SPIEGELMAN

Ever Meulen, Joost Swarte en Herr Seele. Alle drie tekenden ze ooit voor Raw, het legendarische striptijdschrift van Art Spiegelman. Nu het Festival van Angoulême zijn juryvoorzitter fêteert met een retrospectieve, blikken ze terug op hun glorieuze samenwerking. ‘Het had iets van The Factory.’

In 1980 begonnen Art Spiegelman en zijn vrouw Françoise Mouly met het tijdschrift Raw, het eerste esthetisch verantwoorde platform voor striptekenaars wereldwijd. Tot 1991 verschenen – met onregelmatige tussenpozen – elf nummers, die telkens een andere ondertitel kregen, genre The Graphix Magazine for Postponed Suicides of The Graphix Magazine That Lost Its Faith in Nihilism. In Raw belandden niet enkel stukken van Spiegelmans eigen Holocauststrip Maus, maar ook werk van toppers als Jacques Tardi en José Muñoz. Bovendien lanceerde het de carrières van Charles Burns (Zwart Gat) en Chris Ware (Jimmy Corrigan). En jawel, ook de lage landen kregen een plek: in de jaren 80 behoorden Ever Meulen, Herr Seele en Joost Swarte tot Spiegelmans persoonlijke favorieten. Het was de tijd van newwavegrafiek, doe-het-zelfmentaliteit en een Spiegelman die nog een jonge beeldenstormer was in plaats van de ster-met-writer’s block, herinneren ze zich.

EVER MEULEN

PUBLICEERDE STRIPS, CARTOONS EN ILLUSTRATIES IN RAW VANAF NUMMER 3.

‘Ik heb Spiegelman leren kennen rond 1980. Hij was onderweg van Amsterdam naar Parijs, en maakte een tussenstop in Brussel. Hij had mijn werk toen al gezien, hij had me zelfs al een briefje gestuurd – vandaar dat hij langskwam. We zijn nog samen naar het Festival Mallemunt gegaan.’

‘Ik vond hem meteen een intelligente kerel, heel geïnteresseerd ook in wat we hier in Europa deden. Eind jaren 70 waren de strips voor volwassenen in Frankrijk belangrijk geworden – waarvan hij trouwens ook goed op de hoogte was – en als een echte New Yorker was hij jaloers op de media-aandacht waarop strips hier toen al konden rekenen. In Amerika was dat nog een droom.’

‘Spiegelman sprak veel en bijna alleen over strips, wat soms vermoeiend kon zijn. Maar hij wist wel mensen aan te trekken. Raw pakten hij en zijn vrouw aan met een grote bevlogenheid. Op een zeker moment lieten ze me weten dat ze de kleuren voor mijn cover voor nummer 5 hadden proberen aan te passen, maar dat het onmogelijk was om een betere combinatie te vinden dan de mijne. Een mooi compliment.’

‘In 1984 nodigde Spiegelman me uit voor een tentoonstelling in New York en ik heb toen veertien dagen bij hem mogen logeren. Het atelier waar Raw gemaakt werd, was een echte ontmoetingsplaats. Iedereen die in de stripwereld in New York iets betekende, sprong er binnen, net als de tv-sterren van toen, flamboyante blondines. Achteraf gezien was die tijd bij hem in New York een van de mooiste momenten van mijn carrière.’

‘Misschien nog een laatste anekdote, een die het verschil tussen ons aantoont. We zaten op een bankje in Parijs naar de mensen te kijken. Plots zei Spiegelman: ‘Wat zouden al die mensen denken?’ Terwijl ik naar de buitenkant aan het kijken was. Hij het verhaal, ik de tekeningen.’

JOOST SWARTE

WAS ER VANAF HET EERSTE NUMMER BIJ MET STRIPS, CARTOONS EN ILLUSTRATIES.

‘Ik heb Spiegelman leren kennen eind jaren 70, nog voor hij met Raw was begonnen dus. Met zijn kersverse vrouw Françoise maakte hij een reis door Europa en Amsterdam was een van de plekken waar ze halt hielden. Toen al overwoog hij om voor de publicatie van Maus een eigen tijdschrift te creëren, een prestigieus blad op groot formaat: dat is Raw geworden. Volgens mij had hij toen al concrete plannen, want hij wist heel goed wie hij op zijn reis wilde ontmoeten.’

‘Bij mij kwam Spiegelman terecht via de redactie van Tante Leny Presenteert, een tijdschrift waaraan ik toen meewerkte. We spraken af in de stad, en het klikte meteen. Spiegelmans boek Breakdowns was net uit en op de cover drinkt Spiegelman uit een potje inkt. Nu moet je weten dat ik een tijd voordien ook een zelfportret had gemaakt waarop ik inkt dronk – en daarbij mijn pen nog in een glas bier doopte. Toen ik het café binnenkwam, stonden er twee potjes inkt klaar, bij wijze van verwelkoming.’

‘Dankzij Raw ontstond een grote groep gelijkgestemde tekenaars. Onze strips verschilden aanzienlijk, maar wat ons samenbracht, was de radicale vrijheid waarmee we ons werk maakten. In de literatuur was dat normaal, maar in de strip was dat nog ongezien. Dat maakte het zo leuk om het werk van de andere Raw-artiesten te volgen. Je werd telkens verrast door nieuwe ontwikkelingen.’

HERR SEELE

STOND SAMEN MET KAMAGURKA IN VOOR AFLEVERINGEN VAN

COWBOY HENK VANAF RAW NUMMER 8.

Raw was het beste blad ter wereld. Het had veel aandacht voor esthetiek en met Cowboy Henk vormden Kamagurka en ik daarin een buitenbeentje. Magritte heeft ooit de term ‘peinture vache’ geïntroduceerd. Wel, Cowboy Henk is een soort ‘humour vache’, domme humor, die later naar een surrealisme is geëvolueerd. Spiegelman was wel zo wakker dat hij het nieuwe ervan inzag.’

‘Ik heb Spiegelman maar een keer of twee ontmoet. De eerste keer was eind jaren 80, toen de Spiegelmans de zomer in een woonboot op de Seine doorbrachten. Samen met Kama en Ever Meulen ben ik er toen op bezoek gegaan. Ik voelde me een beetje ongemakkelijk, want ik had toen nog kort blond haar en dat oogde beetje nazistisch. Ik vroeg me af of Spiegelman daar door zijn Joodse achtergrond geen problemen mee zou hebben. Als het al zo was, heb ik er gelukkig niets van gemerkt.’

‘Onze aanwezigheid in Raw heeft ons heel veel bekendheid opgeleverd. Op een bepaald moment kregen we zelfs de vraag van Details, een heel groot magazine in de VS, om Cowboy Henks op te sturen. Zij hadden ons via Raw ontdekt. Uiteindelijk hebben we Details nooit gehaald, maar Raw blijft een ongelooflijk visitekaartje.’

Raw is voor mij kunst verpakt als strip. Soms was het zelfs vreselijk avant-gardistisch. Ik herinner me een strip die verknipt was tot een nieuwe strip – samplen avant la lettre. Raw zette echt de toon op kunstgebied. Warhol was toen al over zijn hoogtepunt heen, maar Raw had

iets van The Factory, zij het veel ambachtelijker. De bedoeling van Raw was: ere wie ere toekomt. Vergeten pulptekenaars kregen opnieuw respect, terwijl erkend werd dat de popart à la Warhol of Liechtenstein veel respectloos uit strips had gejat.’

‘Sommige tekenaars uit Raw – zoals Gary Panter en Mark Beyer – zijn vooral kunstenaars. Nu Cowboy Henk voorlopig gestopt is, moet ik misschien ook de richting van de kunst uitgaan. Ik heb al een paar schilderijen met Cowboy Henk, voorlopig humorloos. Voor de humor heb ik Kama’s poëzie nodig.’

DOOR GERT MEESTERS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content