Schoenen gepoetst. Machetevouw in de broek geperst. Hemd gestreken. Colbertje rechtgetrokken. Voor het eerst in vier jaar glad geschoren. Handboek in de tas. Die les over Paul van Ostaijen konden we slapend geven, zachtjes ‘Slsssinger Sssssinger naaimassssssjien’ snurkend. Zou er nu één in die klas merken dat dit onze eerste interim was? Go get ‘em, cowboy!
Ze merkten het. Alle 27. Die kleine aarzeling net voor we de tree opstapten. Die net iets te stille ‘goeiemorgen, ga zitten’ om natuurlijk gezag uit te stralen. Zestienjarige veekeurders die voor het eerst een vaars zagen, zo leek het wel. De seconden tikten weg. Van Ostaijen had naast zijn sterfbed in Miavoye-Anthée een kastje uit mahoniehout staan, zulke onzin hadden we uit de syllabussen onthouden. Maar een goeie openingszin, een pick-up line voor beginnende leraars? Ho maar.
Op dat gezegende moment daalde Bart De Pauw over ons neder; de vlammende tongen van Pinksteren waren er niets tegen. ‘Wie heeft gisteren naar Buiten de Zone gekeken’, flapten we eruit, en de rest was geschiedenis. De Pauw en zijn bende waren onder adolescenten nog heiliger dan Guy Spitaels bij Cockerill Sambre, en het feit dat we ons tot fan bekenden, bezorgde ons en de schone letteren infinite cool. Zot Polleken, Du Perron, De Coninck, ze slikten het allemaal – al was het net na de Dutroux-zomer wat risqué om dat zo uit te drukken. We griften het in stenen tafelen: nooit zouden we De Pauw, redder onzer schoolmeesterschap, afvallen.
Hoe duur die eed wel was, werd duidelijk toen De Pauw De Blijde Boodschap en De Quizmaster ging presenteren. In het eerste vertilde hij zich aan stand-up comedy, in het tweede zaten er tussen de BV-kandidaten rasentertainers als Marc Van Peel en Renaat Landuyt. En we zullen het maar toegeven: toen bekend werd dat hij met Het Geslacht De Pauw een docusoap over zijn (fictieve) familie zou gaan maken, zijn we niet spoorslags om een kamerbrede plasma-tv gereden. De Pauw heeft namelijk een hoog scoutgehalte en die jonge paramilitairen hebben de neiging om op regen- dagen sketchkes te spelen. Als die dan ook nog een persiflage op De Pfaffs, Wellens en Wee of De Planckaerts zouden zijn, staren we op vrijdagavond liever enkele uren in het haardvuur.
Maar De Pauw bleef de kijker een straatlengte voor. In de eerste aflevering kreeg niet zozeer reality-tv, maar wel het BV-schap grijnzend een kopstoot. Al snel overviel ons het besef dat we die BV’s en hun discours veel te normaal zijn gaan vinden. De doorsnee zapper die even bij Het Geslacht blijft hangen, vindt er wellicht geen fluit aan omdat het verschil met de familie Von Pfaff op het eerste gezicht niet eens zo groot is. Erger nog: als het even tegenzit, vindt hij De Pauw een pretentieuze boer. Pas op het moment dat het doordringt dat iemand de dialogen achter een bureau heeft verzonnen en ze door acteurs heeft laten debiteren, snap je – net zoals bij In de gloria – hoe knap dit is. De Pauw veegt de vloer aan met de fake lachjes, de gedecolleteerde receptieschuimers, de geënsceneerde familiefeestjes, en dat zonder in onnozele kolder te vervallen. Dat dat niet minnetjes is, moet u maar eens aan Chris Van den Durpel vragen. Echt degoutant werd het toen De Pauws alter ego van winkel tot winkel om ‘BV-kortingen’ ging schooien en tot zijn stomme verbazing merkte dat het nog pakte ook. Niet dat Van Ostaijen vies was van zulke praktijken toen hij schreef: ‘Singers naaimasjien is de beste’.door Bart Cornand
Door Bart Cornand
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier