Precies een jaar na de vrolijke plattelandskomedie ‘O Brother, Where Art Thou?’ streken de broertjes Joel en Ethan Coen opnieuw in Cannes neer met een erg geestige film. In ‘The Man Who Wasn’t There’ hangen ze de berekende plot meer dan ooit op aan de fotografie van Roger Deakins.
Door Ben Van Alboom
Bovendien zijn het de troeteldieren van Cannes’ festivaldirecteur Gilles Jacob. Sinds ze tien jaar geleden een Gouden Palm in ontvangst namen voor de meesterlijke satire Barton Fink, keert het tweetal nagenoeg zonder mankeren naar het festival terug om er hun kleinoden aan de media te tonen. Op The Big Lebowski na waren dat The Hudsucker Proxy, Fargo, O Brother, Where Art Thou? en The Man Who Wasn’t There.
‘Cannes is stilaan een tweede thuis geworden’, zegt Joel. ‘In tegenstelling tot andere festivals is Cannes bovendien van onschatbare waarde om onze films aan de man te brengen. Alleen in de Verenigde Staten weegt de marketingmachine van dit festival niet door. Misschien is dat wel de reden waarom onze films daar doorgaans voor geen meter verkopen.’ ( lacht)
Net als David Lynch, Jim Jarmusch en David Cronenberg moeten de broertjes daarom ook telkens de oceaan oversteken om hun budgetten rond te krijgen. De kans is echter groot dat daar in de toekomst verandering in komt, want O Brother, Where Art Thou? was in de Verenigde Staten een onverwacht succes. ‘We waren met verstomming geslagen’, aldus Ethan. ‘Oké, we hadden George Clooney in de film, maar we vermoeden dat de soundtrack er ook voor iets tussenzat. Op het album stond een verzameling authentieke countrymuziek die al vlug een weg naar liefhebbers van het genre vond. En dan moet je weten dat countrystations de plaat nooit hebben willen spelen omdat de prettige plattelandsmuziek niet in hun gecommercialiseerde format paste. Ze vielen achterover, toen het album zowaar platina haalde en er een volledig uitverkochte tournee op volgde.’
Met The Man Who Wasn’t There zal het lang niet zo’n vaart lopen. Hun negende film samen is een ietwat zielloze, maar daarom niet minder aanstekelijke misdaadkomedie, waarin een argeloze kapper bij een brutale moord betrokken geraakt. De Coen-broers geven toe dat ze voor het verhaal geïnspireerd waren door de werken van misdaadauteur James M. Cain. Die stond in het verleden al aan de wieg van filmklassiekers als Double Idemnity (Billy Wilder), Mildred Pierce (Michael Curtiz) en The Postman Always Rings Twice (Tay Garnett). De laatste in de rij werd later door Bob Rafelson overigens nog eens dunnetjes overgedaan en drie jaar geleden baseerde de Hongaarse filmmaker György Fehér er op zijn beurt zijn uitstekende Passion op.
Ethan Coen: ‘We hebben de mosterd zeker niet bij de verschillende filmmakers gehaald. Ons werk is hoofdzakelijk beïnvloed door de auteur. En een romanverfilming leunt nog altijd dichter aan bij het werk van een filmmaker dan dat van een auteur. Cain hield van huiselijke moordverhalen en hij toonde bovendien een ongebruikelijke interesse voor het dagelijkse leven van de protagonisten. Je zou kunnen zeggen dat hij sociaal geëngageerde misdaadromans schreef. Precies op dezelfde manier koppelen wij het monotone leven van onze kapper aan een kluwen van bedrog, afpersing, leugens en moord. Het moordverhaal is echter slechts een hulpmiddel om de boel draaiende te houden. Eigenlijk is de film in de eerste plaats een karakterstudie.’
Thornton
De hoofdrol is deze keer weggelegd voor Billy Bob Thornton. De Amerikaanse acteur deelt het doek onder meer met James Gandolfini, Michael Badalucco en Frances McDormand. Een journalist vroeg McDormand overigens ooit eens hoe ze aan haar rol in Fargo was geraakt. Het antwoord was niet mis te verstaan: ‘ The fact that I’m sleeping with the director may have something to do with it.‘ De journalist wist kennelijk niet dat de actrice midden de jaren ’80 met Joel Coen in het huwelijk getreden was.
Maar terug naar Billy Bob Thornton. ‘We hebben de rol niet geschreven met hem in gedachten, maar stilletjes hoopten we toch dat hij op ons voorstel zou ingaan’, vertelt Joel. ‘We wisten op voorhand hoeveel hij aan het personage zou kunnen toevoegen en we waren dan ook erg blij dat hij er geen seconde moest over nadenken. Zijn ervaring als scenarist en regisseur kwam ons overigens goed van pas. Zijn personage steekt in welgeteld elke scène een sigaret op en Billy kwam op het idee om hem ook tijdens de talrijke voiceovers te laten roken. Dat was een briljante inval, want het werkte perfect.’
Het werk van fotografieleider Roger Deakins springt echter nog het meest in het oog. De zwart-witfotografie is zonder overdrijven verbluffend. We kunnen het eigenlijk niet beter verwoorden dan de Coens zelf: ‘ Roger kicks some serious ass with this one. De man is een genie. Er is heus wel een reden waarom we sinds Barton Fink keer op keer met hem hebben samengewerkt: de kracht van onze films ligt vooral in de visuele grandeur waarmee hij ze netjes verpakt. We geven hem daarom ook altijd carte blanche. Om eerlijk te zijn, verdienen wij al die lof helemaal niet. We hebben onze carrière volledig aan hem te danken, maar vertel dat alstublieft niet verder.’
Het is weinig waarschijnlijk dat de Coen-broers er volgend jaar in Cannes opnieuw bij zullen zijn, maar ze bereiden intussen wel alweer twee films voor. Intolerable Cruelty wordt evenwel mogelijk niet door Joel en Ethan Coen zelf ingeblikt. Ze hebben het scenario van de _ naar eigen zeggen _ donkere, romantische komedie enkele jaren geleden aan Universal verkocht en naar verluidt zou Jonathan Demme er al mee gaan lopen zijn. Mocht die toch afhaken, dan zouden de filmmakers een tweede keer met George Clooney samenwerken. ‘We doen vaak op dezelfde acteurs een beroep, maar het zou de eerste keer zijn dat we een hoofdrolspeler recycleren. Vooralsnog heeft niemand een hoofdrol in onze films overleefd’, glimlacht Ethan.
De broertjes hebben hun zinnen echter ook gezet op To the White Sea. Het scenario is gebaseerd op een roman van James Dickey en vertelt het verhaal van een Amerikaanse piloot die tijdens de Tweede Wereldoorlog boven Tokio wordt neergeschoten. ‘Het grootste probleem met het herwerken van de roman was dat het veeleer een soort mijmerende gedachtegang in de eerste persoon is dan een rechttoe-rechtaanverhaal met dialogen’, legt Joel uit. ‘En we hadden geen zin om nog eens met een voiceover te werken.’
Dat probleem is inmiddels echter van de baan, want het tweetal is zinnens om dan maar gewoon een ‘stomme’ film te maken. Om het zaakje toch enige commerciële potentie te geven, doen ze een beroep op Brad Pitt om in de huid van de soldaat te kruipen. Joel: ‘Brad heeft de Amerikaanse vlag zo goed als op zijn gezicht staan. Alleen al daarom leek hij ons een geschikte keuze. Het personage hoort bovendien dicht bij de natuur te staan en Brad heeft een enorme lichamelijke uitstraling, die ons wat dat betreft goed van pas komt. Begrijp je niet wat ik bedoel? Hopelijk wordt het je over enkele jaren wel duidelijk.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier