‘A-one-a-two-a-three. A-one-two-three-four…’ Zo hoort vettige rock te starten en zo wil Jon Spencer Blues Explosion die ook laten klinken. Ruig en primitief.

Door Eddy Hendrix

Plastic Fang . Uit op 8 april (Matador Records/PIAS)

Concert: vrijdag 12 april Hof Ter Lo, Antwerpen

Catching the real rock-‘n-roll spirit. Onthoud dat. Het is de slogan, de baseline van de Jon Spencer Blues Explosion. Tien jaar al vecht de groep voor de terugkeer naar de echte, primitieve, primaire gevoelsrock-‘n-roll. Het nieuwe album, Plastic Fang, heeft bovendien een forse groove, voornamelijk te danken aan producer Steve Jordan, van oorsprong een jazz/rock/fusion-drummer, die heeft samengewerkt met Stevie Wonder, Joe Cocker, The Blues Brothers, Keith Richards en Neil Young.

Jon Spencer, een knokige kerel met een stem omgekeerd evenredig aan zijn omvang, blijkt vóór een optreden doodkalm, haast op zijn hoede, maar tijdens en vooral erna is hij een losgeslagen brulboei. We’re the greatest rock-‘n-roll band in the world! We’re the best! En: Come on, man, play us a fuckin’ Jon Spencer song!

De Jon Spencer Blues Explosion is een band die opwinding veroorzaakt, maar ook angst inboezemt. Dat blijkt uit de hoes van Plastic Fang, die bewijst dat De Schreeuw van Munch het eerste echte rock-‘n-roll schilderij is. Achter de Jon Spencer Blues Explosion moet eigenlijk een dubbel uitroepteken staan.

Het nieuwe album rockt wilder dan ooit. Is het je hoofdbekommernis om de ware spirit van rock-‘n-roll uit te dragen?

Jon Spencer: Het is een pure rockplaat, maar toch ook meer dan dat. Schitterende songs, fantastisch gespeeld, met heel veel emotionele diepte.

Ook het artwork is zeer rock-‘n-roll. Het doet denken aan de hoezen van Iggy Pop en Wayne Kramer, die vaak uitzinnige rock suggereren.

Spencer: Dat zijn aangename referentiepunten, maar het is nooit de bedoeling geweest om de ideeën achter hun hoezen te kopiëren. Het is wel dat beeld dat we willen oproepen. De hoes zegt waar de plaat voor staat. Dat is belangrijk. Ze is de voorgevel van het huis dat je overweegt te kopen.

Ze is zelfs angstaanjagend. Neil Young zei ooit: ‘Toen Little Richard begon, hadden de mensen er schrik van, met de Sex Pistols was dat ook zo. Zelfs met Prince. Maar dat is net een goed teken.’

Spencer: Dat merk ik bij ons ook. Toen The Blues Explosion begon, waren heel wat mensen uit hun lood geslagen, ze voelden zich ongemakkelijk bij onze muziek en onze attitude. Vooral in Amerika. Eigenlijk is dat nog altijd niet veranderd. Ik vind het vreemd. Alhoewel, ik kan er mij wel iets bij voorstellen. Het is rock-‘n-roll van een primaire orde, wild en luid. Zoiets brengt nu eenmaal heel wat mensen van streek.

Little Richard is een van je helden. Een vreemde man, toch. Zijn shows zijn nog even bezeten als vroeger. Des duivels bijna, terwijl hij zelf uitermate religieus is en tijdens zijn optredens publicaties over spiritualiteit uitdeelt.

Spencer: Ik zie eigenlijk geen tegenstelling. Je mag niet vergeten dat er best wel een stevige relatie is tussen rock-‘n-roll en de kerk. De gospelmuziek, ook die van nu, heeft altijd veel rock-‘n-roll in zich gehad. Ook toen er van rock nog geen sprake was. Vuur en passie zijn steeds de sleutelwoorden geweest. Er zijn veel authentieke gospelplaten die pure wilde rhythm & blues zijn. Een kerkdienst bijwonen was een opwindende gebeurtenis. Nu wordt de kerk vaak geassocieerd met een vrome, saaie en statische bedoening, maar dat hoeft ze in wezen niet te zijn.

De Ramones zijn van grote invloed geweest voor je muziek, ook qua uitstraling en attitude. Toch heeft men hen lange tijd slechts voor een grappige gimmick aangezien.

Spencer: Het heeft veel te lang geduurd vooraleer men de impact van de Ramones heeft onderkend, ja. Pas na de dood van Joey Ramone, toen veel andere artiesten zijn lof zwaaiden, zijn veel mensen gaan beseffen welke rol de Ramones hebben gespeeld. Als je spreekt van de authentieke geest van rock-‘n-roll, wel, veel dichter kan je niet geraken.

Ook wij werden aanvankelijk niet al te ernstig genomen. Een tros aanstellerige lawaaimakers, dat dachten ze van ons. Ik denk dat we dat inmiddels toch wat genuanceerd hebben.

Nu wordt er wild gedaan over The Strokes, The White Stripes, en vorig jaar over At The Drive-In. Alle drie zijn of waren ze een hype. Dat is de Blues Explosion nooit geweest. Vind je dat jammer of ben je net blij dat je dat nooit overkomen is?

Spencer: Wij hebben veel geluk gehad. Wij doen onze zin. Natuurlijk staan we wel eens stil bij die hypes, en vragen we ons af waarom die lui miljoenen platen verkopen en wij niet, maar dat plaatsen we ook in zijn juiste perspectief. Neem nu At The Drive-In. De hype was nog maar net begonnen, of zij stopten er al mee. Jammer, want ik vond ze wel heel goed, maar wij gaan inmiddels al tien jaar onze gang. The Strokes en The White Stripes hebben beide een heel groot gevoel voor popmuziek, maar het zijn niet de meest rockende groepen die ik me kan voorstellen.

Laten we die hype ook relativeren. De boekjes schrijven over hen, de media doen er wild over, maar dat deden ze vroeger ook over de Pet Shop Boys en nu over Alanis Morissette. Er is altijd veel bla bla bla over hypes en altijd veel over mainstream. Maar er is gelukkig ook, als een tegengif, de muziek die de tand des tijds zal overleven, muziek gemaakt door echte artiesten met ziel en passie. Mainstream impliceert ook underground, en in de underground zullen altijd de meest interessante dingen gebeuren.

Ik vermoed dat je niet bepaald wild bent van een hele nieuwe generatie nu metalbands, zoals Papa Roach, Linkin Park, Limp Bizkit, Disturbed. Hoe leg je aan iemand van 15 uit dat zij niet de ware rock-‘n-rollspirit in zich hebben?

Spencer: Heavy metal is er al heel lang, dus echt nieuw is het niet wat die heren doen. Ik zie het ook niet als mijn taak om uit te leggen of iets deugt of niet. Alhoewel, misschien is het wél mijn opdracht. De beste manier om hen erop te wijzen, is zélf een plaat te maken waarvan we vinden dat ze wel de waarachtige rock-‘n-roll uitdraagt. En concerten te geven die dat zo mogelijk nog méér beklemtonen. Dat doen we al tien jaar.

Jon Spencer Blues Explosion draait niet alleen rond rock, maar ook rond groove. Heb je daarom Steve Jordan als producer geëngageerd?

Spencer: Absoluut. We houden van bijna alle platen die hij geproduceerd heeft. Bovendien is hij een geweldige muzikant. Hij heeft ons een fantastische dienst bewezen met de productie van Plastic Fang. Hij tilt je naar een hoger niveau. Hij heeft het beste uit ons gehaald. Daar zijn we hem heel dankbaar voor.

Wat voor een man is hij?

Spencer: Heel aimabel. Bijzonder vriendelijk, charmant en verstandig. Hij is heel enthousiast over de muziek van de Blues Explosion, maar hij houdt nog van zoveel andere dingen. Hij kent het hele spectrum door en door. Precies dát maakt dat hij perfect weet waar wij mee bezig zijn. Hij wilde ons niet doen klinken als iemand anders. Hij wilde dat we op de beste manier op en top Jon Spencer Blues Explosion zouden zijn. En daar is hij nog in geslaagd ook. Daarom is werken met hem een geschenk uit de hemel.

Dr. John is een van de gasten op de plaat. Wist hij wie jullie zijn?

Spencer: Wij hebben zijn Right Place Wrong Time gecoverd voor een filmsoundtrack. Dus van ons bestaan wist hij wel af, al denk ik niet dat hij vertrouwd was met onze muziek.

Hoe kom je bij hem terecht?

Spencer: Dank zij Steve. Die vroeg ons wat we ervan zouden vinden om Dr. John te vragen. We sprongen een gat in de lucht. Dr.John! Hij is een dag bij ons in de studio geweest, en we hebben drie nummers met hem opgenomen.

Hij is van New Orleans, de stad waar zelfs een begrafenis tot een feest uitgroeit. Dat past perfect in jullie muziek, want daar zit ook altijd plezier en gekte in.

Spencer: Juist. En dat is wellicht voor heel wat mensen het struikelblok. Ze geraken erdoor verward. Want ze associëren die fun en madness niet met wilde, ruige rock-‘n-roll. In hun beeld klopt dat niet. In onze visie des te meer. Zelfs heel wat critici beschouwen onze muziek daardoor als niet al te ernstig.

Terwijl ‘fun’ en ‘madness’ toch altijd rond rock-‘n-roll gehangen hebben.

Spencer: Ja, maar ik vrees dat we op een punt gekomen zijn dat de meeste mensen de stand van zaken niet meer kennen. Ik meen het. Het globale beeld is weg, omdat ze background missen. Tragisch.

Enkele jaren geleden heb je ook gewerkt met Rufus Thomas. Vorig jaar is hij overleden. Had je nog contact met hem?

Spencer: Helaas niet, het is bij die ene samenwerking gebleven. Maar daar houd ik de beste herinneringen aan over. Het was een droom die werkelijkheid werd. Zo’n fijne mens. Het betekende veel voor mij om met hem te werken. Enkele maanden na de opname, tijdens een tournee, hebben we hem uitgenodigd om onze gast te zijn, en een nummer mee te spelen. Maar we hoorden niks van hem. Vlak voor de bewuste show kwam de organisator binnen met de boodschap dat Rufus Thomas voor mij aan de telefoon hing. Ik kon het niet geloven. Maar het was zo. Hij vertelde me dat hij te ziek was om te komen, maar dat hij heel dankbaar was voor de uitnodiging. Hij zei er ook bij: ik wil je laten weten dat jullie mijn maten zijn. Een groter compliment heb ik nooit gekregen.

Was hij echt de man die hij leek te zijn, de oudste teenager ter wereld?

Spencer: Hij was een crazy guy, een onvoorstelbare showman. En ook een groot muziekliefhebber, vergeet dat niet. Maar tegelijkertijd was hij een heel toegewijde vader. Hij was heel ernstig over wat hij deed. Hij knoeide ook niet met drugs of alcohol. Als entertainer was hij werkelijk geniaal. Hij was een harde werker en een verantwoordelijk man.

Veel mensen denken dat hij niet méér was dan een gimmick, terwijl hij toch een indrukwekkend repertoire heeft nagelaten.

Spencer: Precies. Fantastische muziek, en helemaal niet uit de tijd.

Je bent beïnvloed door de oudere soul en r&b, zoals die van Rufus Thomas, Otis Redding, James Brown, Sly & The Family Stone, Funkadelic. Hoor je in de moderne afgeleiden, zoals house, r&b of drum’n bass een soortgelijke groove?

Spencer: Eerlijk gezegd luister ik niet naar die dingen. Ik hou niet van moderne soul. R&b noemen ze dat tegenwoordig, maar ik vind het maar zoutloze soep. Vooral de vaak hysterische zangeressen irriteren mij mateloos. Maar er is natuurlijk wel rapmuziek die geweldig is. Outkast bijvoorbeeld, die verkopen heel veel, en ik vind ze uitstekend. Bij hen hoor je duidelijk ook de invloeden van Funkadelic.

Een andere gast op ‘Plastic Fang’ is Elliott Smith. Een folkie. Hij zingt mee op ‘Tore Up & Broke’. Wat doet hij op een album van de Jon Spencer Blues Explosion?

Spencer: Elliott heeft een aantal schitterende platen gemaakt. Bovendien heeft hij een verleden als punkrocker. We kennen mekaar al een aantal jaren, en we zijn vrienden. Het was dus niet zo vreemd dat we hem gevraagd hebben om Tore Up & Broke mee te zingen. Toen we de studio ingingen, hadden we helemaal niet de bedoeling om het nummer met een gast op te nemen. Het arrangement wrong nog een beetje, dus paste ik het ter plekke aan. Toen bleek de oorspronkelijke tekst, ineens niet meer in de nieuwe structuur te passen. Ik begon aan een nieuwe tekst maar raakte snel in de knoei. Er ontbrak iets aan, ik was niet tevreden over mezelf. Ik voelde dat het mij niet zou lukken, dus heb ik Elliott opgebeld om het in mijn plaats te doen.

We zijn helemaal naar L.A. gereisd om hem te strikken. Hij bouwt daar momenteel zijn eigen studio. Hij heeft ons een aantal nieuwe liedjes voorgespeeld en ik kan je verzekeren dat het zéér rock-‘n-roll was. Het klonk zoals Alex Chilton ten tijde van Like Flies On Sherbert. Ik weet natuurlijk niet hoe het uiteindelijk zal gaan klinken op de plaat waar hij aan bezig is, maar ik vermoed dat het toch een koerswijziging zal zijn. Zijn fans zullen schrikken. De muzikale kloof tussen Elliott Smith en de Jon Spencer Blues Explosion is echt niet meer zo groot, hoor.

Er is al veel te doen geweest over de vraag of de Blues Explosion nu wel blues speelt. Maar doet het er eigenlijk toe? Je trekt op en werkt samen met R.L. Burnside, Andre Williams en North Missisippi All Stars, allemaal groepen die de blues stevig door elkaar schudden.

Spencer: Ja, ik heb net een plaat gemaakt met Luther en Cody Dickinson van North Mississippi All Stars, in een productie van hun pa, de geweldige Jim Dickinson. Voorlopig komt die plaat alleen in Japan uit, maar ik vermoed dat Europa later wel zal volgen. R.L. is al een hele tijd actief. Hij heeft alles geleerd van Fred McDowell. Hij kent de tradities dus. Nu is het niet zo dat R.L. de blues ontwricht of ondermijnt. Het is gewoon zijn persoonlijkheid die de sound uniek maakt. Hij legt zijn ziel en zaligheid in zijn nummers, en dat geeft een smerig en guur geluid. Dat spreekt mij ten zeerste aan.

Zijn er bluespuristen die het je kwalijk nemen dat je je in je groepsnaam van de naam blues bedient?

Spencer: Zou kunnen, maar het kan me niet schelen. Als ik naar mijn ma zou luisteren, sliep ik in een verenbed.

Als ik heel je repertoire bekijk, mag ik dan stellen dat Jimi Hendrix de rode draad is, de ultieme invloed?

Spencer: Er is niemand in de groep die veel luistert naar Jimi Hendrix. Geen van ons is er echt door gepakt. Maar we horen het vaak van critici. Natuurlijk heeft Hendrix fantastische dingen gedaan, en natuurlijk heeft hij een grote impact gehad. Wijzelf zijn evenwel geen Hendrix-freaks. Maar ik kan er wel in komen dat we met hem vergeleken worden.

Niet alleen muzikaal, ook qua bezetting: net zoals The Experience heeft de Blues Explosion drie leden. Bovendien die naam, Experience is familie van Explosion.

Spencer: Ik weet het. Maar het is toeval. En er is een groot verschil. Wij hebben geen basspeler, zij wel.

Terwijl ik dacht dat de bas net essentieel was voor de groove?

Spencer: Wij bewijzen dat dat niet zo is.

Zou je de drums ook kunnen weglaten?

Spencer: Mmmm, waarschijnlijk wel. Zolang je maar goeie songs hebt.

Anderzijds zou een blazerssectie erg passen bij de muziek van de Blues Explosion.

Spencer: Wij hebben vroeger met blazers gewerkt, ja. Het is wel tien jaar geleden, maar toch… En op podium hebben we het ook enkele keren uitgeprobeerd. Maar we kwamen al vlug tot de conclusie dat de Blues Explosion drie man moest zijn en blijven.

De plaat klinkt alsof je alles in één ’take’ op de band hebt gezet.

Spencer: Je moet weten dat we de plaat heel zorgvuldig opgenomen hebben. Goed nagedacht over het gebruik van instrumenten, versterkers, microfoons, de setting van de apparatuur in de studio. Elk detail is belangrijk, dat weten wij maar al te goed. Sommige songs hebben we in drie takes kunnen doen, maar voor andere hebben we er wel 25 gedaan. Het was Steve die de touwtjes in handen had. Hij coachte ons persoonlijk. Hij zette ons op de juiste plaats in de studio. Hij besprak met elk van ons individueel hoe hij het zag en welke sound hij op welke manier wou bereiken. Zoals een producer dat moet doen.

De eerste single uit ‘Plastic Fang’ is ‘She Said’. Het lijkt wel ‘Beast Of Burden’ van The Stones, maar dan op speed.

Spencer: The Rolling Stones zijn geweldig. Maar het is niet zo dat we hen voor ogen hadden, of dat we de laatste tijd vaak naar hen hebben geluisterd. Eigenlijk zijn we meer beïnvloed door hún eerste invloeden dan door henzelf. Ik bedoel dan de vroege blues, vroege rock-‘n-roll en vroege country.

Toen je destijds voor het platenlabel Mute tekende, was er her en der te horen dat je niet bij dat label paste. Mute is het label van onder meer Depeche Mode, Moby en Erasure.

Spencer: Ik vind het een uitstekend label. Onafhankelijk, gerund door mensen die weten wat ze doen. Uniek, eigenlijk.

En het label van Nick Cave, waar jullie muziek toch ook associaties mee heeft. Net zoals The Blues Explosion mixt hij gospel, blues en country met rock-‘n-roll, punk en noise.

Spencer: Precies. De platen van The Birthday Party en de eerste soloplaten van The Bad Seeds zijn voor mij van grote betekenis geweest.

Is wat hij nu doet iets te romantisch voor je?

Spencer: Eigenlijk wel. Ik hou er niet zo van. Enkele maanden geleden speelde hij in New York een concert zonder The Bad Seeds. Hij alleen aan de piano. Ik ben gaan kijken, en vond het subliem. Het was niet alsof je thuis een plaat van hem zou opleggen. Ik was ook veel meer gefixeerd op de tekst dan op de muziek. Het was geconcentreerd luisteren en tegelijk genieten.

Je woont in New York. Was je thuis op 11 september?

Spencer: Ja.

Was je aan de plaat bezig?

Spencer: Nee, het meeste was al opgenomen toen het gebeurde.

Zouden de gebeurtenissen van invloed zijn geweest op het album?

Spencer: Ongetwijfeld. Als artiest ben je je bewust van je omgeving. Wanneer zulke extreem dramatische dingen gebeuren in je eigen stad, heeft dat effect op jezelf. Niet dat we met zijn drieën zouden gaan samen zitten en proberen een liedje te schrijven, als antwoord op de gebeurtenissen. Dat zou te artificieel zijn, zo werken we niet.

Wij horen van een heropflakkerend patriottistisch gevoel bij de gemiddelde Amerikaan. En het was al vrij groot, gepaard met steun aan het beleid van president Bush. Klopt dat beeld?

Spencer: Denk je echt dat elke Amerikaan pro-Bush is?! Vergeet het. Ik reis nu door West-Europa. Van hieruit is het vrij gemakkelijk om te constateren dat de Amerikanen zich als één volk scharen achter hun president. Omdat die onzekerheid zo groot was. En nog steeds is. Maar dat is geen politieke daad, het is een angstreflex, ingegeven door onzekerheid en zelfbehoud. Langzaam zal blijken, wanneer die angst en het irrationele dat daarmee gepaard gaat, is weggeëbd, dat de natie niet als één man achter Bush staat. Ik heb mezelf de eerste dagen ook op patriottisme betrapt, een gevoel dat me tot dan eigenlijk volstrekt vreemd was. De woede was enorm. Zeker als je de ‘vijand’ hoort zeggen dat de zelfmoordcommando’s moedige mannen waren. Dan ga je schuimbekken en je gevoel voor rationaliteit verliezen. Ik ben ervan overtuigd dat dit langzaam zal verdwijnen, en dan zal afkeer voor het beleid van Bush de kop opsteken.

‘Je hebt geen basgitaar nodig om een goede groove neer te zetten. Dat bewijzen wij keer op keer.’

‘In de underground zullen altijd de meest interessante dingen gebeuren.’

‘Wilde, ruige rock-‘n-roll wordt vreemd genoeg niet meer met fun en gekte geassocieerd. Dat is tragisch.’

‘Ik hou niet van moderne soul. R&b noemen ze dat tegenwoordig, maar ik vind het maar zoutloze soep.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content