tHe Godbrother Ridley Scott maakt heroïne weer heroïsch met ‘American Gangster’: een misdaadepos over de opkomst en val van Frank Lucas, Harlems heroïnekoning van de jaren 70.
Drie jaar geleden zag Sir Ridley Scott zijn kletterende kruistochtenepos Kingdom of Heaven nog roemloos sneuvelen aan de box office. En naar zijn vorige film – de bitterzoete wijnkomedie A Good Year – ging zelfs helemaal geen kat kijken. Ondanks ’s mans imposante cv – Scott maakte moderne klassiekers als Alien (1979), Blade Runner (1982) en Gladiator (1999) – was het voor de Britse veteraan erop of eronder deze keer, maar uit de eerste, overzeese resultaten blijkt dat hij met American Gangster eindelijk weer een vette kaskraker te pakken heeft. Niet alleen heeft Scott met Denzel Washington en Russell Crowe, respectievelijk gecast als drugbaron Frank Lucas en NYPD-speurder Richie Roberts, dan ook twee van de meest kredietwaardige leading men op de loonlijst staan. Zijn waargebeurde misdaadkroniek – gebaseerd op het biografische artikel The Return of SuperFly van schrijver en New York Magazine-journalist Mark Jacobson – bevat ook genoeg soul, actie en suspense om minstens een paar politieseries mee te vullen.
De American Gangster waarvan sprake is de legendarische zwarte heroïnekoning Frank Lucas (77 inmiddels) die begin jaren 70, tot afgrijzen van de blanke Italiaanse maffia, soeverein over de mean streets van Harlem regeerde. In tegenstelling tot zijn criminele confraters ging selfmade man Lucas zijn voorraad immers rechtstreeks uit Zuidoost-Azië halen en slaagde hij er bovendien in het spul Amerika binnen te smokkelen door het te verstoppen in de lijkkisten van GI’s die waren gesneuveld in Vietnam. Lucas verdiende met die stoutmoedige strategie bijna een miljoen dollar per dag, maar zag zijn drugimperium in 1976 finaal in elkaar storten toen hij, na jaren speurwerk, eindelijk bij de lurven werd gevat door agent Richie Ro-berts. Ook toen gaf hij zich niet zonder slag of stoot gewonnen. In ruil voor een kortere gevangenisstraf – Lucas zou uiteindelijk ‘maar’ 15 jaar krijgen – praatte hij meer dan 100 corrupte cops aan de galg, aldus het nekschot toedienend aan de infame smeergeldbrigades van de NYPD.
‘Wat nog ongelooflijker is’, vertelt Scott enthousiast, ‘is dat Franks verhaal niet eerder werd verfilmd. Het past niet alleen perfect in die langlopende Hollywoodtraditie van Little Caesar, White Heat en Scarface, films over de rise and fall van figuren uit de onderwereld. Er is ook de politiek-historische dimensie met Vietnam, de black power, de grootstedelijke verloedering en het begin van de war on drugs, terwijl het centrale duel tussen gangster en flik vol morele dilemma’s en universele vragen zit over wie en wat we zijn.’ Een antieke tragedie in soulverpakking dus als we Scott mogen geloven, waar je de knipogen naar grimmige seventiesvoorbeelden als Serpico, Super Fly en The French Connection gratis bovenop krijgt.
Met zijn gesatureerde kleuren en beweeglijke, naturalistische camerawerk put je stilistisch duidelijk uit de filmtraditie van de jaren 70. Maar inhoudelijk doet ‘American Gangster’ ook denken aan die morele gangsterbiopics uit de jaren 30.
Ridley Scott: Voor een stuk heb je gelijk, in die zin dat Frank oogst wat hij gezaaid heeft, om maar eens de Bijbel te citeren. Toch heb ik vooral geprobeerd het verhaal zo objectief mogelijk te brengen. Als je vindt dat er gerechtigheid is geschied op het einde wanneer Frank in de gevangenis belandt en hij die corrupte flikken verklikt, dan zijn daar uiteraard zéér goede argumenten voor. Maar als je concludeert dat hij slechts het product is van een systeem en je op een perverse manier met hem gaat sympathiseren, lijkt me dat evenmin onlogisch.
Komt dat niet vooral omdat je de all American hero Denzel Washington hebt gecast?
Scott: Nee. Met een andere goede acteur had je ongetwijfeld hetzelfde dubbelzinnige gevoel gehad, want in het echt is Frank een charmante, welbespraakte kerel. Een slimme ook. Anders bouw je geen drugimperium op. Hij was trouwens elke dag op de set aanwezig, hoewel ik tijdens het draaien maar één keer met hem gesproken heb omdat ik me niet te veel door hem wilde laten beïnvloeden. Ondertussen belt hij me wel regelmatig: hij blijkt een fanatieke filmliefhebber te zijn. Hij kent al mijn films van buiten en wil nu zelfs dolgraag een western met mij maken (lacht). Ik moet er mezelf dan ook voortdurend aan herinneren met wie ik eigenlijk te maken heb: niet alleen met een leuke cinefiel dus, maar ook met een voormalige drugdealer en sociopaat. Als je te veel met iemand optrekt, dreig je een bepaalde scheidslijn te passeren en mondt je werkrelatie uit in een echte vriendschap. Hetzelfde is trouwens ook gebeurd met Richie Roberts. Frank was indertijd zelfs Richies eerste klant toen die later advocaat werd en hij is ook peter van zijn eerste kind. Eerst vond ik dat ongelooflijk, maar uit mijn research heb ik inmiddels geleerd dat vriendschappen tussen flikken en gangsters – tussen jager en prooi dus – wel vaker voorkomen.
Frank heeft Richie dus niks kwalijk genomen indertijd?
Scott: Integendeel. Hij bewonderde hem om zijn integriteit en doorzettingsvermogen. Richie had ook rijk kunnen worden als hij, net als zijn collega’s, smeergeld had aangenomen, maar hij bleek gewoon niet omkoopbaar. Dat was trouwens de enige keer in Franks hele criminele carrière, verzekerde hij me, dat hij écht bang was: toen Richie zijn kompanen wandelen had gestuurd en gezworen dat hij hun leider ooit in de boeien zou slaan. Toen besefte Frank: ‘Mijn rijk is uit.’
Heeft Frank de film inmiddels gezien?
Scott: Jazeker. Hij vond hem prima – wat een goed teken is, komende van een kenner – ook al was hij er toch duidelijk even niet goed van. Dat komt wellicht omdat hij zich toch niet ten volle bewust was van wat hij zoal heeft aangericht. Niet dat hij een onschuldig lammetje is – hij heeft in elk geval nooit spijt getoond – maar je weet hoe die dingen gaan. Je komt in een crimineel milieu terecht, je overtreedt de wet, je overtreedt hem nog een keer en voor je het weet ben je zo verslaafd aan macht en status dat je alle normen en waarden overboord gekieperd hebt en letterlijk over lijken gaat. Dat moet voor Frank, die sinds 1991 weer op vrije voeten is en een normaal leven probeert te leiden, enorm confronterend zijn geweest. Hij wist natuurlijk vooraf dat we die dingen gingen tonen en wilde maar al te graag dat deze film werd gemaakt. Maar je eigen euveldaden vervolgens ook op een groot doek zien moet niettemin een schokeffect sorteren.
Al in het openingsshot zie je hem een concurrent neerknallen, maar het wordt nooit duidelijk wie dat is. Was dat bewust?
Scott: Moordzaken verjaren niet in de States en voor die moord is Frank nooit veroordeeld. Vandaar dat we over sommige zaken discreet moesten blijven, ook al weet ik over wie het gaat. Je kunt het trouwens ook zelf uitpluizen, want inmiddels heeft Frank zijn mond voorbijgepraat in een interview met TheNew York Times. Bizar toch wat roem met mensen kan doen. Wist je dat Frank nu zelfs weer terug is bij zijn toenmalige vrouw? Toen ze hoorde dat er een film over haar en Frank werd gemaakt, stond ze plots op de set. Sinds hun vechtscheiding begin jaren 80 hebben ze mekaar niet meer gesproken, maar ondertussen wonen ze wel weer samen. Het leven zit vol verrassingen (lacht).
Was het niet gevaarlijk om in het verleden van die misdadigers te spitten?
Scott: Niet echt. Maar je moet niet gek doen natuurlijk. Frank krijgt geen uitkering, maar wordt blijkbaar wel nog altijd onderhouden door een paar schimmige figuren. Dan is het beter dat je daar geen lastige vragen over stelt. En ook wanneer je met maffiosi gaat eten om over het verleden te praten, of over the tricks of the trade moet je je limieten kennen. Ik ben in New York bijvoorbeeld met een huurmoordenaar op restaurant geweest die zijn wapen voortdurend op tafel onder zijn servet hield, omdat er recent wat schermutselingen waren geweest met concurrerende clans en omdat hij vreesde dat hij op elk moment kon worden aangevallen. Dan zit je daar een tomate crevette naar binnen te happen (lacht). Gelukkig heb ik in mijn dertig jaar in het filmwereldje al wat meegemaakt en kijk ik niet zo gauw meer op.
Over het filmwereldje gesproken: was de druk niet immens na de tegenvallende resultaten van ‘Kingdom of Heaven’ en ‘A Good Year’?
Scott:(zucht) Bollocks. Waarom zou ik onder druk staan?. Ik ben geen beginner meer en studio’s en investeerders weten wat ze aan me hebben. Ik probeer altijd verstandig om te springen met het budget en met de best mogelijke film het grootst mogelijke publiek te bereiken, al biedt dat nooit een garantie op succes. De voorbije twee jaar heb ik écht tientallen projecten aangeboden gekregen en ondertussen ben ik al volop bezig aan mijn nieuwe film Body of Lies, met Leo DiCaprio en Russell Crowe. Die is gebaseerd op de ervaringen van een CIA-agent die in het Midden-Oosten naar een Al-Qaedakopstuk speurt. Blijkbaar maken journalisten zich meer zorgen over mij dan mijn werkgevers. Wél frustrerend is dat veel mensen me ondertussen zijn komen vertellen dat ze A Good Year toch zo’n goeie, jammerlijk onderschatte film vinden. ‘Waarom ben je dan niet in de bioscoop gaan kijken?’, denk ik dan.
