Oogje. Het kleine meisje uit de Lange Tafelstraat
Eerste zin Weet je dat iemand die sterft een puntneus krijgt?
Niet lang nadat Beertje door zijn ouders aan het meelijwekkende circus van Fred Trompet is verkocht, ontmoet hij er Oogje, een meisje dat hem met halfopen mond vanonder haar steile blonde haren scheel staat aan te kijken. Een mongool dus, die volgens Fred, die langdradige gesprekken voert met zijn toupet Hilda, wel eens uitermate geschikt zou kunnen zijn voor een goocheltruc waarin Beertje Oogje na veel vieren en vijven in tweeën zaagt. Hoe beter Beertje en Oogje elkaar leren kennen, hoe meer ze echter gaan beseffen dat hun toekomst niet in Freds Huis van Vertier ligt. Nee, ze springen op een Zündapp en scheuren de wilde vrijheid tegemoet. En Oogjes dode vader, zoals verderop in Marnix Peeters’ nieuwe roman blijkt. Een zoon van het circus luidt de titel van een van John Irvings romans, en aangezien Peeters een notoire Irving-fan is, zou hij ooit een boek schrijven waarin dat circus zou opduiken. Hier dus, al is dat in deze betere Peeters in feite maar bijzaak. Waar het echt om draait, is een zaak van leven en dood, of zoals de regelmatig de kop opstekende dokter Pauwels het zegt: ‘Wat is het leven anders dan een inleiding tot de dood?’
Oogje. Het kleine meisje uit de Lange Tafelstraat ***
Marnix Peeters, De Arbeiderspers, 248 blz., ? 20,99.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier