‘SPIDER’, ‘RED DRAGON’ en ‘SUNSHINE’

nu in de bioscoop.

Het is de laatste jaren heel stil geweest rond Ralph Fiennes. Daar komt nu echter serieus verandering in. U kunt de acteur tegenwoordig in maar liefst drie films bewonderen: als de gevaarlijk geschifte Francis Dollarhyde in de Hannibalfilm Red Dragon, als drie leden van een Hongaars-joodse familie in Istvàn Szabò’s Sunshine en als het mentaal onevenwichtige titelpersonage in David Cronenbergs Spider. Dat grote gat in Fiennes’ filmcarrière heeft enerzijds te maken met de grillige manier waarop films soms in de zalen komen ( Sunshine dateert al van 1999), maar ook met wat voorafging. Zes jaar geleden stond Fiennes nog op de drempel van de grote roem, na zijn opgemerkte rol als nazi in Schindler’s List, zijn bevestiging met Quiz Show en Strange Days en vooral zijn vertolking als de meeslepende romantische held in The English Patient. Maar toen de met veel bombarie aangekondigde Avengers-film gigantisch flopte, was Fiennes’ krediet blijkbaar in één klap verspeeld. Niet dat de acteur er echt wakker van lag. Fiennes staat bekend als iemand die resoluut zijn eigen weg kiest en liever niet in zijn kaarten laat kijken. Niet door producenten en zeker niet door de pers. Als het aan hem lag, zou hij ver weg blijven van interviews. Gelukkig voor ons heeft hij er deze keer wel zin in.

Uw personages in ‘Spider’ en ‘Red Dragon’ worstelen allebei met zware mentale problemen. Is het makkelijker om zo’n figuur neer te zetten, omdat de gemiddelde kijker toch geen idee heeft van hoe zo iemand zich gedraagt?

RalphFiennes: Je mag het toch niet onderschatten. Ik probeer ook om die personages niet te zien als mentaal gestoord. In het geval van Spider hield ik wel van zijn geest, zijn onafhankelijkheid en de bizarre manier waarop hij naar de wereld kijkt. Het idee dat iemand een logboek van zijn herinneringen bijhoudt, sprak me aan. Ik wist wel dat de opzet van Patrick McGraths boek was om in de geest van een schizofrene persoon te stappen. Ik ben gaan praten met schizofrene patiënten en hun dokters, en een van die artsen zei me dat de symptomen van schizofrenie enorm uiteenlopen. Het fysieke gedrag, de manier van praten. Ik had met andere woorden veel om mee te spelen, en het kwam erop aan om selectief te zijn. Je kan er immers ook te ver in gaan. David Cronenberg vond het niet zo belangrijk om een pathologisch juiste schizofreen te vertolken. Voor hem telde dat we een interessante Spider vonden. We hebben eigenlijk meer inspiratie geput uit de werken van Samuel Beckett. Ik had ook een paar van zijn monologen bij me die ik regelmatig las.

Uw kapsel lijkt trouwens ook op dat van Beckett.

Fiennes: Klopt. We hebben zelfs gezocht naar een manier om Spiders gezicht naar dat van Beckett te modelleren. We wilden een echo van die look in het personage.

Sympathie opwekken voor een figuur als Spider is op zich niet zo moeilijk, maar hoe doet u dat voor iemand als Francis Dollarhyde?

Fiennes: Het is me er niet om te doen om de sympathie van het publiek te winnen. Het enige wat ik voor ogen had, was om Dollarhydes verwarring weer te geven als er een band ontstaat tussen hem en het blinde meisje Reba. Dollarhyde heeft nooit geleerd om intiem te zijn met iemand anders. De persona die hij voor zichzelf gecreëerd heeft, draait helemaal rond dominantie, mensen vernietigen. Hij wordt van zijn stuk gebracht door haar ongecompliceerde natuur. En hij is geïntrigeerd door het feit dat ze hem niet kan zien en beoordelen op zijn uiterlijk. In zijn hoofd denkt iedereen die naar hem kijkt meteen dat hij verminkt en lelijk is. Vandaar dat hij de Red Dragon wil worden, een krachtig en goddelijk beest. Maar haar aanwezigheid maakt hem onzeker, en dat wilde ik spelen.

Voor ‘Red Dragon’ bent u ook naar psychiatrische instellingen geweest.