En wat is hun antwoord?
Scott:(haalt de schouders op) Ik zit ook al veertig jaar in de reclamewereld en heb een paar duizend reclamespots gemaakt, dus weet ik wel iets over marketing, doelgroepen en communiceren met een publiek. Het geheim is: je moet een goeie film brengen op het goeie moment met een goeie marketingcampagne. En blijkbaar zat er bij A Good Year toch iets mis. Gelukkig heb ik te veel werk om me daar verder de kop over te breken.
Terug naar ‘American Gangster’: waren er bepaalde films die je als ijkpunten in gedachten had?
Scott: Er waren de klassieke gangsterfilms met James Cagney en Humphrey Bo-gart. Maar ik heb toch vooral aan de misdaadkronieken uit de seventies gedacht. Vooral aan The French Connection eigenlijk, nog steeds een van mijn favoriete films. Die oude gangsterfilms uit de jaren 30 stammen uit een compleet andere filmtraditie en ogen abstracter omdat ze vaak in een studio werden opgenomen. Maar The French Connection is echt zo’n ruwe, realistische, meer op montage dan narratie drijvende urban jungle movie waarin het camerawerk een stuk beweeglijker is en het acteerspel veel naturalistischer. Je kunt de stank in de straten en het morele verval haast ruiken. Die sfeer zocht ik. Eigenlijk is American Gangster een moderne mix van twee filmtradities: het klassieke rise and fall-misdaadverhaal en de realistische dossierthriller waarvan er in de seventies een paar fantastische voorbeelden werden gemaakt.
Je doet voor het eerst een beroep op Harris Savides, die geweldige cameraman die eerder ook al Gus van Sants ‘Elephant’ en David Finchers ‘Zodiac’ draaide.
Scott:(enthousiast) En The Yards van James Gray, ook een New Yorkse misdaadkroniek met zo’n realistische retrolook. Twintig jaar geleden hadden we samen trouwens al een reclamefilmpje gemaakt en ik trek Harris ondertussen ook al een paar jaar aan de mouw omdat ik zijn filmwerk zo fantastisch vond. Maar het was gewoon de eerste keer dat we onze agenda’s op elkaar konden afstemmen. Films maken blijft een collaboratief gebeuren en als filmmaker ben je maar zo sterk als de zwakste schakel. Vandaar dat het tegelijk enorm rustgevend en uitdagend is als je met absolute toppers kunt werken, zoals Denzel, Russell en Harris. En Stephen Zaillian (die ook al ‘Schindler’s List’, ‘Gangs of New York’ en Scotts ‘Hannibal’ schreef; nvdr.), wellicht de beste scenarist die er momenteel te vinden is. Om het dan nog te verpesten, moet je echt al héél sterk uit de hoek komen.
Het eerste script was nochtans niet van Stephen Zaillian, dacht ik.
Scott: Toch wel, maar er deden meerdere versies van meerdere scenaristen de ronde. Bovendien ging Antoine Fuqua (de zwarte regisseur van ‘Training Day’ en ‘King Arthur’; nvdr. ) het eerst verfilmen. Toen het project vier jaar geleden bij mij belandde, dacht ik er ook aan om er twee films van te maken. Tot ik Stephens originele script las, dat ongeveer 165 pagina’s telde en ik meteen wist: dit is het perfecte, compacte script voor dit complexe, epische verhaal. Eigenlijk is er over de jaren heen dan ook niet zo veel aan veranderd. Ik heb alleen de moordscènes wat ingekort en ruwer gemaakt. Geen Hollywoodbullshit. Gewoon één schot and that’s it. En ik heb ook Russell moeten overtuigen dat het beter was om de flik te spelen en de rol van Frank Lucas over te laten aan een zwarte acteur. No kidding (lacht).
Russell Crowe is blijkbaar je fetisjacteur geworden. Na ‘Gladiator’ en ‘A Good Year’ is dit al de derde keer dat jullie samenwerken, terwijl hij inmiddels ook getekend heeft voor je twee volgende projecten: ‘Body of Lies’ en de Robin Hoodfilm ‘Nottingham’. Wat vind je zo goed aan hem?
Scott: Hij weet waar hij mee bezig is en hij begrijpt waar ik mee bezig ben. Russell is ook altijd goed voorbereid en geconcentreerd en heeft een heel breed bereik. Hij zit niet vast aan een bepaald persona zoals de meeste acteurs op de A-list. En bovendien is het een aardige jongen. Jullie journalisten moeten hem dringend wat meer ontzien.
We beloven niks.
Mean Streets (Martin Scorsese, 1973)
Door Dave Mestdach
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier