Michael Haneke is niet de eerste regisseur die zijn eigen film nog eens dunnetjes overdoet. Zijn illustere voorgangers op een rij.
Cecil B. DeMille
n The Ten Commandments (1923) / (1956)
Monument Cecil B. DeMille had geen last van bescheidenheid en doopte zijn stille epos uit 1923 ’the mightiest dramatic spectacle of all the ages’. Maar hij herzag die mening toen hij in 1956 uitpakte met een nog grootsere remake. Hoewel het origineel al spectaculair en excessief oogde, bleek de geluidsversie – DeMilles laatste grote succes – niets minder dan de glamourlezing van het Oude Testament in 70 millimeterformaat. Let vooral op de granieten kaak van Mozes (Charlton Heston) die uit dezelfde materie lijkt gebeeldhouwd als de stenen tafelen, én op de Oscarwinnende speciale effecten – het brandende braambos, de beroemde splitsing van de Rode Zee – die zelfs die kaak van verbazing wisten open te breken. DeMilles hoogst persoonlijke hommage aan de enige showbizzmogol die hij machtiger achtte dan zichzelf: God.
Alfred Hitchcock
n The Man Who Knew Too Much (1934) / (1956)
De Master of Suspense laat u de keuze tussen een grimmige Britflick in zwart-wit of een exotische Hollywoodthriller in glanzende Technicolor. De plot is min of meer dezelfde: een koppel raakt betrokken bij een samenzwering en hun zoontje wordt gegijzeld in ruil voor hun stilzwijgen. Maar beide films hebben hun aparte kwaliteiten: Edna Best als heldhaftige moeder en Peter Lorre als überbooswicht in de eerste versie; all-American hero James Stewart en de spannende finale in de Royal Albert Hall in de tweede. Hitch sprak zelf zijn ondubbelzinnige voorkeur uit door de Britse versie ‘het werk van een talentvol amateur’ en zijn Amerikaanse ‘dat van een professional’ te noemen.
George Sluizer
n Spoorloos (1988)
n The Vanishing (1992)
Verminker van de betere wereldcinema: dat is de rol die Hollywood, niet geheel onterecht, bij voorbaat krijgt toebedeeld als het de rechten voor een remake opkoopt. Maar dat excuus kan de Hollandse regisseur George Sluizer nu eens niét inroepen. Sluizer zelf was verantwoordelijk voor misschien wel de slechtste remake aller tijden; de Amerikaanse versie van zijn kidnappingsthriller over een kerel die obsessief zijn vermiste vriendinnetje zoekt. De nieuwe versie kreeg behalve Kiefer Sutherland en Jeff Bridges ook een hilarische machobehandeling, een verklarend achtergrondverhaaltje én een onverhoopt happy end mee. Alsjemenou!
Michael Mann
n LA Takedown (1989) n Heat (1995)
Na het megasucces van Miami Vice probeerde Michael Mann een nieuwe politiereeks te lanceren met Los Angeles als decor, maar verder dan een 97 minuten durende pilot is LA Takedown nooit geraakt. En gelukkig maar. Niet alleen deden hoofdrolspelers Alex McArthur en Scott Plank eerder aan Stan Van Samang en Roel Vanderstukken denken dan aan Al Pacino en Robert de Niro. Het aborteren van de serie gaf Mann ook de kans om dezelfde plot rustig uit te diepen en aan te scherpen tot de hypergestileerde, bijna drie uur durende actiethriller Heat. Geen trouwe remake dus, wel een superieure update met dezelfde sleutelscènes – de shoot-out na de bankoverval, de ontmoeting tussen gangster en flik in de snackbar – in hun volle dramatische en stilistische grandeur.
Robert Rodriguez
n El Mariachi (1992)
n Desperado (1995)
7000 dollar: meer had Robert Rodriguez ( Sin City, Planet Terror) niet nodig om zijn hyperkinetische debuut over een gitaarspelende revolverheld ineen te knutselen. Drie jaar later mocht hij zijn zelf geschreven, gefilmde en gemonteerde culthitje nog eens overdoen in Hollywood, dit keer met een volwaardige crew, dure special effects én sexy sterren als Antonio Banderas en Salma Hayek. Toch blijft zijn nobudget-debuut onovertroffen qua ruwe charme en rondspattend namaakbloed.
Ole Bornedal
n Nightwatch (1994) / (1997)
Een universiteitsstudent klust bij in een mortuarium en raakt aldus betrokken bij een reeks moorden op prostituees. Nadat deze lugubere B-thriller de Deense kassa’s had gekraakt, werd regisseur Ole Bornedal door Dimension Films naar Tinseltown gehaald. Het resultaat daarvan viel – ondanks Ewan McGregor als hoofdrolspeler en Steven Soderbergh als coscenarist – zowel commercieel als kwalitatief lelijk tegen. Denk aan de klinisch kille decors en de misan- tropische teneur van David Finchers Se7en, maar dan zonder de scabreuze toon en de ijzige suspense van het Deense origineel.
Takashi Shimizu
n Ju-On (2003) n The Grudge (2004)
Sinds de release van zijn videotheekhit Ju-On in 2000 – over een virale vloek die haar slachtoffers de dood injaagt – heeft J-horrorregisseur Takashi Shimizu maar liefst zés Grudge-films gemaakt: twee Japanse straight-to-video-thrillers, twee Japanse bioscoopversies en twee Amerikaanse remakes. Fans noemen hem een perfectionist; critici een one trick pony, al blijft het best geestig om scream queen Sarah Michelle Gellar in hartje Tokio opgejaagd te zien worden door ondode Jappen met witte jurken en sluik zwart haar.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier