The Kooks – ‘Noem ons gerust een tienerband: het raakt me niet meer’

Junk Of The Heart wordt de plaat van de waarheid voor The Kooks. Figuurlijk, omdat ze het slappe Konk moet doen vergeten. Letterlijk, omdat zanger Luke Pritchard er zijn rommelige hart op lucht. Relaas van een gekweld tieneridool dat zowel privé als professioneel puin heeft moeten ruimen.

Jullie zijn na de tweede plaat van de radar verdwenen. Ik dacht al dat we jullie niet meer zouden terugzien.

Luke Pritchard: Tja, als je twee jaar lang niets van je hebt laten horen, denken de mensen algauw dat je al die tijd met je duimen hebt zitten draaien. Maar integendeel: het zijn net heel bewogen jaren geweest. Om te beginnen was er het definitieve vertrek van Max (Rafferty), onze bassist en zowat mijn beste vriend. Hem er mentaal compleet onderdoor zien gaan was… pijnlijk. En toen moest ook onze drummer afhaken. Paul (Garred) kampt met heel andere gezondheidsproblemen: hij kon nog wel meespelen op de plaat, maar moet passen voor de tournee. Al die personeelswissels kosten tijd, hé. Hebben we een jaar te veel verloren? Waarschijnlijk wel, maar wat doe je eraan?

Hoe is het nog met Max?

Pritchard: Beter. Hij heeft vorig jaar zelfs een soloplaat uitgebracht. Hij is veel meer… chilled nu. Maar zijn aftakeling was zo onwezenlijk om mee te maken: als muzikant stond ik op het dak van de wereld – het ging gewéldig met The Kooks – maar als mens was ik compleet fucked up, want ik zag mijn beste vriend wegglijden in een moeras van drank en drugs.

Bij wie zoek je eigenlijk steun als net je beste vriend het voorwerp van je zorgen is?

Pritchard: Daar zit hem dus het probleem: op tournee is er haast niemand met wie je erover kunt praten. De hele wereld gaat ervan uit dat je de tijd van je leven hebt omdat het goed gaat met je groep, maar ik heb me zelden zo eenzaam en geïsoleerd gevoeld. (Geëmotioneerd) Er speelde ook een schuldgevoel mee: hetgeen wat me totnogtoe het gelukkigst heeft gemaakt – de doorbraak van The Kooks – heeft mijn beste vriend kapotgemaakt. Je kunt je afvragen of het één het ander wel waard is geweest.

Intussen is The Kooks de facto een onemanband geworden. Of beter gezegd: Luke Pritchard met een backing band.

Pritchard:(Ontzet) Oh no! No, no, no! Zo zie ik het niet. Maar… (Denkt na) Het klopt natuurlijk dat ik de enige constante ben in de groep, en dat ik de nummers schrijf. Maar dat betekent nog niet dat ik de andere jongens zeg wat ze moeten spelen. De muzikanten hebben best wel inspraak in de nummers. Aan de andere kant: ik ben de bandleider en ik heb de richting voor de nieuwe plaat bepaald. Gelukkig konden de andere jongens zich wel vinden in die visie, want dat is natuurlijk essentieel.

Ik weet dat je voor de vorige plaat ruim tachtig songs op overschot had en afgelopen zomer heb je enkele nummers online gezet die níét op ‘Junk Of The Heart’ staan. Waarom geen soloproject naast The Kooks?

Pritchard:(Fier) Je moet eens nagaan hoeveel onuitgegeven songs van The Kooks er op YouTube staan. Massa’s! Maar een soloproject interesseert me niet. Ik kan bij The Kooks alles kwijt wat ik wil. In mijn hoofd val ik volledig samen met The Kooks.

Kijk, nu zeg je het zelf. Luke, jij bént The Kooks.

Pritchard:(Lacht) Oké, misschien meer dan ik wil toegeven. Maar hey, ik heb mijn hele volwassen leven in deze groep geïnvesteerd. The Kooks is mijn religie. Als de mensen het willen zien als een onemanband, dan is dat maar zo.

De laatste zin van de plaat luidt: ‘No more mister nice guy.’ Een bewuste verwijzing naar het etiket van bakvissenidool dat je in Engeland vaak krijgt opgeplakt?

Pritchard:Goh, het is zeker niet als een statement bedoeld, hoor. Ik kan dat hele gedoe over The Kooks als tienergroepje veel beter relativeren nu. Ik begrijp ook waarom we zo werden genoemd. We waren zelf amper achttien én we maakten popmuziek: natúúrlijk vallen veel jonge meisjes voor je bandje. Ik schaam me daar niet om. Ik heb zelfs aanvaard dat The Kooks voor een deel dat soort groep zijn. Maar toen we onze tweede plaat uitbrachten, ráákte die opmerking me. Ik wilde ernstig genomen worden, erkenning krijgen als songschrijver. Now I don’t give a fuck about all that.

Nóg een etiket dat aan jullie kleeft, is dat van ‘middle class band’.

Pritchard: Breek me de bek niet open! Als er één bespottelijk criterium bestaat om bands te beoordelen, dan is het toch wel sociale klasse? Arctic Monkeys en Kasabian zijn zogezegd working class en wij – omdat we misschien wat langer gestudeerd hebben – zijn middle class. Aangezien we in die eeuwige Britse klassenstrijd bijgevolg aan de ‘verkeerde’ kant staan, mógen we eigenlijk niet goed gevonden worden. Hoe hypocriet! Zeker als je ziet dat bij de echt grote bands, zoals Radiohead en Coldplay, die middleclass roots plots níét meer van belang zijn. Alsof ze die overstijgen met hun genialiteit.

Of kijk naar Kaiser Chiefs. Iedereen aanziet die jongens voor gezellige working class chums, maar hoeveel mensen weten dat de vader van de drummer een smak geld op tafel heeft gelegd om hen van een platendeal te verzekeren en sindsdien ook al hun opnames betaalt? Mij maakt het niet uit, want ik vind ze sowieso een geweldige band, maar door de buitenwereld worden ze wel als working class gepercipieerd. Gewoon omdat ze van Leeds zijn en een accent hebben.

Iets anders dan. Klopt het dat de vrouw op de albumcover jouw vriendin Suki is?

Pritchard: Euh, misschien. (Twijfelt) Oké, ja, het is mijn vriendin. Waarom?

Omdat ik weet dat je het lastig hebt met journalisten die je privéleven op de straatstenen gooien, zoals je breuk indertijd met Katie Melua. Vreemde keuze om je nieuwe vriendin dan op een albumcover te zetten.

Pritchard:(Geïrriteerd) Ik vond het gewoon een mooi beeld. Het is een foto waarvan een bevriend kunstenaar een schilderij heeft gemaakt. Suki is er haast niet meer op te herkennen. (Denkt na) Maar misschien had ik er wat langer bij moeten stilstaan, ja. Dat gedoe met Katie indertijd was echt wel een trauma, hoor. Ze was mijn eerste grote liefde: de breuk op zich was al pijnlijk genoeg, dat ze in de tabloids ook nog eens breed werd uitgesmeerd, maakte het alleen maar erger. Wat ze allemaal over haar geschreven hebben: je houdt het niet voor mogelijk. Shit, ik had écht wat langer over die hoes moeten nadenken…

JUNK OF THE HEART

Op 12/9 uit bij EMI.

DOOR VINCENT BYLOO

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content