Een zomeravond in het West-Vlaamse literaire dorp Watou. Een wei, waarin een tuinstoel, waarin een oudere man, waarop een zonnebril. Ik stel me klamhandig aan hem voor. Hij leunt achterover en staart enkele seconden naar een koe. Bij wat erop volgt, valt mijn mond open. ‘De kleine Cornand? Ach ach. Jij moet geboren zijn, even denken, in de laatste week van mei, in 1973, midden in de Ronde van Italië. De 31e, zeg je? Erg heet was het toen. Ik zat die avond met jouw grootvader op een terras in Fiuggi Terme. Tullio Rossi had net de rit gewonnen, Merckx reed nog altijd in de roze trui. Jan had zijn artikels voor Het Volk net klaar, bestelde bier, greep mijn schouder vast, en zei: Wauters, ik ben weer grootvader geworden. Het is laat geworden die avond. En hier sta jij nu, in een wei in Watou.’
Er zijn geen wielerjournalisten meer zoals Jan Wauters. Meer nog, er zijn bijna geen wielerjournalisten meer. Op de NOS is Mart Smeets aan zijn laatste Ronde van Frankrijk bezig, en daarmee wordt een generatie afgesloten. Ja, feitenkennis hebben ze wel, die van de jongere garde bij de VRT. Misschien zit er wel eentje tussen die weet wie op 1 juni 1973 de dertiende rit van de Giro won. In een vlaag van zinsverbijstering is er zelfs één beginnen te koersen bij de eliterenners zonder contract (alleen de Koninklijke Belgische Wielerbond kan zo’n term bedenken). Resultaat van Karl ‘Zen’ Vannieuwkerke in zijn eerste wedstrijd: afgestapt na 80 kilometer. Stak een speech af over het vetgehalte in zijn lichaam, dat van vijf naar twee procent moest worden teruggebracht. Eet alstublieft een groot pak friet met mammoetsaus en een berenpoot, denk ik dan, en lees eens een goed boek dat niet over de koers gaat.
Want precies in die hoek missen de jonkies wat de ouderen wel hadden: kettingvet aan de rand van een boek zonder prentjes. Een bibliotheek in plaats van een citatenomnibus. Want wie dat mist, blijft steken in faits divers , slogans en een taalgebruik dat nog wolliger is dan de roze Molteni-trui van Merckx. Een mens bijt nog liever in een natte sjaal dan dat hij naar een interventie van radiojournalist Carl Berteeleopdemotor luistert. De koning onder de iele epigonen is – afhankelijk van waar de streep werd getrokken – de adelaar der Abruzzen, het altaar der Apennijnen, de vorst der Vogezen, de scherprechter van Scherpenheuvel, de feitenfetisjist Michel Wuyts.
Michel Jan Vital Wuyts werd in 1956 geboren. Zijn meter heette Jeanne en zijn peter Vital, maar dat had u al begrepen. Op zijn racefiets zit een versnellingsapparaat van Campagnolo, met vooraan een 53-39 en achteraan een 12-23. De oprit van zijn huis bestaat uit dolomiet, geleverd door een bedrijf uit Rotselaar. Daar rechtover ligt het café van de moeder van Kenny Eerdekens, de grote belofte van Wielertoeristenclub Rotsboys. Geeft altijd twee potjes nootjes als je een pint bestelt. Zijn lievelingskleur is groen en hij eet graag bouillabaisse uit blik van het huismerk van Delhaize.
Dergelijke informatie schrapen hij en collega Renaat Schotte tijdens de gure wintermaanden bij elkaar. Elke steenpuist uit het peloton wordt in schoonschrift op een fiche genoteerd, waarna de twee elkaar de les beginnen op te vragen. Essentieel voor de gezelligheid daarbij is een nasaal stemgeluid, dat laat uitschijnen dat je eergisteren je neustussenschot hebt laten weghalen en de wiek van tien meter nog tot achter je oogbollen zit. Daar kan geen terras in Fiuggi Terme tegen op.
Op de dag dat ik begon te wensen dat Wuyts in de afdaling van de Col d’Aubisque een bocht iets te ruim zou nemen (‘Zeventig meter viel ik diep, mijn hart stond stil, maar mijn Pontiac liep’), keek ik naar het Tourjournaal. Het was een epifanie. Weg waren de wol en de lippengymnastiek. De jonge god Tom Coninckx keek me beheerst aan, met een blik van ‘ik heb net een verse biefstuk in mijn broek gestoken en het voelt best lekker’. Coninckx heeft door dat het geen zin heeft om Wauters te willen zijn. Hij heeft geen grote citatenencyclopedie. Zijn lachje lijkt saignant, maar deze jongen is bien cuit. Ik wed dat hij af en toe in een wei een pint drinkt met een koe.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier