‘Geluk ligt voor het grijpen / voor de man die zichzelf kan pijpen’. In ‘Comedy Casino Cup’, een soort ‘Idool’ voor stand-upcomedians, gaat Canvas de komende weken op zoek naar vers humoristisch talent. Van penispoëzie tot schapen neuken: het verslag van de ongewild hilarische preselecties.

‘Heeft iemand cocaïne voor de jury?’ Het is dinsdagmiddag 17 oktober, en in het Congrescentrum in Gent profiteert Patrick De Witte van de lunchpauze om het moreel van de juryleden voor de Comedy Casino Cup weer wat op te krikken. Onder die juryleden herkennen we podiumjournaliste Liv Laveyne van De Morgen en acteurs Stany Crets en Tom Waes van Trigger Happy en Het Geslacht De Pauw. Een driespan dat al anderhalve dag de ene slechte would-be komiek na de andere uitzit, en dat na een vijftigtal mislukte pogingen tot humor dringend toe is aan een geslaagde grap. ‘Ik begin het griezelige gevoel te krijgen dat ergens anders in dit gebouw een conferentie voor freaks en weirdo’s aan de gang is, en dat ze de deelnemers na afloop via ons naar buiten sturen’, klinkt het bij de programmaleiding. ‘De meeste kandidaten lijken zelfs niet eens te weten wat stand-upcomedy precies is. Raar, want met deze talentenjacht wilden we net een kans geven aan de criticasters van ons programma. Je weet wel: de betweters die na elke aflevering van Comedy Casino op internet schrijven dat onze komieken sucken, en dat ze het allemaal zoveel beter zouden kunnen.’

‘Het probleem met goeie comedy is dat het er allemaal zo bedrieglijk eenvoudig uitziet’, weet Liv Laveye. ‘Maar het is een beetje zoals met abstracte kunst. Iedereen denkt dat hij een paar lijnen op papier kan zetten, maar in werkelijkheid zijn er maar weinigen die het echt overtuigend kunnen.’ ‘Stand-upcomedy is inderdaad een van de moeilijkste entertainmentdisciplines die er zijn’, knikt Patrick De Witte. ‘Op leeuwen temmen na, misschien.’

Voor kandidaten die de preselecties overleven volgt een selectieronde voor publiek, waarna vijf winnaars worden aangeduid. Die krijgen een paar weken coaching van een bekende stand-upkomiek, waarna ze zich met elkaar mogen meten in een finaleronde. Voor kandidaten die tijdens de preselecties afgaan, liggen pek en veren klaar. Zij komen in een Worst Of-compilatie terecht, een uurtje uitlachtelevisie dat de preselecties van Idool op de IQ-quiz doet lijken.

Roekeloze kunst

Een klein uur later backstage. Een dertigtal kandidaten heeft zich aangemeld voor de namiddagsessie, en doet zijn uiterste best om zich bij presentator Adriaan Van den Hoof van meet af aan van zijn grappigste kant te laten zien. ‘Moeten we hier sterven van de zenuwen, of mag dat ook buiten?’, wil een besnorde veertiger weten. En zijn buurman, een psychiatrisch verpleger: ‘Zou de jury het erg vinden als ik mijn statief en micro naar hen gooi?’ De stemming is uitgelaten, het zelfvertrouwen van de aanwezigen neigt naar overmoed. Een werkzoekende uit Gent vindt de twee minuten die hem door het wedstrijdreglement worden toebedeeld veel te kort – ‘Op twee minuten kan ik hooguit drie keer klaarkomen.’ Een jonge West-Vlaming omschrijft zichzelf als ‘een kruising tussen Theo Maassen, Bill Hicks, Alex Agnew en Gunter Lamoot, maar dan nóg grappiger’. Een bleke dertiger met een ruitjeshemd meldt dat hij ‘heel succesvol is als deejay en cabaretier in De Kempen’, en ‘dat het hier dus ook wel zal lukken’. Een man met bestudeerde bakkebaarden die we van een conservatoriumdiploma verdenken, kondigt zijn act aan als ‘roekeloze kunst’ – ‘Ik zou het echt niet concreter kunnen omschrijven, zo apart is het.’ Een postbeambte vertelt aan al wie het horen wil dat de mensheid tijdens zijn act getuige zal zijn van een wonder – ‘een ambtenaar die zweet!’ En een Oostendenaar die zijn manager heeft meegebracht ‘om er toch zeker van te zijn dat iémand zal lachen’, gooit de spieren los met een cafémop: ‘Wat krijg je als Bert en Ernie masturberen? Sesamzaad!’

De meeste kandidaten lijken met hun te korte jeansbroeken zo weggelopen uit In De Gloria, maar een aantal van hen is speciaal voor de gelegenheid in de verkleedkoffer gedoken. De roekeloze bakkebaard combineert bijvoorbeeld een smoking met zwemvliezen, en is helemaal van Limburg naar Gent gekomen met een duikbril en een snorkel op zijn hoofd. Een andere draagt dan weer een T-shirt met opschrift ‘Your mother sucks cocks in hell’classy! – terwijl nog een andere zijn onderbroek boven zijn broek aangetrokken heeft, ‘uit protest tegen onderbroekenhumor’. Een zwarte Nederlander heeft zijn haar geblondeerd met waterstofperoxide, ‘om te bewijzen dat hij helemaal geïntegreerd is’. En een neohippie uit Gent heeft – géén grap – zijn haar opgestoken rond een verkeerskegel, naar eigen zeggen omdat hij er wil uitzien ‘alsof hij net een stopcontact heeft proberen te beffen’. ‘Ik hoop dat de jury mijn ding niet te grof gaat vinden’, bloost hij. ’t Gaat er nogal over bij momenten, ik vertel over schaamlippen en zo.’

Wij beginnen stilaan een heel klein beetje voor het ergste te vrezen. En terecht, zo blijkt al snel.

Gezien bij Rosa

De eerste kandidaat van de namiddagsessie, een seingever bij de spoorwegen die speciaal voor de opnames een dag verlof heeft genomen, probeert meteen te frauderen met Weeuwsnitje en de Deven Zwergen. Een baargeweurd sprookje dat intussen al zo’n lange baard heeft dat het zelfs in frituren en pitabars niet meer op onderleggers mag worden gedrukt. ‘Er woonde eens, lang geleden, op een krachtig pasteel, een scheel hoon meisje met een stoze biefmoeder’, gaat het. ‘Ik heb het gevoel dat ik dit al eens eerder had gehoord’, protesteert Tom Waes beleefd. ‘Dat zou best kunnen,’ klinkt het antwoord wijsneuzig. ‘Ik was er een paar jaar geleden al eens mee op tv geweest, bij Rosa.’ ‘Maar u heeft die grap dus wel bedacht?’, wil Stany Crets nog weten. ‘Zeker. Al is het natuurlijk altijd mogelijk dat iemand anders ze intussen van me gestolen heeft.’ Crets: ‘Dat is inderdaad altijd mogelijk. U heeft wel een paar foutjes gemaakt. ‘De joze bager met zijn schietgeweer’, dat was eigenlijk ‘de joze bager met zijn wietgescheer‘.

De volgende drie kandidaten slagen er zelfs samen niet in om de jury ook maar één keer te doen grinniken, maar met kandidaat vijf – ‘Your mother sucks cocks in hell’ – is het wél lachen, zij het niet om de juiste redenen. ”k Goan der mo direct invliehenzè’, klinkt het met een accent waar zelfs Freddy De Vadder niet van terug zou hebben. ‘Ik komn ut Ieper, en lijk of daje wit, is da hekend vot feijt da ze doar nog shaapn neukn.’Lange stilte. ‘Dedju, kzin min tekst kwit. ‘ Opnieuw een lange stilte. Ka gepeijst da junder da heesteh zoen vindn’ . Patrick De Witte: ‘Ik zal u efkes helpen. ’t Ging over schapen neuken.’ Derde lange stilte, pijnlijk lang dit keer. Dan niks meer.

Een stuk of wat ontstellend ongrappige kandidaten later is het opnieuw zover, dit keer bij een gemeenteambtenaar die zijn act weinig overtuigend begint met: ‘Ik zou zo graag een vlieg zijn, om te weten hoe het voelt om van stront naar stront te vliegen.’ In minder dan een halve minuut volgen vijf nieuwe black-outs, zodat de man zichtbaar opgelucht is als een van de juryleden sarcastisch voorstelt om hem ‘uit zijn lijden te verlossen’. En er volgen die namiddag nóg een reeks kortsluitingen. Een disk- jockey uit Halle begint met: ‘Goeiemiddag, ik ben… nu al mijn tekst kwijt.’ En een Antwerps fitnessslachtoffer valt ergens halfweg een ode aan zijn penis stil:

‘Geachten, ik stel u voor aan de verlosser van uw zonden

Mijn collaborateur, mijn reus in zakformaat, de vriend van vrouwenmonden

Mijn snotschieter, mijn liefdeszwaard, mijn gevulde vleeskroket

Uw oraal intermezzo, mijn aderklarinet

Mijne smeerlap, mijn crapuul, mijn Freddy Horion

Mijn baarmoederpompier, mijn geslachtsfiston

Mijn ploeteraar, mijn centrumspits, mijn goaltjesdief

Mijn hoop in bange dagen, mijn doorbloed superlatief

Mijn kruis is zwaar om dragen…

Mijn kruis is zwaar…

Mijn kruis…

Fuck, na ziene kiek toech wal maajnen drood kwaait, zeker.’

Patrick De Witte: ‘Als ik u was, zou ik het sowieso eerder in de seksindustrie dan in de comedy proberen. Ge ziet er nogal potig uit, dus misschien zijn daar nog wel wat carrièremogelijkheden.’

Andere keren worden de acts bij gebrek aan humor zelfs ronduit beangstigend. We krijgen het bijvoorbeeld een beetje koud van een gezette veertiger die vertelt dat die van hem ‘hem op zaterdagavond toch een plezierke moet doen in bed als ze op zondag naar Wijnegem Shopping Center gevoerd wil worden’. Het klinkt ons nét iets te veel uit het leven gegrepen om niet geweldig tragisch te zijn. En wat te denken van de besnorde metaalarbeider die allerlei niet voor publicatie vatbare fantasieën heeft over menstruerende vrouwen? En van de overjaarse holbewoner die voorstelt om de boerka ook in het Westen in te voeren? ‘Als ik schoon meiskes zie, dan krijg ik altijd van die spontane voortplantingsneigingen’, luidt het. ‘Maar ik mag daar niet aankomen. Dus zouden ze die allemaal beter een boerka aandoen. Dan ben ik van al mijn problemen af.’

Schizo & Freen

‘Ik kan geen grappen over fluiten en hoeren en regels meer hóren’, zucht Patrick De Witte tijdens de rookpauze. ‘Je ziet het sommige kandidaten echt denken: ‘Twee gore dingen vertellen over seks en iets grofs over Turken of negers, en ik mag door naar de volgende ronde.’ Zouden die dan werkelijk zo’n fout beeld hebben van wat stand-upcomedy is?’ ‘Ik begin stilaan een beetje medelijden te krijgen met mezelf’, klinkt het bij Stany Crets. ‘Ik had wel verwacht dat we een paar verdwaalde zatte nonkels te zien zouden krijgen, maar niet dat het algemene niveau zo bedroevend laag zou zijn. Ik denk dat ik vandaag nog niet eens een half geslaagde grap heb gehoord. Van minstens driekwart van de kandidaten zit je je echt af te vragen wat ze hier komen zoeken. Ik bedoel maar: je wéét toch dat het helpt om grappen te hebben bij stand-upcomedy?’

Niét, dus. De roekeloze kunstenaar met de zwemvliezen begint zijn claim to fame met een overgearticuleerde dienstmededeling: ‘Beste mensen, ik ben blij. Waanzinnig blij. Ik ga uit mijn dak van vreugde.’ Volgen een wolk confetti, een oeverloos verhaal over schapen en geiten, een streepje klassieke muziek, een vrije interpretatie van Slaap Kindje Slaap én een vernietigend rapport van jurylid Tom Waes: ‘Ik moet u oprecht feliciteren. U was het allerslechtste wat we hier tot nog toe te zien kregen. En dat is een prestatie, geloof me.’ Maar een paar acts later is De Snorkel zijn rode lantaarn alweer kwijt. Eerst aan een verpleegkundige die zichzelf voorstelt als een komisch duo: ‘Goeiedag, ik ben met twee gekomen. Ik ben Schizo – en ik ben Freen.’ Daarna aan een bediende uit Oostende die de ene kalendergrap na de andere vertelt. (‘Ik heb bij de verkiezingen op een vrouw gestemd. Ha ja, ik had ze niet zien liggen. In het stemhokje, bedoel ik.’) Dan aan de student met de verkeerskegel in zijn haar, die niet veel verder blijkt te geraken dan: ‘Ik heb een keer met mijn zatte kloten een condoom ingeslikt omdat ik dacht dat het XTC was. Nog nooit zo proper overgegeven’. (Commentaar van de Stany Crets: ‘Je staat rechtop. Maar daar houdt het qua stand-upcomedy helaas ook op. Maar kan je misschien zingen?’) En dan moet het allerergste nog komen: een presentatrice van een belspelletje die twee minuten doorzeurt over schoenen kopen, en dan bij wijze van pointe besluit met: ‘En toen bleek dat ze nergens mijn schoenmaat hadden. En toen was de maat vol. De maat, ja.’ ‘Thuis vonden ze het nochtans wél grappig’, pruilt ze achteraf bij Adriaan Van Den Hoof. We twijfelen er geen moment aan.

‘Al goed dat we gisteren een paar goede kandidaten hadden’, horen we Patrick De Witte bij het buitengaan nog mompelen. ‘Dit was gewoon pijnlijk. Ik werd er zelfs een beetje agressief van.’ Op de parking haalt iemand intussen een verkeerskegel uit zijn haar, en doet iemand anders zijn zwemvliezen uit. Wie zei er ook alweer dat gevoel voor humor begint met gevoel voor tragiek?

Door Wouter Van Driessche – Illustraties: Steve

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content