Miek en Roel herontdekken de protestsong op ‘De Titanic achterna’. Aan zijn platen-, boeken- en dvd-collectie te zien, wordt Roel nog steeds week bij The Everly Brothers, Martin Scorsese en James Dean.

Met de Nederlandstalige kleinkunst van Boudewijn de Groot, en dan vooral zijn Meneer de President en Er komen andere tijden, een cover van Bob Dylan. Dylans Blowin’ in the Wind was ook essentieel, want daarmee braken we in 1965 door in Ontdek de Ster. Dylan had een enorme invloed op mij: zijn teksten zijn ongelofelijk pertinent, zijn melodieën blijven hangen.

Don’t Look Back is onlangs opnieuw uitgegeven op dvd. Op de opgepoetste versie staat een pak onuitgegeven beeldmateriaal, dus dat belooft. Ik koop nog steeds zijn platen – op zijn jongste, Modern Times, grijpt hij duidelijk terug naar zijn oude sound – maar naar zijn concerten ga ik niet meer. Ik vond hem vroeger magistraal live, maar ik ben bang dat hij nu van zijn sokkel zal donderen.

Ik ben lid van de fanclub van de Everly Brothers. Ik ga niet naar bijeenkomsten, maar de leden houden elkaar op de hoogte als er nieuwe muziek opduikt op cd, bootleg of YouTube. Ik ben ook nog steeds gefascineerd door James Dean. Wist je dat hij naast een paar films – waaronder East of Eden, Rebel Without a Cause en Giant – ook meespeelde in talloze tv-films en toneelvoorstellingen?

Absoluut. Positively 4th Street van David Hajdu is een clever en onthullend boek over de relatie tussen Bob Dylan, Joan Baez, Mimi Baez Farina en Richard Farina. Natasha van Suzanne Finstad gaat over Natalie Wood, de jonge actrice die debuteerde in Rebel Without a Cause en die in dubieuze omstandigheden omkwam op een boot. Naast biografieën lees ik ook veel vaktijdschriften en fictie. De helaasheid der dingen van Dimitri Verhulst vond ik als kruising tussen Louis Paul Boon en Het gezin Van Paemel heel verfrissend. En momenteel wurm ik me door In Europe van Geert Mak, een turf van 750 bladzijden over de geschiedenis van Europa.

Voor Martin Scorsese. Om zijn films, maar ook om zijn hoog rock-‘n-rollgehalte. Ik interviewde hem ooit toen hij Raging Bull aan het monteren was. Hij had toen een assistent in dienst die hem permanent de nieuwste rockmuziek loeihard liet horen op een gigantische gettoblaster. Scorsese heeft trouwens grote delen van de Woodstock-concertregistratie geregisseerd.

Ik heb in 1970 Jimi Hendrix nog live gezien op The Isle of Wight, een van zijn laatste concerten. Het concert was oorverdovend, we stonden heel dicht bij het podium. Ik groeide in de jaren 50 op met de rock-‘n-roll van Elvis. Zijn eerste ep’s ben ik speciaal met de fiets gaan kopen in Nederland, zijn films – waaronder Love Me Tender, King Creole en Jailhouse Rock – koester ik nog steeds. Miek en ik gingen tot 1998 altijd naar Rock Torhout. Nu volg ik de popmuziek niet meer op de voet, al kan ik bijvoorbeeld Coldplay, Radiohead, Charlotte Gainsbourg en Air best pruimen.

Ja, die van 2001: A Space Oddysey blijft een absolute mijlpaal: klassieke muziek van Strauss gecombineerd met een visionair sciencefictionverhaal. De film was in 1968 zijn tijd ver vooruit, en hij is nog steeds niet gedateerd. Aan de verzorgde decors en de cadrage van de beelden merk je dat Kubrick een enorm talent had voor fotografie. Dat maakt hem een van de allergrootste cineasten ooit.

‘De Titanic achterna’ van Miek en Roel ligt nu in de platenwinkel. www.miekenroel.be

Thijs Demeulemeester

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content