De Cock,’ zegt hij, ‘see-ooo-see-kaa.’ Voor mijn vrouw, die een aardige imitatie doet van de 77-jarige acteur Piet Römer, is het een standing joke geworden, die immer terugkerende introductie van rechercheur Jurriaan De Cock in de inmiddels uitgedoofde politieserie Baantjer. Een zondagavond-friller (zoals de Hollander het pleegt te zeggen) naar de schrijver van Nederlands meest succesrijke misdaadfictie noemen, het is geen bescheiden idee. Maar waarom zouden de makers bescheiden zijn? Hoe oubollig Baantjer ook is, een bijna letale dosis authenticiteit zit er wel in. Want schrijver Appie Baantjer schopte het van wijkagent tot rechercheur aan de Warmoesstraat in Amsterdam – u weet wel: de stad die bij Amerikaanse conservatieven als Sodom klinkt en in de opening van Pulp Fiction twee gangsters lyrisch maakt. De huidige scenarist, Simon De Waal, is ook nog steeds actief bij de politie. Beiden zijn lid van het Genootschap Nederlandstalige Misdaadauteurs, een naam die, net als de serie zelf, zo uit een tijdperk van mysterie komt gevlogen.

De vraag die zich als vanzelf opdringt, is deze: zijn de scenaristen van Flikken ook bij de rijkswacht of ‘de gerechtelijke’ geweest? Neen. Het brein dat op het idee kwam om Gent het toneel van misdaadbestrijding in BV-stijl te maken, kàn geen flik zijn (geweest). Het moèt een crimineel wezen zijn. Want Flikken is een aanslag op iedereen die door hedendaagse misdaadfictie of door ’true crime’ is gefascineerd. Nooit van de serieverkrachter van de Coupure gehoord, een beroepssoldaat uit de Leopoldskazerne? Verdikke, zelfs ondergetekende heeft ooit voor een bar in het Glazen Straatje een viertal grijsaards rustig de handen zien schudden en adieu wuiven, vijftien seconden nadat er binnen een man met een mes was geslacht en diens broer de dader vol lood had gepompt, en ruim vijftien minuten voor het interventie-eskadron arriveerde. Helaas, Flikken weet zelfs niet dat Gent ook de Arteveldestad wordt genoemd, en dat Artevelde als een varken werd afgemaakt op de plaats waar nu de geschiedenis van de film wordt gevierd (het Film-Plateau, jawel). Neen, het misdrijf dat om de haverklap in de ‘scenario’s’ – verslik u niet – van Flikken terugkeert, is vluchtmisdrijf. Echt waar, in elk seizoen zit er wel een aflevering met een zielig doordrukje. Wat zeg ik? De hele serie is één vluchtmisdrijf.

Een klein gewest als Vlaanderen krijgt de kleuterseries en -films die het verdient, moet je dan maar denken. Maar met die redenering is ook iets mis. Ons kleine gewest is reuzengroot in misdaad. We hebben een massamoordenaar en ei zo na een Hitler-lakei als koningen gehad. Wat er in de jaren ’80 en ’90 aan spookachtige gruwel is bedreven, is te krankzinnig om te beschrijven (de Bende van Nijvel, de Viller van Bergen, en we zwijgen over recentere misdaadsujetten). Niets van die horror vind je op een authentieke manier terug in Vlaamse misdaadseries. Van pure misère gaat de moker in de beeldbuis en download je de eerste drie seizoenen van The Wire, de beste crime tv ooit gemaakt, full stop. Een creatie van David Simon, die zomaar eventjes werd omringd door George Pelecanos (buitengewoon schrijver, buitengewoon indie filmproducent, nota bene de distributeur van John Woo’s The Killer in de VS!) en Dennis Lehane, de meer dan briljante geest achter Mystic River.

‘De Cock’, zegt mijn vrouw, ‘see-ooo-see-kaa.’ In dat tergende cliché zit verduiveld meer waarachtigheid dan in alle Langsdekades, Flikken, Sedes en Belli’s, Matroesjka’s en Alzheimers samen. ‘En vergeet het niet’, schreeuw ik haar terug, ‘wij financieren die misdrijven!’

Door Olivier Braet

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content