Fiennes: Ja, maar dat heeft niet veel concrete aanwijzingen opgeleverd, behalve dan om te begrijpen dat ook iemand die zulke gruwelijke dingen doet in wezen menselijk is. De gezichten van die patiënten hadden niks monsterlijks. Ze leken me vooral triest en verloren. In elk van ons steekt een mens, ook in de ergste en obsceenste moordenaars. Dat moeten aanvaarden, is een heel bittere pil.

Wordt u zelf triest door personages als Spider of Dollarhyde?

Fiennes: Nee, integendeel. Ik zit vol adrenaline omdat het zulke dankbare figuren zijn om te spelen. Het was zoals theater. Als ik op de set stapte, voelde ik die adrenaline pompen, maar als ik daarna naar huis moest, was ik compleet uitgeput. Maar de volgende dag keert die energie weer terug.

Uw eigen moeder maakte zelf een heel moeilijke jeugd door en vertelde daar vaak over. Denkt u daaraan voor dit soort rollen?

Fiennes: Het is waar dat ze geen gemakkelijke kindertijd heeft gehad, maar je kan het niet vergelijken met bijvoorbeeld Francis Dollarhyde. Ze kwam gewoon uit een typisch Brits middenklassegezin waar de uiting van persoonlijke affectie min of meer taboe was. Het ging nooit zo ver als bij die personages. Maar mijn moeder heeft er wel een blijvende interesse in kinderpsychologie aan overgehouden. Ik heb dus van jongs af geleerd hoe de kindergeest werkt en hoe belangrijk het is om aan een kind te tonen dat je van hem of haar houdt.

In ‘The English Patient’ moest u de helft van de film acteren zonder gezicht, omdat het verbrand was, en in ‘Spider’moet u acteren zonder verstaanbare woorden. Is dat te vergelijken?

Fiennes: O ja. Bij The English Patient vond ik het net opwindend om het te moeten stellen zonder de expressie van een gezicht. Ik moest alles uitdrukken via mijn ogen en mijn woorden, waardoor elke zin gewicht krijgt. Dat was voor mij het personage. Bij Spider was het net hetzelfde. Ik had me niet op mijn gemak gevoeld als ik plots dialogen had gehad. Voor Spider is het een enorme inspanning om een zin te bouwen en uit te sturen naar iemand anders. Die beperkingen hielpen me om het personage te vinden.

Klopt het dat uw allereerste ervaring met film, ‘Wuthering Heights’, zo tegenviel dat u overwoog om er meteen al mee te kappen?

Fiennes: Dat is wat overdreven gesteld. Wuthering Heights was inderdaad een serieuze tegenvaller, maar dan vooral omdat ik daar voor het eerst in botsing kwam met de commerciële vereisten van een studiofilm. En dat was enorm frustrerend. Maar intussen heb ik een realistischer beeld van wat een commerciële film inhoudt. Al heb ik van bij het begin aan Brett Ratner, de regisseur van Red Dragon, gezegd dat ik absoluut geen groteske karikatuur wou spelen. Het is niet dat ik geen compromissen wil sluiten, maar van sommige personages heb ik zo’n duidelijk beeld dat ik er met alle macht aan vasthou. Van het hoofdpersonage van The English Patient wist ik bijvoorbeeld dat gemakkelijke grapjes niks voor hem waren. Daarom lijkt hij zo droog en humorloos. Op een bepaald moment vroeg Anthony Minghella me: ‘Het is heel goed wat je doet, maar gaan we ooit een beetje warmte te zien krijgen?’ (lacht) Ik heb hem toen uitgelegd dat ik die emoties wou opsparen voor de scènes waar ze tot hun recht zouden komen. Dat zou meer effect hebben. Als hij dan glimlacht, valt het op.

Heeft u intussen begrepen hoe het zo fout is kunnen lopen met ‘The Avengers’?

Fiennes: Ik denk dat het gewicht van een blockbuster te zwaar was voor een film die in wezen opgevat was als een soort experimenteel drama uit de vroege jaren van de televisie. Toen kon je nog allerlei risico’s nemen. De film was ook veel te weinig een heruitvinding van de serie. We hebben geprobeerd om de look en de sfeer van het origineel te kopiëren, en dat was een grote fout. Achteraf bekeken, want op het moment zelf wou ik per se de bolhoed en het streepjespak dragen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content