We internetten ons kapot – Nicholas Carr schetst in ‘The Shallows’ en verontrustend beeld van de gevolgen van het internet op onze hersenen.
Nicholas Carr, Norton & Company, 276 blz., euro25
De vertaling ‘Het ondiepe’ verschijnt in januari bij Maven Publishing.
Net twee jaar geleden maakte de Amerikaanse publicist Nicholas Carr furore met Is Google Making Us Stupid?, een artikel in het magazine The Atlantic Monthly waarin hij zich afvroeg wat voor invloed de zoekmachine uit de titel en het internet in het algemeen hadden op de hersenen en het denkvermogen van de gebruikers. Een slechte, zo concludeerde hij, want er mag dan wel een hele wereld van informatie zijn opengaan, de oppervlakkigheid en de snelheid van het internet zorgen ervoor dat we veel te gemakkelijk afgeleid worden om aan ‘deep reading’ te doen en die informatie ook te absorberen.
Ondanks zijn pessimisme over de intellectuele capaciteiten van de moderne mens heeft Carr zijn artikel twee jaar later toch in een boek gegoten, waarin hij verder ingaat op zijn hypothese van toen. Aan de hand van de nieuwste inzichten uit de neurologie probeert hij in The Shallows aan te tonen hoe het internet onze hersenen verandert. Hij laat zien dat ons brein veel plastischer is dan vroeger werd aangenomen en dat het zich kan aanpassen aan de manier waarop we over het internet surfen: we worden er beter en beter in. Dat zou goed nieuws zijn, ware het niet dat de dingen die je dan niet meer gebruikt, verloren gaan. Omdat zowat elke internetsite vooral wil maken dat de gebruikers zo vaak mogelijk klikken, blijven we minder en minder hangen op een pagina en lezen we nauwelijks nog verder dan een paar alinea’s. Ons concentratievermogen gaat er dus op achteruit, waardoor het steeds moeilijker wordt om lange teksten – zoals boeken – te lezen. ‘We are evolving from being cultivators of personal knowledge’, schrijft Carr met een vergelijking naar de oorsprong van de menselijke beschaving, ’to being hunters and gatherers in the electronic data forest.’
Dat kan allemaal zwaar op de hand lijken, maar Carr weet in zijn boek perfect de vinger te leggen op het gevoel dat we allemaal wel eens hebben terwijl we zitten te surfen: dat je honderd en één dingen leest, maar er nauwelijks iets van onthoudt. Of zoals hij het schrijft in zijn erg heldere stijl: ‘We don’t see the forest when we search the Web. We don’t even see the trees. We see twigs and leaves.’ De enige kritiek die je zou kunnen geven, is dat Carr weinig meer doet dan zijn originele artikel, dat ook grotendeels letterlijk is overgenomen, aan te kleden met uitstapjes naar de neurologie en de cultuurgeschiedenis, maar dat zou natuurlijk de typische reactie zijn van een internetgebruiker die zijn info het liefst kort en overzichtelijk heeft. En dus hebben we maar één advies: haal dit boek in huis en lees het, want het zou weleens het laatste kunnen zijn waarvoor u nog het geduld hebt.
Stefaan Werbrouck
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier