdat ik blijkbaar niet om aandacht smeek. Ik denk zelden: Kijk naar mij! Jammer eigenlijk, want het wijst erop dat ik geen actrice in hart en nieren ben. Als ik er keihard tegenaan zou gaan, zou ik misschien vriend en vijand kunnen verbazen. Dat weet ik.’

Door Johan Faes

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content