THE ROCKY HORROR PICTURE SHOW

TIM CURRY als Frank N. Furter.

Kung Fu Fighting, 99 Luftballons of de Macarena. Een one-hit wonder is een ster die even schittert om daarna onverbiddelijk te doven. Deze zomer richten we de blik op de supernova’s aan het filmfirmament.

Voor wie niet vertrouwd is met het fenomeen, is het moeilijk uit te leggen waarom volwassenen zich in kinky lingerie hijsen om, gewapend met een waterpistool, rijst en nog wat attributen, naar een veertig jaar oude musical te gaan kijken. ‘Miljoenen mensen hebben Rocky Horror ondertussen gezien,’ merkte bedenker Richard O’Brien niet zo lang geleden op, ‘maar toch is het nog altijd cult. Je zou denken dat iets met zo’n groot bereik ondertussen mainstream zou zijn geworden, maar nee.’

O’Brien schrijft de musical in de vroege jaren zeventig, voornamelijk om zichzelf te vermaken terwijl hij werk zoekt als acteur. Hij giet al zijn obsessies in het script: zijn voorliefde voor oude horrorfilms, zijn eigen genderverwarring (O’Brien omschrijft zichzelf als ’70 procent man, 30 procent vrouw’) en zijn passie voor rock-‘n-roll. Het resultaat is een hallucinant script over een saai, maagdelijk koppel – Brad en Janet – dat op een nacht in het kasteel van Frank N. Furter belandt, een in vrouwenlingerie gehulde alien die voor zijn eigen plezier een fors gebouwde toyboy genaamd Rocky in elkaar heeft gestoken.

De eerste vertoningen in het Londense Theatre Upstairs zijn weinig meer dan amateurtoneel: een minizaaltje waar maar 63 man binnen kan, nauwelijks decors, primitieve techniek. Maar avond aan avond is de show uitverkocht. In zeven haasten wordt een lp met de liedjes uitgebracht en na de eerste maand verhuist de productie naar grotere zalen. De Rocky Horror-trein is vertrokken. (En vergis u niet: dat is vandaag nog steeds een grote trein. In de veertig tussenliggende jaren heeft de musical continu gespeeld, overal ter wereld – Stany Crets bracht zelfs een Nederlandstalige versie naar Vlaanderen.)

In 1975 komt de logische volgende stap: een filmversie, The Rocky Horror Picture Show, waarvoor het creatieve team achter de originele musical grotendeels terugkeert. Jim Sharman, die de voorstelling heeft geregisseerd, mag achter de camera plaatsnemen, Tim Curry herneemt zijn rol van Frank N. Furter en O’Brien zelf speelt diens dienaar Riff Raff. Voornaamste nieuwkomers zijn de acteurs die Brad en Janet spelen: Barry Bostwick en een jonge Susan Sarandon.

Probleem is wel dat het ‘hippe’ publiek van de grote Amerikaanse steden – dezelfde mensen die naar de musical zijn gaan kijken – niet komt opdagen voor de film. ‘Rocky Horror heeft bij de aanvankelijke filmrelease letterlijk maar een paar dagen in de VS gespeeld’, vertelt O’Brien later. ‘Tot 20th Century Fox merkte dat films als Pink Flamingos (1972) van John Waters het goed deden in de midnight screenings in kleinere cinema’s.’ Die lokken een vast publiek van cinefielen en cultfans, die elke week gaan kijken naar wat er dan ook speelt. Fox besluit om The Rocky Horror Picture Show daar een tweede kans te geven, en het is dan dat de film zijn publiek vindt.

‘Het succes van The Rocky Horror Show was overnight. Het succes van The Rocky Horror Picture Show is geleidelijk gekomen’, herinnert O’Brien zich. ‘Sinds 1975 heeft de film altijd wel ergens gespeeld en zijn reputatie is gaandeweg gegroeid.’ Na enkele jaren ontstaan vertoningen met publieksparticipatie: terwijl de film draait, spelen acteurs live voor het scherm mee en scandeert het publiek de dialogen. Het is geen film meer waar je gewoon naar gaat kijken, maar een evenement, waarvoor heel wat mensen opdagen in korset, jarretelles, netkousen, de hele hap. Met zijn ‘Don’t Dream It, Be It’-slogan zou Rocky Horror al lang een verouderd relikwie van de seksuele revolutie moeten zijn – de show is een opgestoken middenvinger naar de conservatiever wordende tijden van de vroege jaren zeventig, gehuld in dikke lagen camp. Maar toch blijkt de tijd er geen vat op te hebben: anno 2015 blijven show én film applaus oogsten.

Voor O’Brien zelf is de tijd minder genadig geweest. Niet dat hij plots zonder werk zit, maar laat ons zeggen dat zijn bijrolletjes in Flash Gordon en Spice World niet meteen straf genoeg zijn om Rocky Horror te doen vergeten. In 1981 probeert hij munt te slaan uit het succes met de sequel Shock Treatment, maar die wordt een pijnlijke flop. Zijn grootste post-Rocky Horror-succes is een spelprogramma dat hij op Channel 4 presenteert in de jaren negentig: The Crystal Maze, een rip-off van Fort Boyard.

Zelf beweert hij daar vrede mee te hebben. In 2009 en 2013 speelt hij nog mee in revivals van de theatershow. ‘Ik heb iets gemaakt waar mensen plezier aan blijven beleven’, zegt hij daarover. ‘Als dat de rest wat overschaduwt: het zij zo.’ O’Briens laatste wapenfeiten: voice-overwerk voor de animatieserie Phineas and Ferb en de poppenserie Mongrels, waarin hij de stem van ‘Zombie Dog’ verzorgt. Op die manier zal Rocky Horror zijn carrière inderdaad nog wel een tijdje overschaduwen, maar wie maalt erom: he didn’t dream it, he used to be it.

VOLGENDE KEER JOHNNY GOT HIS GUN

DOOR DENNIS VAN DESSEL

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content