Vroeger wou ze zwerfster worden, maar toevallig rolde Beth Orton de popmuziek binnen. ‘Ironisch eigenlijk, ik had een fobie voor zingen en ineens werd ik zangeres.’

Door Gunther Van Assche

Beth Orton staat op woensdag 18/9 op Les Nuits Botanique. Info en tickets: 02-218 37 32 en www.botanique.be.

‘Daybreaker’ is verschenen bij EMI.

Ze vindt zingen tegennatuurlijk, lijkt het woord ‘ego’ niet te kennen en eindigt eigen stellingen vaak met ‘blah blah blah’ of ‘whatever’, alsof ze vreest te klinken als een artieste die iets te vertellen heeft. In feite is Beth Orton de slechtst denkbare popfiguur, maar gelukkig is de dertigjarige zangeres begiftigd met een fraaie, aandoenlijke stem die bij momenten een aangenaam aanhoudende tinteling langs je ruggengraat teweegbrengt. Dat is ongetwijfeld waarom artiesten als William Orbit, de Chemical Brothers, Johnny Marr, Ryan Adams en Emmylou Harris eerder hun naam wilden verbinden aan Orton.

We ontmoeten elkaar in Parijs waar ze toe is aan het laatste interview van de dag voor haar derde album Daybreaker. In haar baseballshirtje, dat schril afsteekt tegen de omgeving van het hotel dat Gucci en Prada in een Toscaanse setting uitademt, oogt ze wat schuchter, met haar ongemakkelijke houding en verlegen lachje, dat af en toe plaats ruimt voor een ontwapenend kinderlijk enthousiasme.

‘Daybreaker’ heeft vrij avontuurlijke soundscapes, met soms heel subtiele details. Zou je die missen als ze ontbraken?

Orton: Ik hou van muziek met van die kleine elementen. Soms merk ik ze pas na jaren luisteren: het zijn van die kleine geschenken of geheimen die je meekrijgt. Onlangs was ik voor promotie in Verona. Twee jaren ervoor was ik er al eens geweest, maar toen vond ik er geen barst aan. En nu vond ik het overweldigend mooi. Ik werd bijna high toen ik al die adembenemende plaatsjes bezocht. Het lag waarschijnlijk aan de stemming waarin ik verkeerde. Misschien is het met muziek ook wel zo, dat je enkel toevallig het mooie eraan ontdekt, elementen die je zelfs niet zou opmerken als je ingespannen luisterde.

Wat is een ‘daybreaker’ eigenlijk?

Orton: Ik heb het woord zelf bedacht om het gevoel te omschrijven dat ik had na een hele nacht leuteren met vrienden, drinken en naar muziek luisteren. Tegen de ochtend ging ik weg en een vriend stopte me iets van Dusty Memphis in handen. Ik luisterde er thuis naar en het blies me omver. Zo goed! Dát is een daybreaker.

Hoe verhoudt ‘Daybreaker’ zich tot je vorige twee platen?

Beth Orton: Ik zie de drie albums als een trilogie: dit is de gecondenseerde versie van de twee voorgaande platen, en méér gefocust. Misschien heb ik eindelijk de juiste groove gevonden. Daarvoor had ik ook al zo’n gevoel, maar het is fijn om toch te merken dat je vooruitgang maakt. Ik had het idee om het beste uit die verschillende zaken te puren.

De Japanse methode, zeg maar.

Orton: Ja! Het beste van alle wagens condenseren om één superwagen te krijgen! Dat is de manier waarop we leven: iedereen moet en zal het beste van het beste hebben. Maar op een album is die werkwijze natuurlijk wel goed te keuren. Ik vind het vooral interessant omdat ik op die manier niet weet waar ik bijvoorbeeld op de volgende plaat zal uitkomen.

Op je debuut ‘Trailer Park’ werden de writing credits nog gelijk verdeeld. Het schrijfprocédé verliep nu wel anders.

Orton: Op het eerste en tweede album waren de songs gebaseerd op twee, hoogstens drie akkoorden en de band verfraaide die nummers dan en borduurde er wat rond. Op Daybreaker staan er twee songs waar ik vertrok van een riff die Ted (Barnes, Ortons gitarist, gva) had: Ted’s Waltz en Thinking About Tomorrow. Heel spannend, omdat ik eerst huiverde om vanuit het niets op zowel woorden als een melodie te komen.

De meeste teksten zijn vrij duidelijke visuele gedichten.

Orton: De teksten zijn enorm belangrijk. Ik hou van poëzie en van goeie teksten. Als ik een slecht geschreven boek lees, kan ik het de auteur echt niet vergeven. Soms ligt de complexiteit ook in het eenvoudige. Ik weet niet precies wat de voorwaarden zijn om een goed schrijver te zijn, maar ik span me er wel voor in.

William Orbit ontdekte je stem toen je aangeschoten was. Is hij een grandioze talentscout of heeft alcohol geen vat op je stem?

Orton: Ik kan eigenlijk helemaal niet performen of zingen als ik te veel heb gedronken. Niet echt rock-‘n-roll hè, maar het gaat écht niet. Eén drankje misschien om de zenuwen te bedwingen. Bij William was het ook wel een uitzondering. Ik had al wat gedronken en begon gewoon Cry me a River te zingen.

Voel je je gevleid als je kan samenwerken met zoveel invloedrijke artiesten?

Orton: Oh yeah! Ik prijs me gelukkig dat ik met die mensen kan en mag samenwerken. Maar tegelijkertijd is het ongelooflijk grappig dat, terwijl al die mensen interesse toonden, ik nog steeds te weinig zelfvertrouwen had. Ik vond het geweldig inspirerend om met hen te werken, maar het deed niets aan mijn gevoel van zelfwaarde. Ik maakte nooit de bedenking dat het was omdat ik goed was. Uiteindelijk besefte ik wel dat die angsten uit de hand liepen: mijn gebrek aan zelfvertrouwen, de zenuwen die constant door mijn keel gierden. Maar tegelijk drijft die zelftwijfel me tot alles wat ik doe. Het houdt zichzelf wat in evenwicht.

‘Bag lady’ was je alternatief voor zangeres. Niet zo erg ambitieus, hè?

Orton: Toen ik klein was, dacht ik echt dat ik een bag lady zou worden, zo’n zwerfster die al haar bezittingen meezeult in een plastic tasje. Ik vroeg me dan af hoe ik zou overleven, waar ik me zou wassen, waar ik aan eten zou raken. Ik had al een heel plan uitgedokterd. Het was een soort fantasie. Ik vind het vreemd om in termen als ambitie en succes te denken. Ik hou me liever bezig met iets integers, zoals de drang om muziek te maken die ik leuk vind.

Je bent theateractrice geweest: is dat een evidente keuze voor iemand met zo weinig zelfvertrouwen?

Orton: Bij mij zit het eigenlijk vrij onnozel in mekaar. Soms heb ik meer zelfvertrouwen dan wie ook en op andere momenten ben ik schuwer dan een hond. Mensen die me niet kennen, kunnen het moeilijk vinden om me te plaatsen, omdat ik nogal wispelturig overkom. Performen voelt heel natuurlijk aan, maar zingen is dat dan bijvoorbeeld weer niet. Ironisch eigenlijk, ik had een fobie voor zingen en ineens werd ik zangeres.

Dat is toch te gek; je hebt een schitterende stem.

Orton: (giechelt) Ach, je bent zo aardig! Ik heb veel te danken aan William, Tom en Ed (van de Chemical Brothers, gva). Ik had overdreven veel nood aan hun aanmoediging, zo niet had ik er jaren geleden al de brui aan gegeven omdat ik het ondraaglijk vond. Dit album was dan ook een soort experiment: laten we eens zien hoe het voelt om te geloven in wat je doet en ervan overtuigd te zijn dat je hier in de studio bent omdat je goed bent in wat je doet. Het resultaat is Daybreaker geworden.

Frank Sinatra zong ooit in duet met Pavarottien moest het onderspit delven. Mijd jij uit zelfbehoud bepaalde geweldige stemmen?

Orton: Ik heb niet echt een lijstje met mensen waarmee ik wel of niet wil werken. Alles gebeurt toevallig bij mij. Ik denk niet dat ik het erg zou vinden, ik bedoel, Emmylou Harris zingt mee op God Song en Jezus, dáár zou ik toch tenminste doodsbang van mogen zijn – vocaal is ze zowat de ultieme persoon om het onderspit voor te delven. Maar ik moést haar gewoon vragen.

Alles gebeurt toevallig, zeg je. Een weinig zelfzeker mens maakt dan vaak ‘worst case scenarios’.

Orton: Ik denk bijna constant dat ik alles wel eens in één klap zou kunnen verspelen. Na elk album heb ik precies diezelfde gedachte en elke dag spookt iets gelijkaardigs in mijn hoofd. Maar ik kan er ondertussen vrede mee nemen. Ik pep mezelf op omdat ik nog steeds schrijf en er nog altijd opgewonden door kan raken. De druk wordt gemakkelijk overschaduwd door die opwinding.

Björk liep zingend met haar voeten in het zeewater om een bepaald gevoel op te roepen voor songs. Heeft een voormalige actrice nood aan dergelijke ‘method singing?

Orton: Ik deed experimenteel theater en daar is acteren zowat het equivalent van jazz: een hoop improvisatie, alles was meer een momentopname. Op een vreemde manier was dat dus een goede training om een muzikant te zijn. Wat Björk doet, is eigenlijk wel leuk – ik heb het zelf nooit overwogen – maar het is wel een heerlijk idee.

Brett Anderson van Suede doet dan weer regelmatig aan onthouding omdat hij betere songs schrijft als hij zich gefrustreerd voelt. Heb jij dat nodig?

Orton: Ergens zit er wel een weird element van waarheid in, maar al bij al is onthouding toch bullshit. Ik hóu ervan om te schrijven na seks! (lacht) Dát had ik niet mogen zeggen, dat had ik echt niet mogen zeggen, want die uitspraak zal me achtervolgen! Maar ik vind het belachelijk streberig van hem. Sportlui moeten daar misschien wel op letten, maar muzikanten, komáán zeg! Eten, liefde en seks moet je jezelf niet misgunnen en frustratie leidt zeker niet automatisch tot goede songs.

Je komt erg timide over, maar verlang je niet stiekem naar aandacht?

Orton: Ik weet het niet goed. Nu heb ik wel meer zelfvertrouwen dan vroeger, maar nog altijd wordt een klein deel in me reusachtig groot als ik op een podium sta, waardoor ik heel erg verlegen, bijna nederig word. Een van de zaken waarvan ik hield bij Ryan Adams, was zijn totaal gebrek aan bescheidenheid. Zo zelfzeker en cocky. ‘Kijk eens hier: ik schrijf songs en zijn ze niet briljant?’ Héérlijk om met hem samen te mogen werken. Het was de eerste keer dat ik me realiseerde dat muziek maken zo geweldig is. Het was alsof ik wakker werd.

‘Soms heb ik meer zelfvertrouwen dan wie ook, op andere momenten ben ik schuwer dan een hond’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content