OP TV ZIJN NIET ALLE WOORDEN EVEN GROOT
De great American novel is volgens sommigen springlevend, alleen is hij versast naar het kleine scherm – denk aan The Wire, Deadwood en recenter Breaking Bad en Mad Men. Paul Baeten Gronda, ervaringsdeskundige van de pen en de afstandsbediening, gelooft niet zomaar wat men zegt.
ELKAAR OPETEN
‘I believe in America. America has made my fortune. And I raised my daughter in the American fashion. I gave her freedom, but – I taught her never to dishonor her familiy.’
Met die woorden opent begrafenisondernemer Bonasera de eerste film uit de Godfather-trilogie. Hij staat in dat onderbelichte bureau van Vito Corleone en komt om diens hulp vragen op de dag waarop zijn dochter trouwt. De film kwam uit in de Amerikaanse zalen in 1972. Het bekendste Amerikaanse boek van dat jaar is waarschijnlijk The Optimist’s Daughter van Eudora Welty, dat toen ook de Pulitzer won. Ook in 1972: presidentsverkiezingen tussen Nixon en McGovern. Op een zomernacht van dat jaar wordt in Washington een handvol gemaskerde mannen gearresteerd, wat zou leiden tot het Watergateschandaal. Vandaag zien we bij die gebeurtenis vooral beelden uit All the President’s Men, de bekende verfilming met Robert Redford en Dustin Hoffman als Washington Post-journalisten Bob Woodward en Carl Bernstein.
Kortom: we kunnen stellen dat zeker sinds de jaren zeventig de langspeelfilm de meest succesrijke kunstvorm was om de Amerikaanse geschiedenis te dragen en te bewaren. Boeken, zo lijkt het, dienden toen vooral om tot een scenario voor een film te leiden. Sinds de vroege negentiende eeuw hadden literaire werken nochtans een primair belang: The Last of the Mohicans, The Scarlet Letter, Uncle Tom’s Cabin, Moby Dick. En dat duurde tot een flink eind in de twintigste eeuw, met onder meer The Great Gatsby, The Sun Also Rises, The Grapes of Wrath, The Catcher in the Rye, Lolita, On the Road en To Kill a Mockingbird. Die werken zijn bekender en grootser dan de meeste films en ook dan hun latere verfilmingen, die zonder uitzondering ‘minder goed waren dan het boek’.
Sinds enkele jaren is het heersende idee dan weer dat een niet onbelangrijk deel van de Hollywoodcinema neerkomt op relatief dom onderhoud voor tieners of mensen die graag eens ‘hun verstand op nul willen zetten’. Ook zou heel de industrie van bioscopen er vooral op gebrand zijn zo veel mogelijk dure frisdrank en popcorn te verkopen. Of dat nu waar is of niet, de tristesse van die gedachte blijft dezelfde. Door de crisis worden minder risico’s genomen en nog eens dezelfde oude superhelden laten opdraven lijkt veiliger dan een nieuw talent een kans te geven om iets gewaagds te gaan maken voor vele miljoenen dollars die dan misschien nooit iets opleveren.
Auteurscinema is voor een stuk vervangen door knap gemaakte tv-reeksen. Hollywood kijkt naar wat ze onder andere in dat HBO-gebouw in New York allemaal bedenken en kan niet veel anders dan schaapachtig lachen. Anthony Hopkins liet onlangs nog weten het acteerwerk van Bryan Cranston als Walter White in Breaking Bad het beste ooit te vinden. Dat was in het jaar dat zijn The Silence of the Lambs verscheen, 1991, ondenkbaar. Maar nu kan dat wel. Net zoals je grootste rol op televisie spelen en niet in de zalen – denk maar aan James Gandolfini zaliger als Tony Soprano.
Als de film de great American novel heeft opgegeten, en tv-series eten nu de cinema op, kunnen we dan besluiten dat tv-reeksen de great American novels van de vroege 21e eeuw zijn? Sommigen zeggen van wel. Maar sommigen zeggen ook dat het brood van de Carrefour best lekker is. Met andere woorden: laten we er toch eens even rustig over nadenken.
THE WORLD’S GREATEST
Vrij essentieel is te begrijpen wat nu precies de great American novel is. Natuurlijk is het zo dat het concept van die roman fictie is. Er is geen stel regels dat gevolgd dient te worden en je kunt ook nergens een certificaat krijgen. Dat is geen toeval, want ook de Amerikaanse identiteit is fictie. Alle nationaliteiten, maar toch zeker de Amerikaanse, want die gaat des te meer over een groot verhaal waarin je willens nillens een rol speelt als je eenmaal geland bent in New York, Michigan of Los Angeles.
De eenvoudigste definitie is waarschijnlijk de beste en telt drie woorden: ‘great’, ‘American’, ‘novel’. De drie woorden zijn hierbij even belangrijk.
