SUPERTROEP

Wie is de beste gitarist die deze zomer op de festivalpodia staat? Wie de beste drummer? De beste zanger? En wat is hun favoriete instrument? Dames en heren, het verhaal achter de favoriete speeltjes van Brittany Howard, Nels Cline, Ethan Iverson, Flea en Brian Blade – samen goed voor de smerigste avant-blues van het festivalseizoen.

MICROFOON: KLINKT EEN BEETJE HOL

Er zijn van die momenten waarop er een flard muziek door je auto waait en je nú aan de kant moet gaan staan of er gebeuren ongelukken. Nú met twee voeten op de rem en luisteren wie het is. Die eerste gil van Jack White. De eerste mompel van C.W. Stoneking. Bij de eerste aardbeving van The Mars Volta reed ik prompt in het gat van een BMW 5 – over gaten later meer. Erg schaarse momenten zijn het, maar een paar maanden geleden was het nog eens zover. De soul in de stem van die vent, die moederkeszalf op rauw vel, dat vermoeden van een net iets te strak zwart lederen jasje, van een gast met zin voor crapuulchic en een jammerlijke afdronk. Ja, die kerel van Alabama Shakes had het allemaal.

Die avond op YouTube. Het crapuultje van Alabama Shakes blijkt een ronde zwarte juffrouw die tot voor enige tijd postbode was. Wat een stevig paar longen vermag. En wat een Shure SM58-microfoon zoal kan.

Mmmm, de Studio Microphone 58. Koning der dynamische zangmicrofoons, geboren in 1966 en gekroond met een zilveren randje. Ondanks zijn naam is hij ook bijzonder geschikt voor livewerk, omdat hij weinig last heeft van feedback en robuust is als een voorhamer. Letterlijk. Er een spijker mee door een plank slaan? Hem van vijf meter hoog laten vallen? Invriezen? Onderdompelen in bier? Overrijden met een auto? Filmpjes bewijzen het: de SM58 overleeft het beter dan u en ik. Een geweldige investering voor jonge bands dus. En als pa goed in de slappe was zit, probeer dan meteen de upgrade Beta58A eens, met zijn supercardioïde richtingskarakteristiek. Geen idee wat dat is, maar het klinkt nog warmer en hij is ook door leken makkelijk identificeerbaar dankzij zijn blauwe randje.

O, en wat dat gat betreft: de legende wil dat er in de coulissen van de AB een nis is waarin een SM58 verborgen zit die Flea, bassist van de Red Hot Chili Peppers, in 1988 in zijn gat heeft gestopt. Wie op Open Bedrijvendag op onderzoek zou uitgaan: let vooral op het rode randje.

SHURE SM58

Te horen in de handen van Brittany Howard, zangeres van Alabama Shakes, Rock Werchter, zaterdag 30/6.

GITAAR: DE BESTE BROL OOIT

Het was de grootste miscast uit de muziekindustrie tot Lou Reed de studio inging met Metallica: de Fender Jazzmaster. In zijn pogingen om concurrent Gibson – producent van onder meer chique jazzgitaren – te counteren, haalde Leo Fender in 1958 alles uit de kast. Een warme toon moest het ding hebben, en een comfortabele vorm waardoor je er ook zittend lekker op kon spelen, kortom: alles wat de jazzman wil.

De jazzman keek ernaar, trok aan zijn sigaret, en kocht nog een Gibson. In de eerste jaren na de lancering bleek de Jazzmaster een flop van formaat. Niet alleen hadden de meeste jazzmuzikanten weinig vertrouwen in een geverfde plank, de pick-ups (microfoons die de snaartrillingen omzetten) zorgden voor feedback, en dat rare tremolosysteem ontstemde dat het een aard had.

Toen kwam de surfgolf opzetten, en rond de decenniumwissel werden The Ventures en The Surfaris de sandwichmen van de Jazzmaster. Nog een kwarteeuw later werd hij dé keuze van noiserockers als Sonic Youth en Dinosaur Jr. En van Nels Cline, vaste waarde in de New Yorkse avant-garderock, de experimentale jazz en sinds 2004 ook gitarist bij Wilco. ‘Mijn eerste Jazzmaster werd gebouwd in 1959. Werkelijk elk stukje ervan is ooit gebroken’, vertelt Cline over zijn favoriete instrument. ‘Ooit was ze zwart, maar daar valt nog weinig van te merken. Op de plek waar de snaren achter de brug lopen en waar je dus niet verondersteld wordt te spelen, heb ik er een put in gesleten. (lacht) En toen ik er op een dag over viel, brak er een stuk van de kop. Maar toch: het gevoel en de klank zijn niet te kloppen, en Jazzmasters zijn zo goed als onverwoestbaar. Toen ik ze kocht, wist ik niet dat déze jaargang verondersteld wordt om de beste ooit te zijn. Ik heb er genadeloos mee gesmeten, letterlijk. Tot ik meer van Jazzmasters begon te kennen en doorkreeg dat dit eigenlijk een verzamelstuk is.’

Toen Leo Fender begreep dat surfers zo gek waren op de Jazzmaster, haalde hij Californische muzikanten naar zijn fabriek om mee aan een upgrade te werken: de Jaguar. Zoveel schoot hij er nu ook weer niet mee op. Behalve de pick-ups was hun grootste input een brokje wijsheid uit de automobielindustrie: when in doubt, add chrome.

FENDER JAZZMASTER

Te horen in de handen van Nels Cline, gitarist bij Wilco, Pukkelpop, zaterdag 18/8.

PIANO: KRAPUUL DELUXE

Weinig hedendaagse instrumentenmerken dwingen meer respect af dan Steinway & Sons, de crème van de vleugelpiano’s. Per stuk komen er 12.000 onderdelen, 300 vaklui en 365 dagen bij te pas. Oh, die rand van Canadese esdoorn! Ah, die klankbodem van Sitkaspar uit British Columbia en Alaska! Puur vakwerk, u sinds 1853 vriendelijk aangeboden door de Duitser Heinrich Engelhard Steinweg – die zijn naam veranderde in Henry E. Steinway toen hij zich in New York vestigde. Zijn talent voor zaken en procreatie zorgde ervoor dat zijn zonen twéé vestigingen aanhielden: één in de Big Apple en één in Hamburg. En jawel: tot op de dag van vandaag zetten pianisten grote bomen op over de merites van hun Amerikaanse (die satijnlak!), dan wel Duitse Steinway (die afgeronde hoeken!). Richtprijs voor de concertvleugel, model D-274: 110.000 dollar.

Benieuwd of het Ethan Iverson wat kan schelen. De voorman van The Bad Plus is een van de spannendste pianisten van de jazzscene, en kan zoals het groten betaamt een klassepiano een totaal ander geluid geven dankzij zijn touché. Een virtuoos, maar net zo goed torpedeert hij de traditie door pop- en rockklassiekers mee in het bad te trekken: Smells like Teen Spirit (Nirvana), Knowing Me, Knowing You (Abba), Everybody Wants to Rule the World (Tears for Fears), het is eens wat anders dan de jazzbewerkingen van Radiohead (die ze natuurlijk ook maken). Onze favoriete track op hun laatste cd, Never Stop, is het titelnummer: een poepsimpele dancetune die werd geschreven voor een modeshow – alleen klinkt het halverwege alsof Iverson zijn Steinway van de trap stampt. Lachen – de Coen Brothers zijn er niets tegen. Of zoals Rolling Stone het formuleerde: ‘It’s about as bad-ass as highbrow gets.’

En die Attila van een Jerry Lee Lewis? Toen ergens in de jaren vijftig werd beslist dat hij op de Alan Freeds Big Beat in Brooklyn vóór Chuck Berry moest spelen, stak hij tijdens Great Balls of Fire zijn Steinway in brand, zo wil de mythe het. De scène is cruciaal in de gelijknamige biopic. Alleen is het nooit gebeurd. Zoals Lewis recent aan Esquire vertelde: ‘Ik heb nooit een piano in de fik gestoken. Het zou fijn geweest zijn als ik daarmee was weggekomen, dat wel. Maar goed, ik heb er wel een paar in de rivier geduwd. Ze klonken slecht.’

STEINWAY D-274

Te horen onder de handen van Ethan Iverson, pianist bij The Bad Plus, Gent Jazz, zondag 8/7.

DRUM: BOING

‘Wie gaat er tegen Jimmy vechten? Wie gaat er tegen Jimmy vechteueueu?’ Op de kermis op het Gentse Sint-Pietersplein was de bokstent volgelopen. Het was de bedoeling dat Jimmy een schijngevecht zou houden tegen een andere, anonieme kermiskramer, maar een Gentse zattekloot was hem voor. ‘Ikkeu, ikkeu!’ Nog geen minuut later: Jimmy vs. Zattekloot, 1-0. In het kot ernaast: het Slangenmanneke, een jongeman met dubbele gewrichten die blijkbaar met zijn hele lijf door een tennisraket kon kruipen. Het was 1978, en het leven was simpel.

In mijn herinnering is die slangenman Brian Blade geworden, tot voor kort drummer van saxofoongigant Wayne Shorter, maar intussen de vaste man van Daniel Lanois. Blade heeft een heerlijke drumkit: een Gretsch round badge uit de jaren zestig in silver-glass glitter, met toms van respectievelijk 14 en 12 inch, en een oude Ludwig-snaredrum van 7 bij 14 inch. Zijn stoeltje (in het Engels: a throne, heerlijk toch?) staat precies even hoog als zijn snaredrum, waardoor hij als een dier zijn trommels besluipt, een schijnbeweging maakt, wegduikt achter een statief, om dan – hap! – toe te slaan. Mister Fangs, yessir.

Maar het grote geheim is natuurlijk zijn basdrum, een zeldzaam model met een diameter van 16 inch – een stuk kleiner dan de gebruikelijke 22 inch die je bij rockbands ziet. Het model, en zijn nét iets grotere broertje van 18 inch, kwam in zwang dankzij Elvin Jones, drummer van tenorist John Coltrane. Zo’n kleine basdrum klinkt meer als een hoge ‘boing’ dan als een ‘boem!’ die je borstbeen indrukt. Het leverde hem een stoet van volgelingen op, allemaal op zoek naar ‘de Elvin-sound’.

Toen Jones in 2002 op de eerste editie van Gent Jazz, toen nog het Blue Note Festival, speelde, trok ik hem even achter een paar flightcases: waarom, Elvin, waarom?! Waarop hij: ‘Toen ik bij Trane ging spelen, had ik een reclamedeal met Gretsch. Ik mocht kiezen wat ik maar wilde. Maar ik had toen net een kleine auto gekocht, en daar kon maximaal een 18 inch in. Wist ik veel dat ze daar zo veel spel van zouden maken.’ Jones vs. zeloten: 1-0.

VINTAGE GRETSCHDRUMKIT MET 16 INCH-BASDRUM

Onder handen genomen door Brian Blade, drummer bij Daniel Lanois, Cactusfestival Brugge, zondag 8/7.

BAS: ZOEK DE ROLL

De Fender Precision Bass is de duivel. Voilà,’t is eruit. Oké, de impact van de basgitaar op de rock-‘n-roll en pop is natuurlijk gigantisch geweest, maar of het altijd een goede zaak was, is een ander paar mouwen.

Dat ging zo. De geniale uitvinder Leo Fender ontwierp in 1949 de eerste op grote schaal geproduceerde elektrische gitaar: de Telecaster. De Tele was dun, solide, makkelijk te herstellen – alles wat de holle jazzgitaren van concurrent Gibson niet waren. In 1950 had hij het prototype voor een grote broer klaar: de Fender Precision Bass. De contrabas, die via de jazz en rhythm-and-blues de rock-‘n-roll was binnengewaaid, werd niet voor niets een doghouse genoemd. Zo’n mastodont liet zich niet makkelijk vervoeren, en bleek bovendien niet luid genoeg tussen al die nieuwe elektrische gitaren. De oplossing was een elektrische bas- gitaar: lekker draagbaar, en dankzij de frets (die ijzeren balkjes waar je je vingers moet zetten) perfect toonvast – vandaar de naam Precision. Zodra Bill Black, bassist van Elvis, in de film Jailhouse Rock zo’n exemplaar omgordde, werd de ‘P Bass’ een begrip.

Nieuwe modellen volgden, nieuwe basgoden ook. De grootste rockbassist van zijn generatie is wellicht Flea, handelsreiziger in onderbroeken bij de Red Hot Chili Peppers. Plukkezot, maar een geweldige muzikant met een voorliefde voor avant-gardejazz. Flea speelde de voorbije decennia op een Music Man Stingray, een Fender Jazz Bass, een Modulus en een eigen Flea Bass. Maar als het er écht toe doet, zoals laatst tijdens een gastoptreden bij Radiohead, haalt hij zijn oude Precision van stal. Niet om te slappen, maar om te grooven.

En toch is de Precision de duivel. Omdat contrabassisten destijds eerst moesten leren spelen voordat ze in een groepje stapten – een juiste intonatie krijgen op een hondenkot is niet niks. Zodra de P Bass er was, werd de slechtste gitarist van de band naar de basgitaar verbannen. En die gast groovede niet, die speelde gewoon duizend keer de grondnoot van elk akkoord. Zoals Keith Richards ooit zei: ‘Sinds die gasten elektrische bas spelen, heeft iedereen het over rock. Whatever happened to the roll, man?

FENDER PRECISION BASS

Te horen in de handen van Flea, bassist bij de Red Hot Chili Peppers, Rock Werchter, zondag 1/7.

DOOR BART CORNAND

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content