SCÈNES UIT EEN TURKS HUWELIJK
Met het relatiedrama Winter Sleep won de Turkse regisseur Nuri Bilge Ceylan dit jaar eindelijk de prijs die veel critici hem al eerder hadden gegund: de Gouden Palm van het filmfestival van Cannes. Een gesprek over literaire geesten, commerciële compromissen en het repressieve regime-Erdogan. ‘Onze problemen zijn niet bepaald door het lot. Het lot bepalen we zelf.’
De Mannschaft deed het op het WK voetbal, Rafael Nadal op Roland Garros, en Nuri Bilge Ceylan afgelopen mei, in Cannes: je favorietenrol waarmaken en winnen, in Ceylans geval met de film Winter Sleep, een drie uur durende relatiestudie over een verbitterde hoteluitbater en zijn jongere vrouw. Daarmee liet Ceylan fraai volk als de Dardennes, Mike Leigh, Andrej Zvjagintsev en David Cronenberg achter zich, maar hoewel niemand er vreemd van opkeek dat de 55-jarige Turk de prestigieuze Gouden Palm mocht oppikken, dachten velen toch stiekem: is dit niet meer een bekroning voor een carrière dan voor een weliswaar mooie, intelligente film?
Al voor de start van het festival beschikte Ceylan namelijk over verdomd goede papieren. Niet alleen was de voormalige kunstfotograaf al meermaals in Cannes in de prijzen gevallen – met Uzak (2002), Three Monkeys (2008) en Once Upon a Time in Anatolia (2011) – ook het internationale protest tegen het regime van de Turkse premier Erdogan gaf Ceylan allicht een duwtje in de rug, aangezien het festival zich graag van zijn geëngageerde kant toont. Het was alvast veelbetekenend dat Ceylan, die in zijn werk wel refereert aan sociale strubbelingen maar politieke statements schuwt, zijn Gouden Palm opdroeg aan de jonge betogers die vorig jaar omkwamen bij de rellen in Istanbul en aan de 300 arbeiders die het leven lieten bij de mijnramp in Soma op de openingsdag van Cannes.
Toch zou het oneerlijk zijn om Ceylans bekroning te reduceren tot louter compensatie. Want zoals gezegd, Winter Sleep is wel degelijk een knappe, veelgelaagde film en kreeg van het journaille bijna unaniem lovende kritieken. In zijn zevende langspeler focust Ceylan op een gepensioneerde acteur die, samen met zijn jongere vrouw, een hotel uitbaat te midden van de beroemde troglodietenwoningen in Cappadocië, maar met de winter van zijn leven in zicht alsmaar meer moeite heeft om zijn ontgoochelingen omtrent zijn carrière, zijn relaties, zijn omgeving en het bestaan tout court te managen. En dat met alle echtelijke fricties, morele dilemma’s en lang uitgesponnen dialogen van dien.
Werd Ceylan vanwege zijn metafysische onderwerpen en zijn strenge picturale stijl in het verleden wel eens de Turkse Antonioni gedoopt, dan lijkt in Winter Sleep vooral de geest van Ingmar Bergman rond te dolen. Niettemin boorde hij in wat, ondanks de epische speelduur, misschien wel zijn meest toegankelijke film is, vooral literaire bronnen aan, met op kop drie kortverhalen van Anton Tsjechov. ‘Ik wilde al lang een film maken die vooral op literaire dialogen steunt’, legt Ceylan uit. ‘Die meer op een theatrale dan op een picturale traditie steunt. Maar dat betekent niet dat lange dialogen nieuw zijn voor mij. Alleen had ik tot hiertoe de gewoonte om die in te korten of weg te laten. Omdat ik vaak vond dat ze niet werkten. Ik had meer vertrouwen in mezelf als beeldend dan als literair verteller – ik ben van opleiding fotograaf. Als er meer dialogen in de film zitten, dan komt dat vooral omdat ik gerijpt ben als schrijver. En omdat ik aan nieuwe uitdagingen toe was.
Toch grijp je terug naar Tsjechov en is Winter Sleep geen volledig zelf geschreven verhaal.
NURI BILGE CEYLAN: Klopt, maar het is zeker niet alleen Tsjechov die me inspireerde. Er zit ook wat Dostojevski in, en er zijn ook autobiografische elementen die het script vormgaven.
Is het hoofdpersonage – een knorrige intellectueel die met de nodige rancune naar zijn familie, zijn carrière, zijn omgeving en zijn veranderende heimat kijkt – op jezelf geïnspireerd?
CEYLAN: Deels wel, ook al is hij heel anders dan mij. In zekere zin is hij mijn negatieve tegenpool, de pessimist in mij. Tsjechov was het vertrekpunt, maar aangezien ik mijn scenario’s altijd samen met mijn vrouw Ebru schrijf, kan het niet anders dan dat de personages bepaalde trekjes van onszelf meekrijgen. Of van mensen – acteurs, kunstenaars – die we kennen. Wat ons dagelijks bezighoudt, hoe wij over man-vrouwrelaties denken, ons gevoel voor humor… het sluipt altijd wel op de een of andere manier het verhaal binnen, al is mijn meest autobiografische film nog steeds Uzak.
Zorgt een film schrijven samen met je vrouw, die bovendien ook actrice is, nooit voor echtelijke spanningen?
CEYLAN: Voortdurend. Ze is ook koppig en ze vergeet niks. Als ik ooit een fout heb gemaakt, of haar idee bleek juister dan het mijne, dan kan ze daar jaren later nog op terugkomen om het me onder de neus te wrijven. Samenwerken is niet makkelijk, ook niet met je eigen vrouw. Maar samenleven is ook niet makkelijk. That’s marriage, I guess.(lacht)
Waren alle dialogen vooraf uitgeschreven, of mochten je acteurs improviseren? Zo voelen sommige scènes in elk geval aan.
CEYLAN: Dat beschouw ik als een compliment voor de acteurs, want alles was vooraf uitgeschreven. Ik wilde ook absoluut aan de dialogen houden: een grotendeels verbale film kan alleen maar werken als het ritme en de structuur helemaal juist zitten. Vandaar dat ik uitstekende en ervaren acteurs nodig had. Haluk Bilginer, die de hoteluitbater speelt, is een grootheid binnen het Turkse theater. Zijn rol lag dus dicht bij hemzelf, en hij heeft ook de antiheldkwaliteiten die ik zocht. Zijn personage is nors en egocentrisch, maar toch moet je met hem sympathiseren. Ik heb de film ook geschreven met Bilginer in gedachten, ook al was hij eerst onbeschikbaar. Ik had al enkele vervangers gepolst, maar uiteindelijk ben ik blij dat ik het nodige geduld heb kunnen opbrengen om op hem te wachten.
Je bent geboren en getogen in Istanbul, waar je ook woont en werkt. Toch spelen je laatste twee langspelers Once Upon a Time in Anatolia en Winter Sleep zich af in Cappadocië, hartje Turkije. Welke relatie heb je met die streek?
CEYLAN:(droog) Geen. Ik wilde zelfs liever elders filmen. Ik zocht naar een dunbevolkte streek, om het isolement van de hoofdpersonages te benadrukken. Ze komen uit de stad en hebben er geen familie en weinig vrienden. Ik had ook gewoon een hotel nodig waar we een maand konden filmen. Uiteindelijk hebben we een geschikte locatie gevonden tussen de troglodietenwoningen, op een toeristische hotspot dus, maar de film had zich evengoed elders kunnen afspelen. Het landschap had deze keer minder belang dan in mijn vorige films, waarin het vaak een afspiegeling was van de psyche van de personages. Winter Sleep bestaat voor tachtig procent uit binnenopnames.
Expliciet politiek stelling nemen doe je nooit, in tegenstelling tot Yilmaz Güney indertijd, die in 1982 de eerste Turkse Gouden Palm won voor Yol, een film die in Turkije jarenlang verboden was. Toch leg je net als in je vorige films weer het traditionele Turkse patriarchaat onder de loep, en gaat het op de achtergrond ook over de clash tussen progressieven en conservatieven. Is Winter Sleep een als familiedrama verpakte analyse van de spanningen binnen het hedendaagse Turkije?
CEYLAN: De titel is niet toevallig gekozen. Ik heb de indruk dat veel Turken van mijn generatie een winterslaap houden. Niet alleen intellectuelen, want in feite zijn de personages gewone mensen met gewone problemen. In die zin kun je dat hotel inderdaad bekijken als een microkosmos voor heel Turkije. Of voor Europa. Want Turkse problemen zijn ook Europese problemen. Alleen hebben veel politici dat nog niet door. Of ze doen alsof ze het niet doorhebben, net als mijn personages. (grijnst)
Je kunt de film dus lezen als een indirecte kritiek op de regering-Erdogan?
CEYLAN: Het is hopelijk een ontroerend en universeel drama, het script dateert ook al van drie jaar terug, maar ik ga niet ontkennen dat wat de jongste jaren in Turkije is gebeurd, vreselijk is. Als er een somberte in de film zit, dan komt dat door mijn angst en woede over de recente gebeurtenissen en ontwikkelingen. Maar wat kun je als filmmaker doen tegen repressie, tegen het aan banden leggen van rechten en vrijheden? Ik geloof dat het slimmer is om die dingen niet rechtstreeks aan te kaarten, om geen namen te noemen. In plaats van ideeën op te dringen kun je beter een gevoel van schaamte en medeverantwoordelijkheid creëren bij de kijker. Door gewone verhalen te vertellen over gewone mensen die dezelfde angsten en dromen delen als zo veel andere jonge of progressieve Turken. Je raakt mensen door ze te confronteren met hun zwaktes, met de schaduwkanten van de realiteit. Dat prikkelt het engagement op een diepere manier dan door slogans te scanderen.
Je gelooft dus nog in de emancipatorische rol van cinema?
CEYLAN: Cinema – of kunst – is maar een klein stukje van de ongelofelijk complexe puzzel die een samenleving is, maar alle beetjes helpen. De Turkse cultuur is kampioen in het afschuiven van verantwoordelijkheden. Het is altijd de schuld van de ander. In Turkije breek je geen glas. Nee, het glas valt uit je hand. Het is de schuld van het glas. (lacht) Als ik in mijn films één ding duidelijk wil maken, dan is het dat we allemaal – mannen en vrouwen, jongeren en ouderen – in hetzelfde schuitje zitten. We moeten allemaal onze verantwoordelijkheid nemen. Onze problemen zijn niet bepaald door het lot. Het lot bepalen we zelf.
Heb je zelf ooit druk gevoeld van bovenaf?
CEYLAN: Dat niet. Omdat ik geen politieke films maak, en omdat ik maar een klein publiek bereik. In Turkije maalt niemand om mijn films. Andere filmmakers, schrijvers en kunstenaars voelen die druk wel.
De Turkse film doet het de jongste jaren nochtans goed op buitenlandse festivals, met dank aan jou, aan Gouden Beer-winnaar Semih Kaplanoglu en andere collega’s.
CEYLAN:(knikt) Er zijn goede Turkse filmmakers tegenwoordig, maar die maken persoonlijke films die het moeilijk hebben om lokaal een publiek te bereiken. Dat is jammer, maar wat doe je eraan? Ik geloof dat Turkije, na Frankrijk, het grootste Europese filmland is, maar wat scoort, zijn actiefilms en komedies. Dat is geen Turks fenomeen. Dat zie je overal. Deze film duurt drie uur, er komen geen moorden of ontploffingen in voor en hij heet ook nog eens Winter Sleep. Ik begrijp dus perfect dat distributeurs en exploitanten me niet graag zien komen. (lacht) Maar ik accepteer mijn lot en probeer er het beste van te maken. Er moet wel dringend een alternatief circuit komen voor arthousefilms – ik denk aan het internet, desnoods aan downloaden – want als het zo verdergaat, krijgt straks niemand nog arthousefilms te zien, hoewel er wel degelijk een publiek voor is.
Heb jij – als arthousepaus en beeldenpurist – ooit illegaal een film op je computer gedownload?
CEYLAN: Tuurlijk wel. Begrijp me niet verkeerd: ik kijk nog altijd liever in een bioscoop naar een film, maar als de bioscopen niet meer meewillen, en het publiek wil niet meer mee omdat het liever voor zijn computer zit en het in de bioscoop toch enkel nog commerciële films opgelepeld krijgt, moet je wel naar andere vertoningsplatformen uitkijken. Ik maak de films die ik wil maken en zelf wil zien, maar ik hoop wel altijd zo veel mogelijk mensen te bereiken. Als dat louter nog via het internet is, dan is dat maar zo.
Ben je dan nooit geneigd om commerciële compromissen te sluiten, nu de situatie voor de artistieke cinema alsmaar penibeler wordt?
CEYLAN: Er zit muziek in Winter Sleep omdat de film drie uur duurt en hij op die manier wat lichter wordt. Dat is een bewust compromis, maar verder gaat het niet. Dat kan ook niet. Anders ontneem je een film zijn ziel en een ziel is wat een film in leven houdt ook nadat hij aan de box office is gestorven. (denkt na) Het is niet omdat mijn vorige films geen muziek hadden dat ik iets tegen muziek in film heb. Ik heb wel iets tegen de manier waarop muziek meestal wordt gebruikt: om gevoelens aan te dikken, of om te benadrukken wat je sowieso al te zien krijgt. Ik vind niet dat je kijkers als idioten moet behandelen. Ze maken zelf wel uit of ze ontroerd, opgewonden of verveeld willen worden. Wat dat betreft zijn Tarkovski en Kieslowski mijn grote voorbeelden: zij gebruiken veel muziek in hun films, maar altijd op een intelligente manier. Trouwens: Tarkovski en Kieslowski zijn al jaren dood en kaskrakers hebben ze nooit gescoord, maar mensen kijken ondertussen wel nog altijd naar hun films. En weet je waarom? Omdat de ziel in hun films nog altijd springlevend is.
WINTER SLEEP
Vanaf 13/8 in de bioscoop.
DOOR DAVE MESTDACH
Nuri Bilge Ceylan ‘DE TITEL VAN MIJN FILM IS NIET TOEVALLIG GEKOZEN: IK HEB DE INDRUK DAT VEEL TURKEN VAN MIJN GENERATIE EEN WINTERSLAAP HOUDEN.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier