Heuj, heuj, wat ben ik? Allez kom, wat ben ik?’ Iedereen rond de tafel deed krampachtig zijn best om niet naar nonkel Alex te kijken. Het had nog lang geduurd. ‘Zeg slapers, wat is ’t, jong? ’t Is nieuwjaar zulle! 2005, den boer slaat zijn wijf! Vooruit, wat ben ik?’ Een mens kon er gif op innemen. Na de champagne, vier glazen chablis en anderhalve fles pomerol vroeg nonkel Alex altijd een glas water, zette het op de grond en ging er op handen en voeten in een boog overheen staan. De gesprekken vielen stil. Iemand zuchtte. ‘Lex, nu is het genoeg. Doe normaal en kom aan tafel zitten’, siste tante Saar. Hij weer: ‘Saaie bokken! Ge krijgt nog één kans. Ambiance!’ Met z’n elven draaiden we ons naar hem toe, telden tot drie en mompelden: ‘The Bridge on the River Kwai.’ Triomfantelijk stond hij op, de armen wijd gespreid, de okselzweetplekken in volle glorie. ‘Tadááá!’
Zolang als ik me kan herinneren, een jaar of 25, voerde hij dat nummertje al op. Later op de avond, na de pousse- café, ging hij dan steevast Urbanus imiteren en daar niet mee ophouden tot Saar hem zijn autosleutels zou afnemen. Elke familie heeft wel een nonkel die zich vastklampt aan een act die ooit heel even grappig is geweest, maar wij hadden het toch uitzonderlijk slecht getroffen.
De rest van de avond verliep op automatische piloot. IJstaart snijden, check. Jassen aangeven, check. Wuiven, check. Nog een afzakkertje voor de video om te bekomen van de drukte. De Pappenheimers gaat er altijd wel in, ook al houden wij niet zo van quizzen en quizzers. De eerste peilen in het beste geval naar weetjes in plaats van naar kennis, de tweede zijn meestal mannen in huisgebreide truien die die weetjes bijzonder ernstig nemen. Het verschil zit ‘m in presentator Tom Lenaerts en zijn vragen, voor wie we in de tuin van het Brussels Media Center een kapelletje hebben gebouwd, opgefleurd met porseleinen dankbetuigingen die we in Oostakker zijn gaan stelen.
Aan deze nieuwjaarsaflevering schortte er toch iets. Voor de gelegenheid bestonden de panels grotendeels uit brein-BV’s: Martine Tanghe, Goedele Liekens, Guy Mortier, Urbanus, Bart De Pauw, Frank Focketyn, Jan Hoet, Louis Tobback en Herman Brusselmans. Sommigen hadden duidelijk nog nooit naar het programma gekeken, anderen probeerden net iets te nadrukkelijk geestig te zijn maar over het algemeen zat de goede luim er wel in. Alleen met Focketyn, onze favoriete loser next door, wilde het maar niet lukken. Met de jaren zijn zijn personages doorgedrongen tot in het collectieve geheugen: Pappie op computerles in Man bijt hond, de onbenullige uitvinder van Vermaelens Projects en de vrouw met ‘den draad’ in het verrukkelijke In de gloria, de clip van Never Back Down van Novastar waarin hij door God en kleine Pierke wordt gemolesteerd… Keer op keer speelt hij de geslagen hond, en keer op keer doet hij dat meesterlijk. Alleen wordt het voor hem uitkijken dat dat typetje geen verstikkend keurslijf wordt. Een sul nodig? Bel Focketyn! De rek gaat er in dat geval snel uit. Het eerste eczeem stak bij ons de kop op tijdens de eerste reeks van Het eiland, waar hij als bureauchef Guido Pallemans alweer de nerd mocht uithangen. En als een nonkel die zich vastklampt aan een oude act, durfde hij het in De pappenheimers niet aan om even Frank Focketyn te zijn en Pappie thuis te laten. Het is nochtans, mogen we hopen, een wereld van verschil.
Door Bart Cornand
Bart Cornand
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier