Snel, slim, bruisend, gewelddadig en vooral een rake aanklacht tegen sociale wantoestanden, de Braziliaanse film ‘City of God’ (‘Cidade de Deus’) van Fernando Meirelles heeft zich tot een waar fenomeen ontpopt. ‘Ik kon echt niet geloven dat dit soort toestanden kon in mijn land.’
‘City of God’ Vanaf 7/5 in de bioscoop
De rest van de wereld merkte het vorige herfst, toen met Luiz Inacio ‘Lula’ da Silva voor het eerst een socialist (erger nog: een vakbondsleider) tot president werd verkozen, maar in Brazilië zelf hebben ze het al langer begrepen: there’s something rotten in the state of samba. Brutaal racisme, zware werkloosheid, een gigantische nationale schuldenput (60 procent van het bruto nationaal product), een corrupt politie- en gerechtelijk apparaat, enorme misdaadcijfers, overbevolkte gevangenissen met 34 gevangenen in ruimtes waar plaats is voor vier, Brazilië is niet bepaald het paradijselijke plaatje dat de toeristische dienst probeert op te hangen. Geen wonder dat Fernando Meirelles’ City of God er als een bom insloeg. De film is een bewerking van Paolo Lins’ gelijknamige roman (een knoert van 700 bladzijden) en beschrijft hoe de wijk Cidade de Deus aan de rand van Rio de Janeiro door de decennia heen in handen kwam van de drugsmaffia.
Meirelles gaat op zoek naar de oorzaken van al die ellende. Dat de overheid de wijk bijvoorbeeld in de jaren zestig inderhaast uit de grond stampte om de arme bevolking weg te houden van de mooie stranden van Ipanema en Copacabana. Dat diezelfde overheid zich vervolgens hoegenaamd niet meer om Cidade de Deus bekommerde en het bouwproject liet verkrotten tot een enorme favela (sloppenwijk). Of dat de algehele verrotting van Brazilië in de eerste plaats daar voelbaar was, bij mensen die er zich niet tegen konden verdedigen en hun heil dan maar op andere plaatsen (drugs) en met andere middelen (geweld) gingen zoeken. Samen met de Amerikaanse documentairemaker Katia Lund trok Meirelles Cidade de Deus zelf binnen om meer dan honderd acteurs te zoeken voor de film. Hij vond ze in de workshops van Guti Fraga, een Braziliaanse acteur die op zijn eentje een dramaschooltje op poten had gezet om de jeugd van de favelas bezig te houden. Bijna een jaar lang repeteerden Meirelles en Lund dag in dag uit met de onervaren jongens en mannen, en met resultaat. City of God straalt zoveel onvervaarde authenticiteit en rauwe energie uit dat hij meteen met Amores perros werd vergeleken . Meirelles kreeg zelfs de bijnaam ‘de Braziliaanse Scorsese’ mee.
Katia Lund en jij staan op de aftiteling als coregisseurs. Hoe werkt zoiets precies?
Fernando Meirelles: Dit was een speciaal geval. Bij mijn vorige twee films heb ik ook met een coregisseur gewerkt, maar daar waren ze bij het hele proces betrokken, van het begin tot het einde. In het geval van City of God heeft Katia me geholpen bij de voorbereidingen en de draaiperiode. Vooral wat het werk met de acteurs betreft. We hebben samen de cast samengesteld en de acteurs voorbereid, de kostuums gekozen, alles ontwikkeld wat met de personages te maken had, tot en met de dialogen. Maar Katia heeft zich bijvoorbeeld niet beziggehouden met de montage of de decorontwerpen of cameraopstelling of belichting. Dat viel allemaal onder mijn bevoegdheid. Mijn grootste probleem toen ik aan deze film begon, was dat ik totaal niks wist van de favela’s. Katia wel. Zij had er al een paar documentaires en films gedraaid. Haar input is echt onschatbaar gebleken, veel dankbaarder dan ik vooraf had ingeschat.
Jullie hebben geen van beiden in Cidade de Deus gewoond. Hoe weet je dan hoe het daar toegaat?
Meirelles: Door het boek. Ik had nooit gedacht dat ik dit verhaal zou vertellen totdat ik Paolo Lins’ roman in handen kreeg. Die wereld heeft totaal niks met mijn persoonlijke leven en achtergrond te maken. Het is een stuk van Rio de Janeiro, maar het zou evengoed op een andere planeet kunnen liggen. Ik was behoorlijk gechoqueerd toen ik het boek las. Ik kon niet geloven dat dit soort toestanden bestonden in mijn eigen land. Ik wist meteen dat ik dit verhaal op film wou vastleggen en heb alles gelezen wat ik vond over die favela’s. Toen de eerste versie van het script af was, heb ik contact opgenomen met Katia Lund. Van haar heb ik heel veel geleerd, en ook van de jongens die we kozen om in de film mee te spelen. Een jaar lang hebben we gerepeteerd, en zij hebben me doen begrijpen wat ik moest begrijpen over die wereld.
Is het een wereld die buitenstaanders makkelijk aanvaardt?
Meirelles: Je kan er binnen, maar je moet het stap voor stap aanpakken. Het is een stuk makkelijker voor ons om toegang te krijgen tot hun wereld dan voor hen om in het Copacabana Palace Hotel binnen te geraken. Zij zullen niet eens in de lobby geraken.
In de film wordt gezegd dat de buitenwereld totaal geen interesse heeft voor Cidade de Deus. Is die situatie verbeterd sinds de tijd waarin de film zich afspeelt?
Meirelles: Nee, het is nog altijd hetzelfde. Ik denk dat het een combinatie van factoren is. Enerzijds is het een deel van onze samenleving dat we liever niet onder ogen zien, anderzijds hebben we er ook geen flauw idee van hoe we het zouden moeten aanpakken. De enige sociale projecten daar zijn kleinschalig, en zetten weinig zoden aan de dijk. Het is een probleem dat aan de basis aangepakt zou moeten worden.
Een andere partij die zou kunnen helpen, is de Kerk. Maar die is opvallend afwezig in de film, als we de priester in het bordeel even buiten beschouwing laten.
Meirelles: Eerlijk gezegd hadden we een paar scènes waarin de Kerk een grotere rol speelde, maar die hebben we moeten schrappen omdat de film te lang werd. Er zaten te veel onderwerpen in. Dat was het grote probleem. Het boek is 700 bladzijden lang en we wilden alles in onze film krijgen. Wat natuurlijk onmogelijk was.
Is de Kerk heel actief in de favela’s?
Meirelles: In de jaren zeventig wel. De linkse katholieke Kerk was ongeveer de enige instantie die steun bood. Maar de Kerk heeft veel van haar veren verloren, en vandaag is ze helemaal niet invloedrijk meer. Nu zijn andere kerkelijke bewegingen populair in de favela’s. De evangelische kerk, de protestantse kerk, de doopsgezinde kerk, de methodistische kerk, die staan nu sterk. Vroeger dachten de mensen dat rijk worden via drugsverkoop de enige manier was om aan de ellende van de favela’s te ontsnappen. Nu beseffen ze dat het ook geen oplossing biedt. Hun enige uitweg is de Kerk. Vaak geloven ze niet eens wat de Kerk vertelt, maar worden ze pastoor omdat die functie respect oplevert en de garantie geeft dat hij niet neergeschoten zal worden. Kerk en misdaad geven de mensen het gevoel dat er een beetje orde in hun leven is. Het gaat er namelijk zo chaotisch toe dat je je compleet verloren voelt als je niet tot een organisatie behoort. Je hebt geen job om je aan te wijden, op straat valt er niks te beleven, het is pure chaos. In de Kerk en in de misdaad zijn er bepaalde regels waaraan je je moet houden. Het geeft structuur aan je leven.
Hoe heb je de ongewone structuur van het verhaal op poten gezet?
Meirelles: Heel zorgvuldig. (lacht) Er zit geen enkele vrijblijvende scène in. Wat wij tonen in City of God, is het ontstaan van de favela, als de eerste mensen er aankomen, naar het moment waarop de drugsdealers de controle over de sloppenwijk overnemen, tot het moment waarop elke vorm van orde wegvalt. Het gaat van romantische bandieten naar georganiseerde misdaad. Vandaag zijn die criminele organisaties trouwens nog een stuk beter georganiseerd, veel verfijnder dan toen. Wij laten de eerste stappen zien. De film is opgebouwd rond die drie grote etappes uit de geschiedenis van de City of God, en elke etappe wordt uitgewerkt en geïllustreerd. Je kan die evolutie trouwens toepassen op alle favela’s van Rio. In het begin had je boefjes die zichzelf Robin Hood waanden, daarna kreeg je bendes die drugsfranchises begonnen op te zetten en zich niet langer tot één straat beperkten, en ten slotte kreeg je de oorlog tussen de bendes om de zeggenschap over de hele wijk. Het zijn echt middeleeuwse toestanden.
Binnen die structuur hou je er een opvallende vertelstijl op na, met personages die iets beginnen te zeggen, dan bedenken dat hun verhaal eigenlijk pas later moet komen en over iets anders beginnen.
Meirelles: Dat is om het voor onszelf interessant te houden. (lacht) De film begint bij het einde, bij de chaos die in de wijk heerst. Dat is een situatie die iedereen in Brazilië kan herkennen, omdat hij heel dicht ligt bij wat er vandaag aan de hand is. De lange flashback naar de jaren zestig maakt vervolgens duidelijk dat deze film wil uitleggen hoe het zover is kunnen komen. De figuur van Buscapé is de gids. Op een eerste niveau vertellen we zijn verhaal, maar eigenlijk gaat het om iets veel ruimers. De reden waarom we zoveel verhalen door elkaar weven, is dat we zoveel informatie moesten meegeven. Alleen al om te tonen hoe de drugsbusiness in elkaar steekt, heb je veel tijd nodig. Het werkt namelijk als een echt bedrijf, met een welbepaalde structuur en hiërarchie. We wilden tonen hoe een bepaalde plek een plaats wordt waar je drugs kan kopen. Die losse stijl ligt ook heel dicht bij het boek. Er is bijvoorbeeld geen hoofdpersonage. Paolo Lins laat één figuur aan het woord en op het moment dat je een beetje aan hem gehecht bent, stapt hij over naar een andere. In totaal komen er bijna 150 personages voor in het boek, waarvan Buscapé er maar één is. Hij vertelt 50 bladzijden van de 700.
Er zitten een paar bijzonder intense scènes in de film, bijvoorbeeld het moment waarop Zé Pequeno twee piepjonge boefjes in de val lokt en een van hen dwingt om de ander neer te schieten. Slik!
Meirelles: Soms dachten we zelf ook dat we te ver gingen. (lacht) Oorspronkelijk ging die scène nog verder, zoals in het boek. Daar wordt het andere kind ook neergeschoten. Maar toen we dat filmden en monteerden, wisten we dat dat over de schreef ging. Paolo Lins was het daar trouwens totaal niet mee eens. Hij wou per se dat we ook dat andere joch ombrachten. Die scène is belangrijk omdat hij toont hoe criminele chefs zoals Zé Pequeno de wijk onder controle houden. In de favela’s heersen bepaalde wetten en regels waar iedereen zich aan houdt. Eigenlijk is het zelfs tamelijk veilig om in een favela te wonen. Niemand steelt of verkracht of bedriegt. Als iemand geld van je leent en weigert om terug te betalen, stap je daar niet naar de politie maar naar de drugsdealer, en die regelt dan de zaak. De dealer is de rechter en de burgemeester. Als je steelt, krijg je een kogel in je hand of je voet. Geschillen of misdaden worden daar beslecht in drie uur in plaats van twee jaar in een gerechtshof. Die scène illustreert dat en legt uit waarom Zé Pequeno zoveel macht had en waarom hij door iedereen gerespecteerd werd. De dealer weet ook dat hij de gemeenschap nodig heeft om aan de macht te blijven. Als hij gerespecteerd wordt, zal niemand hem verklikken aan de politie.
Volgens Walter Salles is ‘City of God’ de belangrijkste Braziliaanse film sinds ‘Pixote’ van Hector Babenco.
Meirelles:(lacht) Dank je, Walter! Ik weet dat hij veel van de film houdt. We hadden nooit gedacht dat hij zo zou aanslaan. Daar hadden we geen tijd voor. We waren zo geconcentreerd bezig met dit verhaal, hoe we het verteld konden krijgen en hoe we de personages tot leven konden brengen. Tijdens de montage merkten we wel dat we met iets bijzonders bezig waren, maar zelfs dan dachten we niet aan mogelijke reacties. We wisten heel goed wat we wilden zeggen, wat ons einddoel was. Meer niet. Ik vind het ook beter om op niet te veel te hopen. Dan ben je ook niet ontgoocheld als het niet lukt.
Welke reacties hebben je het meest verrast?
Meirelles: De film heeft veel mensen naar de bioscopen gelokt die het beu zijn om de hele tijd Amerikaanse films te zien. Het probleem was dat de mensen uit die wijken de reguliere cinema te duur vinden, en dus hebben we lowbudgetvoorstellingen georganiseerd. Maar wat me het meest verrast heeft, was dat zelfs gevangenisdirecteurs vroegen om de film in hun instelling te laten zien. Blijkbaar vindt iedereen het belangrijk om de oorzaken van de malaise nu in Brazilië te tonen.
Door Ruben Nollet
‘Cidade de Deus is een stuk van Rio de Janeiro, maar het zou evengoed op een andere planeet kunnen liggen.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier