‘Onze volgende plaat wordt een twee uur durende comedymusical’

Ze maken muziek die klinkt zoals hun naam laat vermoeden: een smerige, opwindende en naar zweet en bier stinkende mix van punk, metal en hardcore. Cocaine Piss uit Luik, de stad die nooit slaapt, is plots hip. En enthousiast. Heel enthousiast.

Dat de punkforce sterk aanwezig is in het viertal uit lacité ardente, bewijst hun gloednieuwe, door Steve Albini opgenomen The Dancer, een lap extreme maar excellente teringherrie die erom smeekt om op het hoogste volume door uw huiskamer en die van de buren gejaagd te worden.

Ook de optredens van Cocaine Piss zijn een ervaring apart: een blitzkrieg die gegarandeerd alweer voorbij is vooraleer u ‘what the fuck gebéúrt hier?’ heeft kunnen denken. Hun concerten duren (aankondiging van de plaatselijke presentator én bisnummers inbegrepen) namelijk hooguit twintig minuten. En in die tijdsspanne ramt de band onder leiding van de razende Aurélie Poppins er meestal zowat vijfentwintig nummers doorheen.

Tijd om deze fascinerende groep in haar natuurlijke habitat op te zoeken: Luik. Maar voor ze ons meenemen op een alternatieve citytrip door de vurige stede, toch eerst nog eerst even wat vragen over de plaat, punk, razernij, comedy en producer Steve Albini, een man die onlosmakelijk verbonden is met zijn indrukwekkende cv: Nirvana, The Stooges, Pixies, Jimmy Page & Robert Plant, The Jesus Lizard, PJ Harvey. En nu dus ook Cocaine Piss.

AURÉLIE POPPINS (ZANG): Een jaar geleden zei onze boekingsagent ons: ‘Jullie zouden met Albini moeten werken.’ En wij meteen: ‘Ja. Ja. Uiteraard.’ Omdat hij ons dat zei na zeven biertjes, hadden we eerst niet door dat hij met een van zijn andere groepen écht al bij Albini opgenomen had, en dat hij ons dus ook met hem in contact kon brengen. Zodra dat eerste contact gelegd was, ging het heel makkelijk. Albini zei meteen ja.

Het is echt een droom om te kunnen werken met de man die al die platen heeft opgenomen waar we al als tieners naar luisterden. En dan heb ik het niet alleen over Nirvana, maar evengoed over de platen van een aantal punkbands die heel veel voor ons betekenen: Leftover Crack, bijvoorbeeld, of F-Minus.

MATHIAS ESTELLES Y CARRION (GITAAR): De groepen op wiens muziek we onze instrumenten hebben leren bespelen.

POPPINS: We zijn geen Albini-fanboys, maar als je daar bij hem in Chicago aankomt, denk je toch wel even: shit, hij is díé kerel. De eerste tien minuten waren we superzenuwachtig, terwijl we ons uiteraard zo cool mogelijk probeerden te gedragen – niet zo makkelijk als je staat te beven en te zweten van de spanning. (lacht) Gelukkig bleek hij heel professioneel en easy going. Het ging ook allemaal supersnel: op drie dagen tijd heeft hij de hele plaat opgenomen én gemixt.

ESTELLES Y CARRION: Zo werkt hij ook het liefst: in korte, snelle sessies.

Helemaal zoals jullie muziek, dus.

POPPINS: Juist.

ESTELLES Y CARRION: Alles wat je op de plaat hoort, is dan ook min of meer live opgenomen.

POPPINS: Ja, de meeste tracks stonden er in één keer op, puur op adrenaline. Ik denk dat Albini best wel tevreden was over wat we gedaan hebben, want hij had drie manieren om zijn appreciatie te tonen na een take. Ofwel zei hij ‘That was okay’. Ik vermoed dat dat zijn manier was om te zeggen dat hij het maar een shitty nummer vond. Ofwel zei hij ‘That was good’. Daarmee bedoelde hij dat het ermee door kon, denk ik. Als hij ‘That was great’ zei, wist je dat hij het écht goed vond.

En?

POPPINS: Hij heeft toch wel een paar keer ‘That was great’ gezegd. Wij blij! En al zeker toen we hem onze nummers hoorden neuriën. (lacht)

Albini wil geen producer genoemd worden, hij ziet zichzelf gewoon als de man die de opname maakt. ‘Als je tijdens die opname suckt, zal ik ook een suckende plaat opnemen’, zegt hij altijd.

POPPINS: Zo ging het ook echt. Hij geeft geen énkele artistieke mening. Hij vraagt vooraf gewoon wat je nodig hebt en wat je precies wilt, en vervolgens neemt hij alles zo goed, snel en professioneel mogelijk op, that’s it. Hij geeft geen suggesties over hoe hij een nummer moet aanpakken, maant je niet aan om een extra refrein te schrijven. Bovendien neemt hij nog analoog op. Met digitale technologie kun je zo ongeveer alles opnemen, en achteraf kun je makkelijk alle fouten nog herstellen. Maar wat je bij Albini opneemt, staat ook zo op de tape. Als je met hem werkt, moet je dus heel goed voorbereid zijn, en vervolgens alles zo goed mogelijk uitvoeren.

YANNICK TÖNNES (DRUMS): En het verhaal dat hij een kattenfreak is, bleek waar te zijn. Als hij tussen de opnames door wilde relaxen, zat hij naar kattenvideo’s te kijken. (lacht) Zelfs op het hoesje van zijn smartphone stond een kat.

Kende hij jullie muziek?

POPPINS: Ja, om te weten waar we naartoe wilden, had hij vooraf naar onze lp The Pool geluisterd, en naar de nummers die op onze Bandcamp stonden. Albini zei dat hij op basis daarvan geen idéé had waar we met onze muziek naartoe wilden. (lacht) Logisch, want die plaat was het eerste wat ik in mijn leven opgenomen heb, en was totaal DIY. We hebben ze gemaakt met de hulp van een bevriende klankman, in een studio waar een of andere grote groep aan het opnemen was, en waar wij – nadat zij vertrokken waren – ’s nachts met zeven haasten onze muziek gingen opnemen.

Iets anders: ik vind Cocaine Piss een geweldige groepsnaam.

POPPINS: Dat zei Albini ook.

Wie heeft hem bedacht?

POPPINS: Het was een gezamenlijke vondst. Voor we met de groep begonnen, waren we al een vriendenclub, en een van onze hobby’s was onzin uitkramen.

TÖNNES: Toen we op de naam Cocaine Piss kwamen, was de reactie bij iedereen meteen: Ja, dát is het!

POPPINS: We zijn eigenlijk helemaal per ongeluk ontstaan: op een bepaald moment zaten we zonder voorprogramma voor een concert dat we organiseerden, en toen hebben we zelf maar opgetreden onder de naam Cocaine Piss. Die naam en zeven nummers van één minuut elk: dat was alles wat we toen hadden. Het was ook bedoeld als een one shot, we hadden helemaal niet de bedoeling om na dat ene optreden door te gaan. Maar het bleek zoveel fun dat we het zonde vonden om te stoppen. (lacht)

Puur op basis van jullie optredens hebben jullie in Vlaanderen al een flinke naam opgebouwd, maar hoe zit het eigenlijk in Wallonië? Als ik voorbij pakweg RTL zap, denk ik niet dat ze jullie daar ooit zullen programmeren.

TÖNNES: Wat hier op tv komt, is shit.

ESTELLES Y CARRION: Maar dat heeft niets met ons persoonlijk te maken. Er is gewoon in het algemeen geen ruimte voor alternatieve muziek.

POPPINS: Hey, ik héb niet eens een tv! Maar we zitten op YouTube, dus… Bij de pers beginnen ze ons stilaan te ontdekken. Le Soir heeft over ons geschreven, we werden vermeld in Moustique. Maar het is alsof niemand als eerste de stap durft te zetten om ons echt serieus te nemen, en dat ze zitten te wachten tot iemand hen duidelijk maakt: hé, Cocaine Piss is geen bende gestoorde crackheads, het is een échte groep. (lacht)

Even over jullie thuisbasis Luik: die stad heeft nog altijd een grijs en grimmig imago.

POPPINS: Die reputatie van grauwe, postindustriële stad is voor een deel terecht. Deze stad hééft klappen gekregen door de afbouw van de industrie, maar begint op haar pootjes te vallen. Luik is een goedkope stad, die daardoor aantrekkelijk is voor muzikanten en artiesten. En die buzz voel je hier. Het lééft enorm, hier is elke dag iets te beleven. Omdat alles hier zo goedkoop is, kun je je ook volledig concentreren op de muziek. Als je zoals wij niet al te veel spullen koopt, kun je in Luik met heel weinig rondkomen.

ESTELLES Y CARRION: Toegegeven: we kopen wel maar één paar schoenen per jaar. (lacht)

POPPINS: We hebben inderdaad allemaal een nogal goedkope kledingsmaak, ja. Maar bon, hier moet je jezelf tenminste niet krom werken om alleen maar een krankzinnige huurprijs voor een piepklein appartement te kunnen betalen, zoals in andere steden. Ik heb ook in Brussel gewoond: daar moet je met z’n tweeën gaan werken, gewoon om rond te komen.

TÖNNES: In Brussel voel je ook meer spanning op straat. Hier niet.

POPPINS: Ja, in Luik is de sfeer veel meer chill. Dat het hier goedkoop leven is, zorgt voor een soort omgekeerde vicieuze cirkel: de stad trekt veel muzikanten en artiesten aan omdat alles zo goedkoop is, en de muziekscene leeft dan weer net omdát er veel artiesten zijn.

We hebben in Gent gespeeld, en ik heb de indruk dat daar min of meer dezelfde vibe hangt als hier: veel studenten, veel artiesten, een heel levendige, diverse muziekscène. Het leuke is dat Luik eigenlijk een groot dorp is: welk genre je ook speelt, iedereen in de scène kent elkaar. En belangrijker: iedereen steunt elkaar, er is totaal geen competitie tussen de groepen. Ik heb hier bijvoorbeeld écht nog nooit een groep shit over een andere groep horen vertellen.

