Roel Van Bambost brengt voor het vrt-journaal weer verslag uit van op het filmfestival van cannes. (vanaf 11/5 – EEN en canvas)

DOOR gunter van assche

1 Twee weken aan de Côte d’Azur: is dat nu écht zo vermoeiend en stresserend?

Na twee weken Cannes loop ik als een zombie rond. Dat voelt aan als een jetlag. (lacht) Vooral de pijnlijke voeten zorgen voor de grootste last. Ik moet wel toegeven dat het werk héél wat vlotter gaat sinds de komst van de gsm. Vroeger stond je een uur aan te schuiven aan een van de weinige telefooncellen in Cannes, of moest je in de bureaus zélf checken of je interview niet last minute werd afgeblazen.

2 Heb je survival-tips om na Cannes niet aan de prozac te raken?

Geen prozac nodig. (lacht) Zélf heb ik het nog nooit geprobeerd, maar ik zie dat mijn collega’s uit Nederland vaak fietsen meenemen. Daarmee kunnen ze zich makkelijker verplaatsen. Tegen het einde van het festival zijn de meeste journalisten doodop van al het wandelen en haasten.

3 Naar welke films kijk je uit? Zié je überhaupt veel films in Cannes?

Dat valt goed mee. Ik volg zoveel mogelijk de competitie, en daarnaast pik ik ook de films mee van mijn interviewees. Maar je moet wel keuzes maken, want in de competitie alleen zijn er al twintig films. Ik kijk vooral uit naar de openingsfilm Lemming, met Charlotte Gainsbourg. ’t Is een film van Dominik Moll, enkele jaren terug dé revelatie van Cannes met Harry, Un Ami Qui Vous Veut Du Bien.

4 Is The Force ook met jou? De nieuwe ‘Star Wars’ wordt er met veel bombarie in wereldpremière aangekondigd.

Ik was nogal fan van de eerste Star Wars, maar ik ben geen sciencefictionfreak. Ik ben eigenlijk meer benieuwd naar de nieuwste Wim Wenders of de film van de broertjes Dardenne, L’Enfant. Of Sin City van Roberto Rodriguez en Last Days van Gus Van Sant, bijvoorbeeld, al heb ik die al gezien.

5 Roland Lommé wilde indertijd niet dat jij en Jo Röpcke naar Cannes gingen. Dat was ‘zijn terrein’. Waarom lieten jullie zo lang over jullie heen lopen?

Nadat ik voor het BRT-filmprogramma Première voor het eerst naar Cannes was geweest, verminderde zijn invloed aanzienlijk. Lommé pochte steeds dat hij een boekje vol contacten had – niet dat dit zo’n indruk maakte, maar kom. Toen Jo en ik daar waren, maakte hij er dan een sport van om onze naam van alle gastenlijsten te wissen. Zonder veel succes, trouwens. (lacht)

6Woedt in Cannes nog steeds een guerrillastrijd onder filmjournalisten?

We proberen elkaar het leven niet langer te zuur te maken. Het probleem is wel dat er voor een klein land als België vaak maar één interview mogelijk is. Dat zorgt wel eens voor wrevel. Ik vertrek dus zonder al te hoge verwachtingen, anders loop ik toch maar twee weken ongelukkig rond.

7Bij je afscheid voor de radio zei je dat serieuze filmkritiek steeds moeilijker wordt: de filmwereld wordt gedirigeerd door de marketing.

Helaas kun je daar bitter weinig aan veranderen. Maar in Cannes is het anders: de grote publiekscinema wordt daar niet vertoond, en de meeste films komen later in het arthouse-circuit terecht. Dat maakt het festival ook zo speciaal: de alternatieve films staan haaks op de glitter en glamour.

8 Sinds je Spike Lee vroeg om een biografie van Malcolm X te signeren, is hij veel vriendelijker tegen je geworden. Heb je nog andere lepe trucs?

Je moet af en toe vindingrijk uit de hoek komen, zeker om moeilijke jongens als Spike Lee of Brian De Palma te ontdooien. Lars Von Trier wordt ook wel eens verweten onaanspreekbaar te zijn, maar dat is flauwekul. Hij heeft het alleen moeilijk om een duidelijk antwoord te geven. Met Jim Jarmusch is het wél steeds fijn: we hebben dezelfde haarkleur, dat schept een band. (lacht)

9 Wat is je mooiste herinnering aan Cannes?

De allereerste keer dat ik er was, in 1984. Ik liep totaal verloren, maar ik wist Sergio Leone wel te strikken voor een interview, toen die daar Once Upon a Time in America kwam voorstellen. Maar het leukste aan Cannes zijn natuurlijk de films zélf. Daar keer ik elk jaar met plezier voor terug.

10 Zong je met Miek en Roel eigenlijk over jezelf in ‘De Film-Fan-Man’?

‘Zo is hij nooit of nooit zichzelf en hij vergeet waar het echt om gaat/ Hij is de filmdroomwereld zelf die plots verdwijnt als het doek dichtgaat’. Het is gedeeltelijk op mezelf gebaseerd, maar evengoed op Jo Röpcke. (lacht) Ach, ik heb een buitengewone passie voor films, maar ik besef dat het niets meer is dan een schijnwereld. l

Günter Van Assche

‘VROEGER MAAKTE ROLAND LOMMé ER EEN SPORT VAN OM IN CANNES MIJN NAAM VAN ALLE GASTENLIJSTEN TE WISSEN. ZONDER VEEL SUCCES.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content