Je kunt geen great American novel hebben die uitsluitend in de exclusieve kringetjes van literaire revues en in de bibliotheken van boekenwurmen leeft. De ‘great’ moet ook betekenen dat er een groot publiek wordt bereikt en dat de naam van het boek bekend is bij zelfs zwakke quizzers uit Klagenfurt am Wörthersee. Ook dat de schrijver van het boek een publiek figuur is, of tenminste de naambekendheid heeft om er een te kunnen zijn. Tom Wolfe. Jonathan Franzen, Truman Capote. De great American novel is een alfamannelijke vorm van literatuur. Competitief en zelfs arrogant. Seksueel, recht uit de stedelijke of rurale wildernis, dikker en slimmer dan de rest.
Een great American novel kan, en dat lijkt op het eerste zicht erg logisch, enkel Amerikaans zijn. De grote Europese roman is een illusie, alleen omdat het zo’n doorzichtige, onmogelijke vertaling is van het origineel. Hoe komt dat?
De VS is dramatisch gezien een onklopbaar land. Daar zijn vast een heleboel redenen voor, maar in de basis komt het neer op een grote dynamiek en een intrinsieke dualiteit. De Amerikaanse droom is tegelijk een dermate verdedigbaar en schijnbaar eenvoudig model en een uiterst cynische leugen. Het is Walt Disney, McDonald’s en Apple. Je kunt kiezen: geloof je in de sprookjes, de gezelligheid en de cool, of zie je de holle commercie gestoeld op achterhaalde waarden, de rotte smaak van de indigestie en de uitbuiting van onzichtbare sukkelaars die erachter zitten?
Die constante tweedeling loopt door de Amerikaanse maatschappij als een tweezijdige spiegel doorheen een huis. Geen enkel land kan zo klakkeloos in zichzelf geloven en zichzelf zo hard onderuithalen. Die twee extremen houden elkaar natuurlijk ook in stand. Vandaar die dynamiek, die voor iedereen die vertellen als beroep heeft, of het nu op scherm of op papier is, van goudwaarde is. Op dezelfde vierkante meter woont het laatste en het eerste percent van de maatschappij samen. De ene ligt op de ventilatieschacht naast zijn vlooienhond, de andere staat ernaast en tuurt over de skyline van de stad. Het enige wat hen van elkaar scheidt, zijn tachtig verdiepingen hoogte van de een of andere zakentoren. Die extreme nabijheid van macht en kansloosheid zorgt voor een spanningsveld waar wij Europeanen veel te omzichtig voor zijn.
Met andere woorden: Amerika is een haast onbetaalbaar personage. Een personage dat zichzelf voortdurend serieus wil nemen, mislukt, veracht wordt, zich een weg naar populariteit koopt, vals speelt en liegt, bedriegt en valt, charmant kan lachen en tegelijk goed kan schieten. Dat kweekt personages die al die elementen in zich dragen, of ze nu Holden Caulfield, Patrick Bateman, Jay Gatsby of Anthony J. Soprano heten.
Ten slotte moet het ook een novel zijn. Een verhaal van taal, in hoofdstukken van woorden die de wereld van dat moment in zich dragen. In betekenis en in ritme, in details en in kleur.
ECHTE FICTIEVE MENSEN
Maar is dat nog van nu, die boeken? Zijn er vandaag wel betere getuigenissen van de Amerikaanse crisis te vinden dan series als Hung, Weeds of Breaking Bad? Scherpere maatschappelijke dwarsdoorsneden dan The Wire of Treme? Haast perfecte portretten van mensen die hun sterkste eigenschappen gebruiken, hoe hoog of laag in de maatschappij, aan welke kant van het spoor of de wet ze zich ook bevinden. Mensen, al lang geen personages meer, die gaan waar het geld gaat en boven zichzelf uitstijgen wanneer het gezin, de staat en de economie hen al had afgeschreven.
Las ik boeken die me een beter beeld gaven van die crisis? Ja, dat wel. Denk maar aan het onwaarschijnlijk sterke en hier helaas nooit echt massaal ontdekte Union Atlantic van Adam Haslett. Hij schrijft daarin: ‘Anywhere people lived, memory collected like sediment on the bed of a river, dropping from the flow of time to become fixed in the places time ran over.’ In het kort: via mensen en hun persoonlijke verhalen naar het grotere geheel en ten slotte universaliteit. Meteen een van de beste definities van grote literatuur die iemand ooit heeft bedacht.
In principe is datzelfde idee toe te passen op een televisiereeks. Door de verschillende verhalen in The Wire krijgen we een rijk beeld van het begin van deze eeuw in Baltimore. Baltimore staat voor een stuk symbool voor heel de VS op dat moment, en de tijdgeest wordt zo goed geschetst dat hij bijna hyperrealistisch wordt. En omdat de personages echt lijken te leven en niet in de klassieke hiërarchie worden aangereikt, komen we ook op geloofwaardige manier in conflicten terecht die neerkomen op universele thema’s – liefde, familie, overlevingsdrang, schuld en boete, dood. Literair domein, dus.
DE ANGSTEN, ALTIJD DE ANGSTEN
Er is echter een groot verschil, en dat heeft vooral te maken met hoe series en boeken tot stand komen. Bij een boek gaat het als volgt: schrijver belt uitgever of redacteur met de melding dat hij een nieuw boek wil schrijven. Er wordt een restaurant geboekt, de uitgever betaalt en bedankt voor het weinige dat de schrijver al over het boek kan vertellen. Soms is dat een eerste zin, soms niks en dan lullen ze gewoon van borrel tot dessert over vrouwen en geruchten uit het literaire circuit. Vervolgens wordt er een contract opgesteld, de schrijver krijgt geld om net lang genoeg op conserven en goedkope alcohol te kunnen overleven tot hij een paar honderd pagina’s tekst kan afleveren. Covertje maken, fotootje op het achterplat, promotourtje, boek in de winkel en hop, hopen dat het ding wat verkoopt.
Heel het productieproces, heel de wereld, alle personages, plekken en dialogen, komen uit het hoofd van welgeteld één gek met een laptop. Hij heeft niet veel om mee te bouwen. Zijn eigen leven en zijn angsten, vaak. Angst om het plein over te steken, angst om op een vliegtuig te stappen, angst om teleur te stellen, angst om het kind in zichzelf te zien vergaan, angst om alleen te blijven, angst om de liefde te verliezen en uiteindelijk de angst voor het moment dat het leven ons verlaat.
Daarmee bouwt hij een verhaal. Door dit procedé ontstaat er een soort persoonlijke micro-interpretatie die even uniek als kwetsbaar is. Pure zwakte, eigenlijk, maar, en dat is het wonder dat om de hoek schuilt: als die persoonlijke kloterij per ongeluk aansluit bij wat honderdduizenden of miljoenen anderen ook voelen, dan heb je wereldliteratuur. Of, als je een Amerikaan bent, je great American novel.
Voor je een serie op het scherm krijgt, en al zeker in de VS, moet er net iets meer gebeuren. Er komen tientallen meningen bij kijken, net als grote budgetten en de politiek die eigen is aan de beslissingsprocessen binnen grote mediabedrijven. Ook de taal verschilt. Er wordt gebouwd met scènes, shots, lichtinval, kleurbewerking, types lenzen. Monteurs, acteurs, regisseurs en meekijkende executives trekken allemaal aan het doek tot het hard genoeg spant om er iets op te projecteren. En, bijna verbazingwekkend: daar komen soms meesterwerken uit. Series die zo krachtig zijn dat ze op bepaalde momenten doen wat ook grote literatuur doet, namelijk een verbinding maken met de diepste gevoelens van de toeschouwer en die het idee geven dat hij niet alleen is, hoe fucked up die gevoelens ook zijn.
Het verschil ligt hem wat mij betreft in het volgende: een televisieserie is een redelijk vaststaand gegeven. Gesprekken of discussie erover, hoe anekdotisch of diepgravend ook, zullen gaan over gebeurtenissen in het plot of over de diepere lagen van het scenario. Maar een tv-serie wordt je, eigen aan televisie, aangereikt. Je drukt op een knop en het verschijnt. Iedereen ziet dezelfde beelden en montage, iedereen hoort dezelfde soundtrack.
Boeken zijn niet per definitie beter, maar de wereld van het boek ontstaat wel pas in het hoofd van de lezer. Alle woorden zijn even groot en staan doorgaans in hetzelfde lettertype. De lezer kan dus zelf kiezen wat hij het belangrijkste vindt en hoe hij het interpreteert. Hij bedenkt voor een stuk zelf het verhaal en dat verhaal wordt hem eigen. Wie het tijdelijke wil overstijgen en onder de huid van zijn maatschappij wil kruipen, moet precies dat doen: een werk maken dat de aanzet is voor miljoenen persoonlijke verhalen, in de hoofden en herinneringen van de mensen die elke dag weer de materie uitmaken voor alle toekomstige great American novels. Televisie kan veel, maar niet dat.
ZIJN ER VANDAAG WEL BETERE GETUIGENISSEN VAN DE AMERIKAANSE CRISIS TE VINDEN DAN SERIES ALS HUNG, BREAKING BAD OF WEEDS? SCHERPERE MAATSCHAPPELIJKE DWARSDOORSNEDEN DAN THE WIRE OF TREME?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier