‘Ik had een nobody nodig die goed op weg was om een somebody te worden’, VERKLAART regisseur Tykwer zijn keuze voor de onbekende Ben Whishaw als hoofdrolspeler in ‘Perfume’. Een gesprek met een aanstormende rasacteur.

Hoe versiert een Britse bleu de hoofdrol in de duurste Duitse film ooit?

Ben Whishaw: Een combinatie van talent en geluk, met de nadruk op dat laatste. (lacht) Tom Tykwer zag me anderhalf jaar geleden Hamlet op de planken brengen in Londen. Hij was volop bezig met de casting van Perfume en de meeste rollen waren zelfs al ingevuld. Alleen naar een geschikte Grenouille was hij nog op zoek. Ik viel in de smaak en werd uitnodigd voor een screentest, en drie maanden later was mijn contract getekend.

Was het een zware uitdaging om in de huid te kruipen van een wereldberoemd literair personage waarmee je wellicht weinig gemeen hebt?

Whishaw: Absoluut, al ben ik van dat laatste nog niet zo zeker. Ik vermoord vooralsnog geen maagden, maar Grenouille is in essentie een loner met een missie. Een heel menselijk en herkenbaar personage dus, dat bemind wil worden en zijn plekje op de wereld veroveren. Hij is natuurlijk geen sympathiek figuur, maar ook geen beest. Hij heeft iets onschuldigs door het feit dat hij van kindsbeen af in keiharde omstandigheden moest overleven. En zijn buitengewone gave, waardoor hij ondanks alles zijn doel weet te bereiken – hoe luguber dat doel ook is – maakt hem zelfs sexy. Nu vinden sommige mensen mij wellicht rijp voor de psy- chiater. (lacht)

Integendeel. Die duister-erotische subtekst zit ook in Süskinds boek.

Whishaw: Precies. Geuren hebben nu eenmaal iets erotisch. Iedereen weet perfect hoe zijn partner ruikt en wanneer je die geur ergens opvangt, denk je – wees eerlijk – onmiddellijk aan seks. Die dingen werken op een heel basaal, instinctief niveau. Bij mij houdt het meestal op bij lichaamsgeuren of parfums van mensen die ik ken, maar ik ben dan ook een roker, dus zit mijn neus meestal verstopt. Misschien worden andere mensen ook wel opgewonden van de geur van nat gras, aangebakken vlees of maagdelijke lijken, zoals Grenouille.

In het boek wordt Grenouille omschreven als een lelijk en verminkt straatboefje. Is het dan nog wel een compliment dat men je zo overtuigend vindt in die rol?

Whishaw: Het boek is natuurlijk de film niet en ik bén Grenouille niet. Ze hebben eerst geprobeerd me zo lelijk mogelijk te maken, met veel make-up en een bochel, maar dat werkte gewoon niet. Het bleek echter nergens voor nodig. Het kwam erop aan om de psychologische lelijkheid en de mentale dreiging van Grenouille voelbaar te maken. En daar heb je geen carnavalskostuum voor nodig. Bovendien ben ik geen bekend gezicht. Alleen de mensen die het boek verschillende keren hebben gelezen en zich in hun hoofd een heel specifiek beeld van Grenouille hebben gevormd, zullen zich mogelijk ergeren aan mijn fysieke verschijning. Voor de anderen ben ik gewoon een nieuw gezicht. Geen mooi weliswaar, maar kom. (lacht)

Het kwam je wel al van pas om Keith Richards te vertolken, en straks speel je ook Bob Dylan. Aan durf ontbreekt het je duidelijk niet.

Whishaw: Ik ben nog zo naïef en roekeloos dat ik overal ‘ja’ op zeg. Ik ben relatief onbekend en sta aan het begin van mijn carrière, dus kan ik het me wel permitteren om op mijn bek te gaan. En ik zou een nog veel grotere idioot zijn, mocht ik topregisseurs als Tom Tykwer of Todd Haynes afwimpelen.

In ‘Perfume’ speel je ook nog eens naast een ander icoon: Dustin Hoffman.

Whishaw: Ook zo’n kans laat je niet liggen. Hij is niet alleen enorm ervaren en getalenteerd, maar ook letterlijk een lichtbaken: hij doet de set opklaren. Ik heb veel geleerd over zijn manier van acteren. Weet je dat die helemaal anders is dan men altijd beweert? Dustin is een echt method-beest, hoor je altijd, hij gaat psychologisch all the way en blijft ook off-screen ‘in character’. Daar is niks van aan: vaak stond hij nog te grappen vlak voor een opname, om pas op het allerlaatste moment weer in zijn rol te kruipen. Van de ene seconde op de andere muteert hij van de onbekommerde plezanterik in een hypergeconcentreerde rasacteur, die qua timing en emotie meteen helemaal goed zit. Pure klasse.

Toen jij Keith Richards vertolkte in ‘Stoned’ vorig jaar, léék je echt sprekend op hem.

Whishaw: Dank je. Al was dat nu ook weer niet zo moeilijk. Je laat gewoon je haar groeien, je gooit je kam weg, je waggelt een beetje en trekt zo’n psychedelisch hippiehemd aan. Ik was sowieso een Stones-fan, dus ik wist al lang hoe hij liep en sprak.

Weet je ook wat hij van je imitatie vond?

Whishaw: Via via heb ik vernomen dat hij best tevreden was. Maar ik denk dat de Stones die film ‘officieel’ nog altijd niet hebben gezien: hij gaat namelijk over de vermeende moord op hun voormalige gitarist Brian Jones gaat en ze komen er niet altijd even positief uit. Ze hebben in elk geval hun medewerking geweigerd, waardoor regisseur Steven Wooley zelfs hun muziek niet mocht gebruiken.

En Bob Dylan?

Whishaw: Wees gerust, die ga ik niet imiteren. (lacht) In die biopic van Todd Haynes, I’m not There, speelt zelfs Cate Blanchett heel even Bob Dylan, dus het wordt zeker geen gewone biopic. Het is een speelse evocatie van Dylans leefwereld, van zijn teksten, muziek, leven en culturele erfenis. Heel fascinerende kerel, trouwens. Ik was al een Dylan-fan, maar nu echt een fanatieke. Vooral de manier waarop hij zijn eigen mythe creëert, is grandioos. In het begin van zijn carrière blufte hij zich bijvoorbeeld overal binnen en verzon daarbij het ene straffe levensverhaal na het andere. In die zin is Dylan minstens even getalenteerd als acteur dan als muzikant.

‘PERFUME’

OPENINGSFILM FESTIVAL GENT OP 11/10 VANAF 18/10 IN DE BIOSCOOP

FOCUSTRAKTEERT

WIN 15 PAKKETTEN MET DE ROMAN VAN PATRICK SÜSKIND EN DE SOUNDTRACK VAN ‘PERFUME’. ZIE PAGINA 6.

Door Dave Mestdach

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content