THE MAN’S PICTURE EVERY WOMAN WILL LOVE!

Ichikawa toont de atleten niet als goddelijke helden, maar als mensen met grimassen en een bijna dodelijke vermoeidheid.

EEN CINEMATOGRAFISCHE VERWENBEURT ALS OPWAMRING VOOR DE OLYMPISCHE SPELEN. – Het Olympisch Comité was destijds niet blij met Tokyo Olympiad, Kon Ichikawa’s verslag van de Olympische Spelen van 1964, maar vandaag betaal je op Amazon wel een atletische 999 dollar voor de dvd. Plus verzendingskosten.

Wie in 1964 in Tokio de meeste medailles mee naar huis nam, en met hoeveel kilo de Rus Vladimir Golovanov het gewichtheffen voor middenzwaargewichten won (487,5 kg), kom je in Kon Ichikawa’s Tokyo Olympiad (1965) niet te weten. Je komt in ’s mans officiële verslag van de eerste Spelen die ooit in Azië georganiseerd werden zelfs zo weinig over die Spelen te weten dat het Nationaal Olympisch Comité van Japan de regisseur van klassiekers als Fires on the Plain (1959) en An Actor’s Revenge (1963) er fijntjes op wees dat zijn artistieke richtlijnen voor de film de registratie van de sportieve prestaties misschien een heel klein beetje overschaduwd hadden.

De laatste regisseur die hem dat had voorgedaan, was Leni Riefenstahl op de Spelen van Berlijn in 1936. Maar omdat zij in haar Olympia (1938) de afgetrainde atleten heroïsch in beeld bracht als propaganda voor de nazi’s werd aan haar niet gevraagd om haar bijna vier uur lange film in te korten. Dat moest Ichikawa met zijn film wél doen. Wie nu de 170 minuten lange versie die Ichikawa zelf voor ogen had, wil zien, is daarvoor aangewezen op een Criterion-dvd die zelfs tweedehands algauw 300 dollar kost.

Dat de organisatoren van de Olympische Spelen in Japan niet bepaald blij waren met de film die Ichikawa erover afleverde hoeft overigens niet te verbazen. Tokyo Olympiad gaat meer over cinema dan over sport. Ichikawa is voortdurend op zoek naar de beste manier om een bepaalde sport in glorieus breedbeeld te gieten en speelt daarvoor constant met verschillende cameratechnieken, montage, kleuren, scherptediepte en geluid. Zo laat hij een bepaalde scène zelfs zonder beeld beginnen zodat je enkel aan de hand van de klankband moet raden welke sport dadelijk in beeld zal verschijnen. De grootmeester die altijd net buiten de Heilige Drievuldigheid van de Japanse cinema (Ozu, Kurosawa en Mizoguchi) valt, gebruikte de 164 cameramannen die hij te zijner beschikking had niet voor feitjes en weetjes maar wel voor kleine, soms poëtische details: een kindergezicht in het publiek, een voet in een startblok, het geluid van een zeven kilogram zware kogel die op een doorregend terrein valt. Ichikawa heeft steeds evenveel aandacht voor het publiek en de officials als voor de atleten. En ook hen toont hij niet, à la Riefenstahl, als goddelijke helden, maar als mensen, inclusief hun pijnlijke grimassen, bloederige blaren en soms bijna dodelijke vermoeidheid.

Dat betekent trouwens helemaal niet dat er met Tokyo Olympiad niet te lachen valt. Dat Ichikawa over de nodige humor beschikt, mag blijken uit de manier waarop hij de meest knullige olympische discipline, de 50 kilometer wandelen, in beeld brengt. Waar een andere regisseur het hele gebeuren gewoon aan zijn camera zou laten voorbijgaan, maakt Ichikawa er een hilarische montage van die close-ups van waggelende billen afwisselt met de vertrokken gezichten van de eigenaars van die billen. De poster die in 1965 bij de Amerikaanse release van Tokyo Olympiad gebruikt werd, zit met zijn slagzin Laugh! Cry! Thrill! dus niet ver van de waarheid. Waarom de film er ook op aangekondigd werd als The man’s picture… every woman will love! is dan weer een compleet raadsel. Net als de mysterieuze boodschap dat Tokyo Olympiad ‘misschien wel de tweede beste film aller tijden’ is. Geen idee wat de maker van de affiche dan als de beste film aller tijden beschouwt, maar wat sportdocumentaires betreft, gaat Ichikawa’s olympische klassieker voor goud.

VOLGENDE WEEK

ZWEMMEN

door Sam De Wilde

Tokyo Olympiad gaat meer over cinema dan over sport.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content