ESTELLES Y CARRION: Zelfs onder de concertorganisatoren is hier totaal geen competitie: iedereen gaat uit van de ongeschreven regel dat we andermans publiek niet inpikken. Als wij een optreden organiseren op een dag dat een ander een gelijkaardige band geboekt blijkt te hebben, verschuift een van de twee zijn concert. Of organiseren we de twee concerten gewoon samen.

Jullie muziek is heel snel, heel luid en vooral heel intens. Maar hoelang kan een mens zo intens blijven?

POPPINS: Twintig minuten, denken we: zolang duren onze concerten altijd. Het publiek snapt ook dat we niet langer dan twintig minuten spelen. We willen vooral al gestopt zijn voor ze beginnen te denken: ‘Mijn God, mens, hou alstublieft nú op met in mijn gezicht te gillen!’ (lacht) We gaan er ook altijd helemaal voor: bij ons geen pauzes of even een minuutje rust om te drinken. Nee. Starten en vol gas doorgaan tot het gedaan is. Dat kun je gewoon geen vijfenveertig minuten of anderhalf uur volhouden.

Ik bedoelde het ook meer algemeen: waar kan jullie muziek na deze plaat in godsnaam nog naartoe?

POPPINS: Alles op The Dancer is inderdaad al herleid tot de pure essentie. We hebben letterlijk álles uit de nummers geschrapt wat we eruit konden schrappen.

TÖNNES: Het ging van: ‘Zeg, waarom zouden we dat refrein eigenlijk nog eens spelen, we hebben het toch al eens gespeeld?’ En hop, dan ging dat er ook weer uit.

POPPINS: Het gevolg is dat iedereen onze volgende plaat gegarandeerd ofwel te lang ofwel te kalm zal vinden. (lacht) Ach, we hebben totaal geen strategie of carrièreplanning: we zijn al blij dat deze plaat er is, over wat daarna moet komen hebben we absoluut nog niet nagedacht.

ESTELLES Y CARRION: We houden van nieuwe dingen, nieuwe ervaringen, samenwerken met nieuwe mensen. Schrijf maar op: onze volgende plaat wordt een twee uur durende comedymusical. (lacht)

Je lacht, maar deze plaat heeft toch ook een comedy-element?

POPPINS:Absoluut. Kijk, we spelen heel agressieve muziek, maar tegelijk is dit bedoeld als fun. En het publiek is echt wel mee met die combinatie. Op onze shows zien we heel veel lachende gezichten.

ESTELLES Y CARRION:Autodérision, zeggen we in het Frans. Zelfspot. We nemen onszelf niet al te serieus.

Maar dus wel in combinatie met woede en razernij.

POPPINS: Het blijft punk, hé. Dat is nu eenmaal waar wij vandaan komen. Woede is de basis voor punk – en voor heel veel andere kunst, overigens. En geef toe: tenzij je on-waar-schijn-lijk tolerant bent voor de tonnen crap en idiotie die we elke dag over ons heen gekieperd krijgen, kún je in deze wereld toch niet anders dan af en toe extreem pissig worden? Maar het grootste gedeelte van de dag zijn we gewoon vrolijke, gelukkige mensen, hoor. (lacht)

ESTELLES Y CARRION: Jezelf enorm kwaad staan maken over iets is soms gewoon grappig. En naïef.

POPPINS: Ja, dat naïeve kantje zit zeker ook in onze muziek. Want al zijn we geen hippies, we zijn wél een positieve groep. Als ik onze centrale boodschap in één zin zou moeten samenvatten, zou dat ‘hou van jezelf zoals je bent’ zijn. Accepteer jezelf.

ESTELLES Y CARRION: En dat geldt ook omgekeerd: iederéén is bij ons welkom. We trekken ook een héél divers publiek aan: echt de meest uiteenlopende mensen, die blijkbaar toch allemaal met onze muziek mee zijn. Cool, toch?

POPPINS: Ik zou zelfs zeggen: énorm cool.

THE DANCER

Uit via Hypertension.

Cocaine Piss concerteert op 15/10 in Den Trap, Kortrijk en op 28/10 in 4AD, Diksmuide in het kader van Autumn Falls. Alle info: www. autumnfalls.be

DOOR GEERT OP DE BEECK – FOTO’S WOUTER VAN VAERENBERGH

‘Steve Albini is een kattenfreak. Als hij even wilde relaxen, zat hij naar kattenvideo’s te kijken. Zelfs op het hoesje van zijn smartphone stond een kat.’ Yannick Tönnes

‘Onze optredens duren niet meer dan twintig minuten. We willen gestopt zijn voor men begint te denken: Mijn God, mens, hou alstublieft nu op met in mijn gezicht te gillen!’ Aurelie Poppins

‘Het grootste gedeelte van de dag zijn we gewoon vrolijke, gelukkige mensen, hoor.’ Aurelie Poppins.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content