DJ Smash AKA Wayne Hunter bracht voor het Blue Note Label twee spannende remixplaten uit: ‘Phonography Vol.1 en 2.’ Op vrijdag 25/7 is hij ook te zien tijdens het Blue Note Festival.

1 ‘Phonography’ switcht van de ene stijl naar het andere genre. Zijn er criteria om in de ‘DJ Smash mix’ te mogen?

Ik heb een te uitgebreide smaak om mezelf te beknotten. Om die reden wilde ik deze cd’s maken: al die invloeden, van afrocuban-drumming over hiphop en funk tot akoestische jazz, ik bewijs dat verschillende genres niet enkel naast elkaar, maar ook verweven in elkaar, bestaansrecht hebben.

2 Ben jij het gezicht van de verjongingskuur waar men het bij het Blue Note-label over had?

Wat ik doe, staat inderdaad soms mijlenver af van de pure jazz waar Blue Note steeds mee uitpakte. Maar het is een heel unieke situatie: er zijn weinig labels met zo’n enorm erfgoed als Blue Note. Tegelijk zijn ze nooit bang geweest om risico’s te nemen, zelfs met het gevaar om onderuit te gaan. Nu ook weer, want ik kon de plaat niet maken zonder hun carte blanche.

3 Zie je een remix als het coveren van een song?

Er zijn twee soorten remixen: de hommage en de make-it-sound-like-everything-else-remix. De hommage is een cover die een song naar een ander niveau tilt, het andere is een remix zoals de misleidende Two Lonely Swordsmen-versie van Beth Ortons Anywhere: het is misleidend, want haar plaat Daybreaker klinkt volkomen anders. Ik hou niet enkel van de songs, maar ik heb ontzettend veel respect voor de artiest, en dat schemert door in de remixes, hoop ik.

4 Je werkte ooit met Derrick Carter. Die stond al op zijn negende semi-professioneel achter de draaitafels. Was jij ook een vroegbloeier?

Die vergissing wordt veel gemaakt: ik werkte niet met Carter; hij gebruikte songs van mijn label (Eightball Records; gva). Anyway, het antwoord is ja: ik begon er behoorlijk vroeg mee – ik speelde op verjaardagsfeestjes en zo. Het was de perfecte manier om een centje bij te verdienen, en vooral: het hield me uit de nesten.

5 Fijn dat je er zélf over begint: klopt het dan dat je ooit een ordinair straatboefje was?

(lacht) Ordinair zou ik mezelf niet genoemd hebben, maar het klopt wel. Ik hield me bezig met ‘kleine criminaliteit’ but I wasn’t any good at it – elke keer werd ik betrapt. (lacht) Rijk was ik ook niet: ik werkte in het begin met cassettes, omdat ik me geen platenspelers kon veroorloven!

6 Vroeger deed je ook mee aan ‘rap battles’. Wat deed je uiteindelijk kiezen om dj te worden?

Ik vond het de moeite niet meer waard om energie te steken in het overtroeven van andere MC’s. Het was een negatieve competitie: rappers begonnen ruzie te zoeken en te vechten na afloop… nasty stuff. Ik wilde werken met artiesten, mensen die trots zijn op wat ze kunnen, eerder dan zich te beroepen op hun gore bek.

7 Michael Donaldson van Bad Mood Records noemde je ‘overduidelijk een muzikant boven een dj’.

Persoonlijk zie ik mezelf eerder als een recreator: mijn ideeën komen voort uit de ideeën van een ander. Ik ben gewoon een gigantische muziekfan. (lacht) Ik wil geen artiest zijn: je hebt veel te veel problemen en het is slecht voor je gezondheid.

8 Je bracht toch ook een plaat uit die ‘Bluntz on Wax’ heet met songs als ‘Addict’ en ‘Lite ‘m Up’? Hoorde dat bij je gezondheidsprogramma?

Dat is onder de gordel – zomaar mijn verleden erbij halen! (lacht) Bluntz on Wax noem ik graag de stoned recordings: elk nummer had een bepaalde smaak, de flavour van de weed die ik op dat moment smoorde. Maar hey, dat is gewoon een snapshot uit mijn leven – het was lol trappen.

9 Volgens jou zou je muziek anders klinken als je niet uit New York maar uit San Francisco of L.A. zou komen. Leg dat eens uit?

Volgens mij klinkt muziek dan wel overal hetzelfde, de gevoelswaarde die je eraan meegeeft, spruit voort uit je opvoeding, muzieksmaak en de omgeving. New York is een spannende smeltkroes van invloeden – net als in een supermarkt kies je je favoriete smaak uit. Dat is de reden waarom New Yorkers zo’n ruim gezichtsveld hebben: ze willen ALLES absorberen. (lacht)

10 De clubwereld is toch vrij enggeestig? Dj’s kiezen één type van platen op basis van de club waarin ze ’s avonds spelen: jij draait er overal op een half uur Marc Moulin en The Beatles door!

(lacht) Ik denk niet dat ik de enige ben die alle registers probeert open te gooien. Ik merk dat clubs steeds breder gaan programmeren, om de heel eenvoudige reden dat het publiek niet meer zo vasthoudt aan één genre. Ze willen housen en dan luisteren naar pompende drum-‘n-bass, en dan op soul en r&b dansen. l

door Gunter Van Assche

‘Ik heb een te BREDE smaak om mezelf te beknotten.’

Extra op www.focusknack.be. In the mix: DJ Smash en drie collega-dj’s geven hun bronnen prijs.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content