THE KING’S SPEECH – ‘Mijn pensioenplan? Tot ridder geslagen worden’

Wint Colin Firth straks eindelijk zijn verdiende Oscar als George VI, de stotterende monarch uit het feelgooddrama The King’s Speech? Wij we-we-we-we-wedden alvast van wel! ‘Als het nu niet lukt, weet ik het niet meer.’

DOOR DAVE MESTDACH

DOOR DAVE MESTDACH

Chariots of Fire met een speech als eindmeet, of Rocky met een logopediepraktijk als boksarena. Het zijn maar twee manieren om The King’s Speech aan te prijzen. Hoofdrolspeler Colin Firth geeft echter zelf de voorkeur aan ‘ 8 Mile met aristocraten in plaats van rappers’.

Dat woorden centraal staan in dit royaal met Oscarnominaties bedeelde feelgooddrama – twaalf stuks maar liefst – mag duidelijk zijn. The King’s Speech gaat over de vriendschap tussen de stotterende Britse koning George VI en zijn onorthodoxe Australische spraakleraar Lionel Logue. Wanneer George – Bertie voor de vrienden – vroeger dan verwacht en met de Tweede Wereldoorlog op komst de troon moet betreden, blijkt Logue de enige die zijn gestotter kan genezen.

Dat mondt niet alleen uit in een beroemd geworden radiospeech die zelfs de grootste republikein een krop in de keel bezorgt, het is ook het vertrekpunt van een vakkundige crowdpleaser met twee ervaren rotten die er een acteerduel op het scherp van de snede van maken. In de rechterhoek: Geoffrey Rush, de veteraan uit Shine, Quills en Shake-speare in Love die de excentrieke spraaktherapeut Lionel Logue incarneert. In de linkerhoek: Colin Firth als George VI, de vader van de huidige Queen Elizabeth die dankzij Logue langzaam openbloeit als mens en monarch.

Beide acteurs kregen voor hun prestatie een Oscarnominatie, al gaat de meeste aandacht straks ongetwijfeld naar Firth. In tegenstelling tot Rush, die in de categorie van beste bijrol belandde, dingt Firth mee naar de hoofdprijs van beste acteur. Bovendien is de veelzijdige Brit torenhoog favoriet, ondanks de concurrentie van James Franco ( 127 Hours), Javier Bardem ( Biutiful), Jesse Eisenberg ( The Social Network) en Jeff Bridges ( True Grit). Zo won Firth de voorbije weken alvast alle belangrijke pre-Oscarprijzen en eigenlijk had de gentleman-acteur het begeerde beeldje vorig jaar al moeten winnen voor zijn prachtrol van suïcidale homoseksuele professor in A Single Man.

‘The King’s Speech’ gaat over stotteren, maar ook over acteren, of niet?

Colin Firth: (Knikt) Het gaat over praten in publiek en over de nood om jezelf te profileren. Die parallel maakte het makkelijker om me met Bertie te identificeren, al kun je de verantwoordelijkheid van een acteur en een monarch niet met elkaar vergelijken. Acteren; daar kies je voor. Koning worden was voor Bertie een grondwettelijke plicht. Hij had zoals zijn oudere broer wel afstand kunnen doen van de troon, maar dat zou de monarchie aan het wankelen hebben gebracht. Daarvoor had Bertie een te groot plichtsbesef, een te nobel gevoel van nederigheid ook. Hij vond dat hij het volk moest dienen. Mij zijn dergelijke emoties gelukkig vreemd. (Lacht)

Als beroemd acteur ben je toch ook deels een rolmodel?

Firth: Dat wel, maar ik kan zo decadent leven als ik wil. Als royal moet je braafjes het protocol volgen, al trekken sommigen zich daar duidelijk niet veel van aan. (Grijnst) Als ik in Rome (waar Firth woont met zijn Italiaanse vrouw Livia Giuggioli en hun twee kinderen, nvdr) op straat wordt aangeklampt, kan ik me even inbeelden hoe groot de druk op Bertie moet zijn geweest. Alleen kan ik me altijd terugtrekken en hoef ik tegenover niemand verantwoording af te leggen.

Heeft de rol je visie op het koningshuis veranderd?

Firth: De film gaat over communicatie, vriendschap en toewijding, al worden die thema’s natuurlijk geïntensifieerd door het feit dat ze zich binnen de muren van de monarchie afspelen. De monarchie is als het ware een metafoor voor de communicatiebarrières waarmee we allemaal worden geconfronteerd. Een koning heeft constant adviseurs rond zich, hij moet aangesproken worden met zijn titel… Hoe dring je in vredesnaam tot zo iemand door? Dat was Lionel Logues grote uitdaging.

Heb je sympathie voor George?

Firth: Als mens zeker, maar over hem als monarch kan ik niet oordelen. Als ik een dokter speel, ga ik eerst enkele dagen naar een ziekenhuis. Als je een koning speelt, kun je moeilijk een brief naar Buckingham Palace schrijven met de vraag of je een paar dagen mag komen logeren. Je moet je informatie uit secondaire bronnen halen. Wat ik wel heb gedaan, is met logopedisten praten. Mijn eigen zus is er trouwens één.

Je hebt je al vaak geout als een progressieve pro-Europeaan. Dan heb je toch een uitgesproken opinie over de monarchie?

Firth: Ik haat die vraag. (Lacht) Ze is volstrekt legitiem natuurlijk, maar ik heb er geen simpel antwoord op. Mijn probleem is: in Engeland hebben we een rigide klassensysteem dat al veel ellende heeft veroorzaakt. Daar wat aan doen lijkt me relevanter dan de vraag wat de voor- of nadelen van de monarchie zijn. Presidenten of premiers die zich als koningen gedragen, zijn veel gevaarlijker omdat ze in tegenstelling tot royals wel constitutionele macht hebben. Je hebt ook koninkrijken waar de monarchie niet belachelijk veel geld kost en niet voortdurend op de voorpagina’s staat. In die gevallen kan ik me met het instituut verzoenen. Een monarchie mag alleen geen symbool worden van een klassenmaatschappij.

Je bent dus een stille republikein?

Firth: Ik ben principieel tegen erfelijke macht, maar daarom is een republiek niet noodzakelijk beter. In Engeland hebben we het House of Lords, waarin edellieden zetelen op basis van erfrecht. Dat is archaïsch, ondemocratisch en moet daarom dringend hervormd worden. Toch stel je vast dat het House of Lords vaak progressievere standpunten inneemt dan het Lagerhuis, waarin alleen verkozenen zetelen. Het House of Lords was bijvoorbeeld fel gekant tegen de doodstraf en het afbouwen van de privacywetgeving in de strijd tegen terreur. Het probleem met een democratie is dat politici zichzelf voortdurend moeten verkopen, waardoor ze soms te makkelijk de waan van de dag volgen en de populistische toer opgaan.

Je bent dit jaar vijftig geworden. Een scharnierpunt?

Firth: Ik loop al twee jaar rond te bazuinen dat ik vijftig ben hoewel het pas enkele maanden geleden zover was. Ik kan het nog steeds niet geloven. Het voelt aan alsof ik op de maan ben geland of de Mount Everest heb beklommen. Ik heb me nog maar net verzoend met het feit dat ik geen tiener meer ben en plots blijk ik een halve eeuw oud.

Is dat positief of negatief?

Firth: Het is geweldig. De jongste jaren heb ik zoveel geluk gehad dat ik de strammere spieren er met plezier bijneem. Ik weet wel niet hoe het verder gaat. Ga ik nu een midlifecrisis tegemoet? Ik werk er in elk geval keihard aan. Het probleem is alleen dat de mensen rondom mij me geen midlifecrisis gunnen. Ik vind mijn vrouw nog altijd fantastisch en ik krijg betere rollen aangeboden dan ooit tevoren. (Lacht) Gelukkig heb ik al een soort midlifecrisis sinds mijn twintigste. Toen ik plots dat cijfer twee zag staan, dacht ik: mijn leven is voorbij. Nu ben ik een saaie oude zak. Je hoort wel eens zeggen dat iedereen een absolute leeftijd heeft, de leeftijd waarop je identiteit volledig vastligt. Wel: die van mij is zeventien. Ik denk niet dat ik sindsdien veel veranderd ben.

Heb je op je vijftigste nog last van plankenkoorts zoals Bertie?

Firth: Gek genoeg meer dan vroeger, zoals veel acteurs trouwens. De eerste keer dat ik op het podium stond, was voor duizend man op West End en ik had hoegenaamd geen zenuwen. Zo arrogant was ik. Daar staan beschouwde ik als mijn geboorterecht. De laatste keer dat ik in een toneelstuk speelde, heb ik mezelf voor de première opgesloten in het toilet. (Lacht) Misschien is je verantwoordelijkheidsbesef groter als je ouder bent.

In ‘The King’s Speech’ speelt veteraan Derek Jacobi aartsbisschop Cosmo Lang. Ironisch genoeg speelde Jacobi zelf ooit een beroemde stotteraar: de Romeinse keizer Claudius in de klassieke BBC-serie ‘I, Claudius’.

Firth: Aanvankelijk had ik die link geeneens gelegd. Pas aan het eind van de opnames hebben we daarover gepraat. Jacobi vertelde me hoe aanstekelijk stotteren kan zijn. Het is niet iets wat je zomaar van je afgooit. Weet je wat grappig is? Toen hij dertig jaar geleden Claudius speelde, heeft hij zich geïnspireerd op een bevriend decorontwerper die een hevig stotteraar was. Dat bleek dezelfde kerel met wie ik me heb voorbereid. Het verschil is dat Jacobi meer slisklanken maakte, terwijl mijn gestotter meer solide is. De woorden blokkeren en er komt enkel nog lucht uit.

Je kent het cliché: een acteur die een personage met een handicap speelt, heeft sowieso een streepje voor bij de Oscars.

Firth: En ik speel een monarch, én mijn personage is een Brit, én de film is op feiten gebaseerd. Als het nu niet lukt, weet ik het niet meer. Een Amerikaanse komiek suggereerde zelfs om de Oscars dit jaar over te slaan. (Lacht) Het lijkt alsof we het erom gedaan hebben, maar ik vrees dat die zogenaamde pluspunten meer in ons nadeel dan in ons voordeel werken. Mensen zouden wel eens kunnen vergeten dat het ook echt hard werken was. Het gaat niet alleen om stotteren met een kroon op. De humor, het drama, de beeldregie… aan alles is keihard gewerkt. Ik zou het daarom doodzonde vinden als mensen het alleen over dat gestotter hebben. Vergeet ook niet dat er veel slechte films met gehandicapte personages en ook veel slechte koningsdrama’s zijn. De Oscarrace is zeker niet gelopen.

Maar je wil die Oscar wel graag winnen?

Firth: Ik streef niet naar wereldheerschappij, ik wil niet mijn eigen multinational oprichten en ik wil zelfs niet eens de wereld redden. Ik wil het beste voor mijn gezin en ik hoop de komende jaren even interessante rollen te krijgen als het voorbije decennium. Komt daar straks een Oscar bij: geweldig. Indien niet: even goede vrienden. En dat meen ik.

Je wordt vaak de archetypische Brit genoemd. Wat moet dat voorstellen?

Firth: Geen idee. Voor mij zijn Keith Richards en Mick Jagger archetypische Britten. De archetypische Brit bestaat misschien nog in films als Bridget Jones’s Diary of Love Actually, maar niet meer op straat. Ik heb in geen tijden meer iemand met paraplu en bolhoed gezien. Onlangs was ik in Griekenland, waar een journalist me vroeg: ‘Op wie heb je Bertie gebaseerd, want natuurlijk bestaan die stijve, gereserveerde Britten nog.’ Ik antwoordde hem: ‘Op Prins Philip, de gemaal van Queen Elizabeth.’ ‘Zie je wel’, zei hij. Waarop ik hem duidelijk maakte dat Philip eigenlijk een Griek is. Engeland is een multicultureel lappendeken en als mensen nog steeds geloven in de mythe van de Brit met de stiff upper lip, dan is dat mijn schuld. Ik ben diegene die de mythe de voorbije jaren in stand hield. (Lacht)

Slotvraag: hoop je ooit door de Queen tot ridder geslagen te worden?

Firth: Dat zou me zeker helpen om op mijn oude dag aan werk te geraken. Ziedaar mijn pensioenplan.

THE KING’S SPEECH

Vanaf 23/2 in de bioscoop.

‘Ik werk hard aan mijn midlifecrisis. Alleen: de mensen rondom mij gunnen ze mij niet.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content