21.15 – Canvas

Stel u even voor: met een glimmende medaille om uw hals en op de tonen van ‘O dierbaar België, o heilig land…’ ontvangt u een oorverdovend applaus. Het is de zoete droom van elke Belg die dit jaar naar de Olympische Spelen in Peking trekt. Frank Raes zoekt in Olympische verhalen vijf weken lang landgenoten op bij wie deze droom werkelijkheid werd. Wij legden ons oor te luister bij olympisch zwemkampioen Fred Deburghgraeve.

Wanneer ben jij beginnen te geloven in een olympische medaille?

Fred Deburghgraeve: Níet na de Olympische Spelen van Barcelona in 1992, waar ik van mijn startblok gleed. (lacht) Toen had ik er even genoeg van. Uiteindelijk ben ik toch weer beginnen te trainen, nog harder dan voorheen. Toen ik op het WK van 1994 een derde plaats haalde, wist ik dat ik een kans maakte. Ik stond als 21-jarige nog maar aan het begin van mijn zwemcarrière en had nog veel groeimarge.

En dan het moment van de waarheid: Atlanta ’96.

Deburghgraeve: Het moment dat ik die gouden medaille kreeg, valt niet te beschrijven. Het was een explosie van emoties, een zondvloed die de herinnering aan jaren hard labeur zomaar wegspoelde. Twee weken hebben we onophoudelijk gefeest. Achteraf hoorde ik van een jonge kerel dat hij speciaal vroeg was opgestaan om de wedstrijd live te zien. Na mijn winst had hij in zijn eentje twee flessen champagne gekraakt. Dat je bij andere mensen zo’n vreugde kan opwekken, daar kan je enkel trots op zijn.

Je coach van toen, Ronald Gaastra, kon maar één keer in de week je trainingen bijwonen. Hoe pept een jonge gast zichzelf op?

Deburghgraeve: Daar had ik mijn pa voor, die zat met de stok achter mij. (lacht) Ronald stelde mijn trainingsschema op en faxte het naar mijn vader. Die zag erop toe dat ik het strikt uitvoerde. Als ik om vijf uur moest opstaan, haalde hij mij uit mijn bed. En ik maar hopen dat hij zich ooit eens zou verslapen. (lacht) Niet dus.

Mis je het zwemmen, acht jaar na je afscheid?

Deburghgraeve: Het zwemmen op zich niet, wel de leuke momenten die ik tijdens mijn carrière heb meegemaakt. Zo waren de stages bijzonder amusant. Samen met Hans Bijlemans en andere collega’s haalden we geweldig veel streken uit. Eén keer goten we een emmer water van op de derde verdieping op een voorbijwandelende vrouw. Blijkbaar kwam die net van de kapper. We hebben het moeten bekopen met een donderpreek van haar man en straftrainingen van onze coach.

Karen Bracke

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content