in ‘Week van Liefde’, een canvas-programma in een regie van Stijn Meuris, laat Wim Opbrouck vijf vrouwen tussen 65 en 89 jaar aan het woord over de liefde (vanaf zo 9/1 – 22.00 Canvas). DOOR GUNTER VAN ASSCHE

1 Waarom interesseerden de liefdeservaringen van gepensioneerde vrouwen je zo?

Mannen van tachtig beginnen al vlug verhalen te vertellen over de oorlog (lacht). Daar konden we niets mee aanvangen. Vrouwen zijn gerichter. Het thema liefde is een uitgeput cliché, maar het fascineert me waarom iedereen een leven lang bij elkaar tracht te blijven. We wilden hen ook niet in beeld brengen op de betuttelende manier die je vaak op tv ziet, genre ‘kijk eens hoe seksueel actief onze sinjoren wel zijn’.

2 Het is een zoektocht naar wat liefde zou kunnen zijn. Ben je daar achter gekomen?

Allerminst. Liefde in woorden vatten, is te moeilijk: in films en poëzie gaat dat, maar in het echte leven klinkt ‘ik hou van je’ akelig klef. Dit programma propageert dan ook geen rozengeur en maneschijn. Week van Liefde is net een antigif voor de stroperige drab die ons overspoelt op Valentijnsdag.

3 Groucho Marx zei ooit dat ‘ieder-één oud kan worden. Het enige dat je moet doen, is lang genoeg leven’. Worden we iets wijzer van de liefdesraad die oude mensen geven?

We hadden schrik dat mensen op leeftijd ons met typische wijsheden om de oren zouden slaan of de clichés zouden bovenhalen dat vroeger alles beter was. Maar we laten heel échte mensen zien. De serie is niet onnodig opgesmukt: je hoort mensen naar hun woorden zoeken, je merkt hun eigen twijfel.

4 Stijn Meuris noemt dit het traagste programma ooit.

Dat is met opzet zo: het heeft weinig zin om een programma als dit flitsend te monteren. De nadruk ligt op een mooi gesprek. Toch vind ik Week van Liefde behoorlijk rock-‘n-roll. Niets komt ongeloofwaardig en gepolijst over.

5 Je bent in ’69 geboren, een overgangsjaar. Je vond dat je daardoor heel wat gemist hebt. Zoek je daarom die oudere generatie op?

Niet echt, maar ik wilde wel een brug slaan naar hen: omdat ze zo’n fantastisch leven achter de rug hebben en straks weg zijn. Voor mij was 1969 écht het eind van een tijdperk. Het jeugdhuis in ons dorp sloot de deuren toen ik oud genoeg was om mee te doen, de Blauwe Maandag Compagnie hield het voor bekeken toen ik meedeed (lacht). Het voordeel is wél dat ik telkens aan de wieg stond van iets nieuws.

6 Je speelt vaak de ultieme antiheld, zoals in ‘Het Eiland’, terwijl je eigenlijk gewoon Bono van U2 wilde zijn.

(lacht) Met mijn groep De Dolfijntjes speelden we voor twintigduizend man op Dranouter, en dan voel ik me wel even Bono. Maar ik ben zelf eigenlijk al Jekyll én Hyde. Als acteur op tv speel ik inderdaad vaak een antiheld, maar ik let er wel op dat ik niet in een soort clownsrol val. In het theater komt mijn zwarte kant veel meer naar boven.

7 In je theatervoorstelling ‘TV-tunes KNT’ heb je het over de seksuele toespelingen in kinderseries. Heb je last van een zieke geest?

Goed, maar wat moet je denken van een Beertje Colargol die met zijn ‘fluitefluit’ elk verhaaltje uitblaast, of Tita Tovenaar die op zijn ’titafluit’ speelt? Dat zijn toch seksuele boodschappen. Jawel, mijnheer, ik ben een connaisseur in de scatologie en de vuile praat (lacht).

8 Als kind vond je de knutselwerkjes van anderen altijd veel mooier. Waarom wordt zo iemand net tekenaar, muzikant en acteur?

Ik ben altijd bang geweest om te pochen omdat er altijd wel iemand was die alles zoveel keer beter gedaan heeft dan ik. Toch kijk ik nu trots terug op wat ik doe – zelfs op DeBende van Wim, hoewel jullie dat een van de flops van 2003 vonden. Die valse bescheidenheid heb ik nu wel afgeschud.

9 Je verwisselt Het Toneelhuis na een lange carrière voor het Gentse Publiekstheater. Waarom?

Johan Simons, de nieuwe artistieke leider, is zo’n goede vriend dat ik geen seconde twijfelde over mijn keuze om naar Gent te gaan. Een heel wat banalere overweging speelde echter ook mee: nu moet ik ’s morgens niet meer door de Kennedytunnel naar Antwerpen (lacht). Ik wil dichter bij mijn thuishaven Harelbeke blijven.

10 Acteur Ugo Prinsen vroeg je om op zijn begrafenis te spelen. Hij stierf dit jaar. Valt het op zo’n moment niet zwaar om komiek te zijn?

Dan komt mijn fragiele kant naar boven. Ugo wilde dat het een feest zou worden, maar dat zag ik niet zitten. Ik heb Time After Time van Cyndi Lauper gespeeld, maar dan honderd keer vertraagd. Het was hartverwarmend omdat iedereen meezong. Dat lachen dat heel dicht bij het huilen aanleunt: dat is het pad dat ik vaak bewandel. l

Gunter Van Assche

‘Ik ben een connaisseur in de scatologie en de vuile praat.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content