Een schrootrijpe auto, een illegaal konijn en een strip- en popicoon. Bent Van Looy laat vijf beelden spreken.
‘Franquin, de geestelijke vader van Guust Flater, is een heel grote held van mij. Als kind wou ik hem worden. Een keer, op mijn 14e, maakte ik zelfs een tekening voor hem. Maar toen ik de kans kreeg om die aan hem af te geven, was ik veel te verlegen. Mijn stripobsessie is pas overgegaan toen ik aan Sint-Lucas schilderkunst ging studeren. Voordien zat ik hele dagen te tekenen. Een keer maakte ik samen met Vitalski een afgewerkte strip van 70 pagina’s, ingekleurd en al. Hij het scenario, ik de tekeningen. Maar helaas bleek het veel te duur om die uit te geven. Hij staat na al die jaren nog altijd in mijn woonkamer, in een kaft.Ik blijf er erg trots op.’
‘Dit schilderij – een varken en een konijn, maar het heeft geen titel – maakte ik aan de hand van een krantenfoto. Iemand had twee reusachtige houten dieren op een bospad gefotografeerd in Zuid-Korea. Levensgevaarlijk, want dat is heel erg illegaal, en ze lachen er daar niet mee. Maar die combinatie van absurditeit en gevaar vond ik ontzettend straf. Ik schilder veel te weinig naar mijn zin. Een, hooguit twee keer per jaar. Ik heb me daar heel lang ontzettend schuldig over gevoeld. Maar een tijd geleden heb ik beslist: ‘Popmuziek is voor nu, schilderen voor later, als ik oud ben.’ Sindsdien is er een grote rust over mij nedergedaald.’
‘Dit is een foto van Kai Jünemann, een modefotograaf uit Düsseldorf die ik leerde kennen in Parijs. Ik zag deze foto bij hem thuis, ik zei dat ik ‘m mooi vond – dreigend, ontroerend en teder tegelijk – en een paar dagen later vond ik een print aan mijn deur. Sindsdien hangt hij op een ereplaats in mijn appartement.’
‘Deze auto, een bont en blauw geblutste Volkswagen Polo uit 1982, kreeg ik van mijn jongere broer Pepijn.Hij vond dat ik voor mijn dertigste moest leren autorijden, en zo geschiedde ook. Een auto in een stad als Parijs is veeleer een last dan een luxe, maar toch kan ik er geenafscheid van nemen. Het is de plaats waar ik het best tot mezelf kan komen. De nachtelijke ritten tussen Parijs en Gent zijn perfect om na te denken, nieuwe platen tebeluisteren of – beter nog – te schrijven. Dan bel iknaar mezelf, zing ik een melodietje in op mijn voicemail, en heb ik een nieuwe song als ik thuiskom.’
‘Ik was een jaar of tien toen ik Michael Jackson voor het eerst op televisie zag. Ten tijde van Bad en Thriller was dat, toen hij echt on top of the world was. Zijn muziek en zijn verschijning hadden een ongelooflijk effect op mij. Mijn ultieme jongensdroom was – tragikomisch genoeg – om met hem naar een pretpark te gaan. Altijd voorzichtig zijn met wat je droomt, inderdaad. Michael Jackson was een komeet die zichzelf heel snel opbrandde. Op het niveau waarop hij bezig was, kon dat ook niet anders. Met een Formule 1-bolide rij je ook niet van Gent naar Napels.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier