Op ‘Play’ en ’18’ samplede hij vergeten blueszangers, op ‘Hotel’ neemt hij opnieuw zélf de honneurs achter de microfoon waar. Moby over bananen, dubbelgangers, celebritykoppels, groupies, orgieën én de tol van de roem. ‘De meeste sterren leiden een hondeNleven.’ Door Wouter Van Driessche
‘HOTEL’
UIT OP 15/3 BIJ EMI
Van underground-goeroe tot de meest onwaarschijnlijke en benaderbare superster van zijn generatie. Het verhaal van Moby is stilaan bekend, inclusief zijn politieke, religieuze, gastronomische en seksuele voorkeuren – respectievelijk: niét George Bush, het christendom, konijneneten en vrouwen – én zijn favoriete vrijetijdsbesteding – touch knob, een spelletje waarbij hij zijn lid ongemerkt in de buurt van zoveel mogelijk beroemdheden laat fotograferen (voorlopig wint Madonna). Dat de achterkleinzoon van Herman ‘Moby Dick’ Melville geen blad voor de mond neemt, er een online-dagboek op na houdt waarin hij zichzelf van naaldje tot draadje analyseert én heelder essays in zijn platenhoezen laat afdrukken, maakt het er voor journalisten niet makkelijker op. Nog voor je je eerste vraag kan verzinnen, heb je de indruk dat je het antwoord al kent – alsof je je wederhelft na twintig jaar huwelijk tien verrassende uitspraken zou moeten ontlokken. Gelukkig is er in zulke gevallen nog altijd de optie van een Goed Gesprek – je maakt een opmerking, je laat het gesprek zijn gang gaan, en je ziet wel wat er dertig minuten later op je bandje staat. Precies wat wij op een koude dinsdagmiddag in een Parijse hotelkamer deden.
Bij onze eerste ontmoeting hing er een bordje aan je deur: ‘Everyone is welcome’. De laatste keer stond er een bodyguard. De tol van een miljoenenverkoop?
Moby: ( zucht) Ik vrees het. In New York kan ik nog zonder problemen buitenkomen – zelfs in TeaNy, mijn eigen tea- room, word ik met rust gelaten – maar elders moet ik uitkijken. Er is een lange tijd geweest, tot eind jaren ’90, dat ik heel open was. Wie nog maar vriendelijk naar me keek of eens lief glimlachte, kreeg meteen al mijn gegevens, tot mijn privénummer toe. Ik heb tot mijn eigen scha en schande moeten ondervinden dat dat niet zo’n geweldig idee was.
Enkele jaren geleden klonk het nog helemaal anders: ‘Ik ben veel te gewoon om te worden lastiggevallen. Mij stalken is als jagen op een hert dat stilstaat in een afgespannen wei, met een grote rooie schietschijf op z’n zij.’
Moby: Ik heb een hele tijd in die waan geleefd, ja. Van echte stalkers ben ik gelukkig min of meer gespaard gebleven, maar van de rest heb ik mijn deel intussen wel gehad. Vreemde mails, bizarre telefoontjes, volslagen onbekenden die op de meest onmogelijke uren kwamen aanbellen… In het begin dacht ik nog: ‘Niets aan de hand, het zal wel weer overwaaien.’ Tot ik twee jaar geleden in Boston zomaar door een paar zatlappen in elkaar geslagen werd. Sindsdien ben ik veel meer op m’n hoede. You could tell it was just because of me being Moby, en dat heeft me toch wel bang gemaakt. Er is maar één gek nodig om… Enfin, laten we vooral niemand op ideeën brengen. ( lacht)
Ik heb je fotodagboek op je site even gevolgd: feestende mensen, bananen in een toilet en – héél vreemd – een man die je tweelingbroer had kunnen zijn, maar dan met een foute snor.
Moby: Da’s mijn vriend Fancy, met wie ik opgroeide in Connecticut. Naar het schijnt staat in de koran dat iedereen wereldwijd dertig identieke kopieën heeft, zowel qua uiterlijk als qua karakter. Ik heb er alvast één van gevonden. Griezelig, want ik denk niet dat een kloon beter op me zou kunnen lijken. ( lachje) Die bananen hebben niets te betekenen: that’s just me being stupid and taking pictures of it. Maar die partyfoto’s staan daar niet zomaar. Die maken deel uit van een soort, euh, studie.
De Mensheid, En Hoe Die Uit De Bol Gaat?
Moby: Zoiets, ja. Ik ben al mijn hele leven lang amateur-antropoloog. Mijn allergrootste hobby is: mensen observeren. En mensen op een dansvloer zijn van het fascinerendste dat er bestaat. Als ze moe zijn, dronken of stoned, of alledrie tegelijk, vallen alle remmingen weg. Dan nemen hun oerdriften het over en doen ze dingen waar ze zich in normale omstandigheden te pletter voor zouden schamen. Zéér interessant.
Voor je miljoenen platen begon te verkopen, zei je hetzelfde over supersterren. Kijk je daar intussen anders tegenaan?
Moby: O ja, absoluut. Vroeger dacht ik, zoals de meeste gewone stervelingen, dat roem het mooiste was wat iemand kon overkomen. Nooit meer financiële zorgen, alleen maar mooie en interessante mensen in je entourage, geen onzekerheid meer… Helaas: roem is het ergste wat een mens kan overkomen. Al je zorgen en onzekerheden worden duizend keer uitvergroot. Je hoort vaak dat geld niet gelukkig maakt, maar voor roem geldt net hetzelfde. De meeste sterren leiden een hondenleven.
En jij?
Moby: Ik probeer er het beste van te maken en zo weinig mogelijk te klagen. Met wisselend succes, zoals je merkt. ( lachje) De aandacht voor mijn muziek vind ik fantastisch – ik herinner me nog goed hoe het voelde toen niemand erom leek te geven. But there’s definitely things I could do without. Nooit meer anoniem kunnen zijn, maandenlang van huis zijn, urenlang wachten, geleefd worden door je manager, in vlieghavens en hotelkamers leven…
Interviews geven…
Moby: Bedankt, dat durfde ik er zelf niet aan toe te voegen. ( grijnst) Nee, met interviews heb ik een haat-liefdeverhouding. Vroeger vond ik niks leuker dan vragen over mezelf beantwoorden – het perfecte alibi om een paar uur lang heerlijk egocentrisch te zijn. Maar sinds Play heb ik de indruk dat ik steeds vaker met mensen moet praten die het allemaal aan de reet kan roesten. Journalisten die hun huiswerk niet gemaakt hebben, of geen flauw idee hebben waar ik precies mee bezig ben. Deze week nog, een Italiaan die begon met: ‘Moby, assa deejaya, how do ya feela abouta za dansa.’ Probeerde ik die man geduldig uit te leggen dat ik geen dj meer ben, zei hij evengoed: ‘Yessa, but assa deejaya, do ya lika za dansa?’ Je lacht, maar zit na een slapeloze nacht maar eens een uur met zo iemand in een kamer, hé.
Je vriend David Bowie, aan wie je het nummer ‘Spiders’ opdroeg, zei in ‘Rolling Stone’: ‘Het moeilijkste aan roem is: je niet schuldig voelen’.
Moby: De nagel op de kop. Voor de buitenwacht leid je een fantastisch leven, en daarover klagen lijkt moreel verkeerd. En wat doe je met fans die uren in de regen staan aan te schuiven voor een handtekening, terwijl je dringend je volgende vlucht moet halen? Of terwijl je liefst van al gewoon alleen wil zijn, omdat je aan de telefoon net ruzie hebt gehad met je vriendin die je al drie maanden niet meer hebt gezien? Akkoord, in vergelijking met problemen waar veel andere mensen mee te maken krijgen is dat peanuts, maar toch gaat het aan je vreten. Je hebt de indruk dat je constant mensen teleurstelt. Een tijdje geleden had ik het daar nog over met Flea van de Red Hot Chili Peppers, tijdens een zomerfestival. We zaten samen op een wei achter het podium wat over koetjes en kalfjes te praten, en plots zei hij: ‘Ik vind mezelf een verschrikkelijke eikel omdat ik dit alleen nog maar durf te denken, maar liefst van al zou ik de show van vanavond afzeggen, naar huis vliegen, spaghetti maken en naar The Simpsons kijken. En weet je wat het pijnlijkste is? Straks ga ik optreden voor 100.000 mensen die allemaal naar huis zouden kunnen gaan, allemaal spaghetti zouden kunnen maken, allemaal naar The Simpsons zouden kunnen kijken, maar desnoods hun moeder zouden verkopen om in mijn schoenen te mogen staan.’
Tragisch.
Moby: Ik troost mezelf met de gedachte dat het me ook maar allemaal overkomen is. Mijn succes was a freak accident, een bijzonder vreemde speling van het lot, maar je hebt ook mensen die gedoemd zijn om beroemd te worden, hé. Een jaar of twee geleden kwam die gedachte plots bij me op, toen Robbie Williams me vroeg om een nummer mee te zingen in Knebworth (Het Schotse plaatsje waar Williams muziekgeschiedenis schreef door drie opeenvolgende avonden voor 350.000 mensen op te treden; nvdr.). Toen ik hem daar bezig zag – één brok verleiding en charisma – besefte ik: er zijn mensen die als superster geboren worden, en er zijn er die het per ongeluk worden. Ik behoor duidelijk tot de tweede categorie: superstar by accident. I mean: just look at me! ( lacht)
Toch gek dat Robbie Williams uitgerekend jou uitnodigde naar Knebworth. In het verleden liep je niet bepaald over van lof voor hem, en dan druk ik me voorzichtig uit.
Moby: Schuldig. ( verlegen lachje) Ik heb me in hem vergist. Robbie is anders dan de meeste sterren. Grappiger, maar vooral: interessanter. There’s more substance to him. Zijn gevechten met drank en drugs, zijn seksuele uitspattingen, zijn depressies, zijn arrogantie… Ik ben geen fan van zijn muziek, maar als entertainer en publiek figuur vind ik ‘m weergaloos. Zijn autobiografie alleen al: onweerstaanbaar hoe hij die Duitse groupie beschrijft die ‘m overal volgt en iedereen vertelt dat ze een relatie hebben.
Superstar by accident of niet: met dat soort dingen moet jij toch óók ervaring hebben?
Moby: Dat valt mee, hoor. In mijn promiscue fase ben ik wel eens vreemde mensen tegen het lijf gelopen, maar nooit zo extreem. Toen Play goed begon te verkopen, was ik al halfweg de dertig. Veel te oud om nog in zeven sloten tegelijk te lopen. Gelukkig allicht, want ik weet niet of ik het op mijn achttiende had gered. Wist je trouwens dat de meeste Amerikaanse beroemdheden liegen over hun leeftijd? En geen beetje, hé: de meeste tweeëntwintigjarigen zijn er in werkelijkheid dertig. Moet ook, anders zou het gegarandeerd fout met hen aflopen.
Jij wordt dit jaar veertig…
Moby: Volgende vraag. ( lacht)
Heb je het er zo moeilijk mee?
Moby: Man, je hebt geen idéé! Je zal me niet gauw dat soort woorden horen gebruiken, but it really fucking SUCKS! Tot voor kort was ik me van geen kwaad bewust, maar een paar weken geleden was het er plots. Blinde paniek, en een stemmetje in mijn hoofd dat maar bleef herhalen: ‘Je wordt veertig. Statistisch gezien ben je al vér over de helft.’ Plots leek het of alles een nieuw perspectief kreeg. De plaat, de tournee, deze promotrip…
In welke zin dan?
Moby: Het leek allemaal verschrikkelijk onnozel. Naast de kwestie. Onbelangrijk. Futiel. Begrijp me niet verkeerd: ik ben je dankbaar dat je helemaal van Brussel naar hier bent gekomen om met mij te praten en… ( Pauzeert) Laat het me zo stellen: toen ik met die onvoorbereide Italiaan in de hotelkamer zat, dacht ik: ‘Is dit het nu, Het Leven?’ Van stad naar stad reizen, om aan volslagen onbekenden uit te leggen dat ik geen dj ben? Terwijl thuis mensen zitten om wie ik écht geef? Ga ik daarmee niet aan het echte leven voorbij? Zou een vaste verblijfplaats niet geweldig zijn? Of een vaste relatie? En waar ga ik binnen tien jaar staan? Ga ik dan nog altijd in hotelkamers zitten? En panikeren: ‘Oh neen, ik word er vijftig, en ik heb vergeten te leven?’ Ik mag daar echt niet bij stilstaan, anders… ( lange stilte)
Anders?
Moby: Volgende vraag, en deze keer méén ik het. Iets leuks, over seks of zo. ( lacht)
’t Is maar een woord. Op ‘Hotel’ staat een vakkundig gekreunde ode aan de betere bedgymnastiek: ‘I like it’. Een poging om jezelf te overtuigen, of een opgestoken middenvinger naar puriteins Amerika?
Moby: Ik had gewoon zin om eens een verschrikkelijk geil nummer te schrijven, iets wat ik nooit eerder had gedaan. ’t Was zeker geen bewuste provocatie, al ga ik niemand verbieden om er aanstoot aan te nemen. ( lacht) Eigenlijk heb ik al dat puriteins gedoe nooit begrepen. Seks is naast ademen en eten een van de natuurlijkste dingen die er zijn – non of us would be here if it weren’t for sex. En dat niet alleen: het is bovendien ook nog eens geweldig léuk. Om daar dan zo’n drama van te maken, moet je toch gewoon van slechte wil zijn?
‘Beautiful’ gaat over celebrity-koppels, ’the new royals’ als we sociologen mogen geloven. Had je één bepaald koppel voor ogen toen je die tekst schreef?
Moby: Niet echt, neen. Wie het met wie doet, kan me geen barst schelen, maar de hele cultus eromheen vind ik wel enorm fascinerend. Zeker in de Verenigde Staten: daar zijn het allang niet meer ’the new royals’ maar ’the new gods’. Mensen hebben er bijna een religieuze verering voor, terwijl: meestal valt er gewoon niets te vereren. Veel genieën of Nobelprijswinnaars zitten er niet tussen, hé. Om van échte geliefden nog maar te zwijgen, want de meesten worden door hun agenten gekoppeld. Je denkt toch niet dat zo’n mensen elkaar kiezen omwille van hun charme of gevoel voor humor? It’s only about their career and their bone structure. Sneu voor hen: in plaats van één hondenleven leiden ze er twee. ( lacht)
Vroeger kloeg je wel eens dat collega-beroemdheden de topmodellen maar voor het uitkiezen hadden, terwijl jij, arme drommel…
Moby: Da’s nog steeds zo, hoor. Alleen heb ik me daar intussen allang bij neergelegd. Had ik tien miljoen platen meer verkocht, of de kop en het lijf gehad van Anthony Kiedis of Robbie Williams, dán misschien. Maar met mijn looks…
Komkom, je werd het afgelopen jaar alleen al gelinkt aan zowel Kate Moss als Natalie Portman.
Moby: Hoe ik dié kon vergeten! ( lacht) Nee: die roddel over Natalie kan ik à la limite nog wel begrijpen. We zijn goede vrienden en we zetten samen al eens een stapje in de wereld. Veel meer hebben sommige journalisten niet nodig. Maar Kate Moss? De enige keer dat ik haar ontmoette, dateert al van minstens vijf jaar geleden. Enfin, ‘ontmoette’: ik draaide plaatjes op een feestje, en zij kwam een nummer aanvragen. Ze was stomdronken en strontvervelend – het enige wat ik me nog herinner, is dat ze iets van Fatboy Slim wou horen.
Hoor je wel vaker dat soort compleet van de pot gerukte verhalen over jezelf?
Moby: O ja, constant. Maar ook dat hoort erbij, zeker? Meestal probeer ik er gewoon de humor van in te zien. Een tijd geleden ging ik naar een feestje in de Finse ambassade in New York, waar ook een sauna stond. Ik ging er een minuut of vijf inzitten, en wat lees ik achteraf in een of ander roddelblad? ‘Moby opgepakt na orgie’: een heel verhaal over een sauna die ik had laten bouwen op het dak van mijn appartement, om naaktfuiven te organiseren voor mijn vrienden. ( lacht) Als ik zulke dingen lees, kan ik alleen maar denken: ‘Hoe flatterend dat mensen me zulke wilde fantasieën toedichten!’ Of: ‘Was mijn leven in werkelijkheid maar zo interessant.’
Nu we toch feiten aan het checken zijn: klopt het dat je de eerste plaat van Paris Hilton gaat producen, zoals ik in een Belgische krant las?
Moby: ( Trekt vies gezicht) Ik? Paris Hilton producen? Helemaal niet. Ik loop haar wel eens tegen het lijf, en het is zeker de kwaadste niet, maar haar producer worden? Nee, ze heeft me gevraagd om mee te werken aan haar plaat, maar dat heb ik vriendelijk geweigerd.
Aan ‘In The Zone’ van Britney Spears werkte je wél mee. Wat heeft zij dat Paris Hilton niet heeft?
Moby: Niets, dat is het juist. Ik wil zo veel mogelijk verschillende dingen doen, en van Britney Spears naar Paris Hilton is gewoon van de regen in de drop. Achteraf bekeken was die job voor Britney ook te gemakkelijk. Nummer schrijven, opsturen, cheque innen en klaar. Er was geen uitdaging aan.
Goldie vertelde onlangs hoe hij in een tropische storm terechtkwam. Om te kalmeren, liet hij ‘Natural Blues’ afspelen op zijn iPod. Is het je al opgevallen dat je muziek vaak met dat soort gebeurtenissen wordt geassocieerd?
Moby: Tja. Blijkbaar luisteren mensen vooral naar mijn muziek als ze alleen zijn en iets te verwerken hebben. Het eind van een relatie, een ruzie, een trauma, een overlijden – naar het schijnt worden Play en 18 zelfs op begrafenissen gespeeld. Hotel is wéér een troostplaat geworden, want zelfs uptemponummers als Lift Me Up hebben iets melancholisch. ’t Is sterker dan mezelf.
Je vergeet ‘I like it’.
Moby: Juist, ja! Misschien moeten ze er maar een stickertje opplakken: ‘Biedt troost, en je kan er nog op neuken ook.’
Wouter Van Driessche
‘Er zijn mensen die als superster geboren worden, en er zijn er die het per ongeluk worden. Ik behoor duidelijk tot de tweede categorie.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier