Flip Kowlier, troubadour en deeltijds leverancier van ‘gipgop’-verzen, mag zich tegenwoordig de godfather der dialectpop noemen. Maar uit zijn derde soloplaat, ‘De man van 31′, blijkt dat zelfs een gevierde Izegemnaar met de grootste lul van ’t stad zo zijn besognes heeft: ‘Mijn lijn!’ Door Vincent Byloo

In een broodjeszaak aan de Gentse Korenmarkt zit Flip Kowlier verzonken in de krant. Gisteren heeft hij de Oude Markt van Leuven platgewalst met Ex-Drummer Live, een muzikale entente tussen Madensuyu, Millionaire en hemzelf, voorgezeten door stand-up comedian Gunter Lamoot. ‘Elke keer slaagt hij erin het publiek uit te schijten en de boel af te breken, maar ik vind ‘m hilarisch grappig’, schokt Kowlier nog na. Over Millionaire – ‘Vlaanderens beste rockband’ – is hij nóg lyrischer: ‘Die groep heeft me zin gegeven om weer te gaan rocken.’ Muzikanten en een groepsnaam voor dat nieuwe project – Spierbundel – heeft hij al, en binnenkort maakt hij er écht werk van. In afwachting kunnen we ons nog een tijdje laven aan De man van 31, na Ocharme ik en In de fik Kowliers derde soloplaat.

‘De man van 31’ lijkt een adieu aan je jeugdjaren, alsof de speeltijd definitief voorbij is.

Flip Kowlier: Hmm, dat is wat overdreven. Maar ik ben zonder twijfel aan een nieuwe fase van mijn leven begonnen. Ik ben getrouwd, heb een huis gekocht. Kortom: ik ben gesetteld. Maar dat betekent nog niet dat ik me niet meer mag amuseren, hé. Mijn vrouw en ik wilden bijvoorbeeld absoluut geen vrijgezellenfeestje voor onze trouw, want daarmee zeg je eigenlijk: ‘We gaan nog één keer het beest uithangen, want daarna mag dat allemaal niet meer.’ Terwijl ons sociaal leven minstens even druk is als vóór ons huwelijk. Waar ik wel last mee heb, is het besef dat ik niet meer tot ‘de jeugd’ behoor. Ik bedoel: op je twintigste kan je nog zonder problemen een gesprek aanknopen met een meisje van zestien, maar voor een dertiger is zo’n meisje … Hoe zal ik het zeggen?

Jail bait?

Kowlier:(lacht) Dat bedoel ik niet eens! Ik merk gewoon dat er een generatiekloof is. (plots) Mijn lijn! Nog zoiets waar ik me omstreeks mijn dertigste ineens van bewust werd. Op mijn achttiende woog ik amper 59 kilo, wat veel te weinig was, maar daarna ben ik met het klimmen der jaren redelijk wat aangekomen. Tien jaar en dertig kilo later voel ik dan plots de drang om daar iets aan te doen en begin ik zowaar gezonder – niet gezond, maar gezonder – te eten.

In ‘Eindelijk’ lijk je je heel wat zorgen te maken over de toekomst.

Kowlier: Ik heb dat nummer geschreven toen ik een jaar geleden stopte met antidepressiva. Dat gaf me een heel dubbel gevoel: enerzijds was er opluchting – vandaar ‘Eindelijk’ – maar anderzijds vroeg ik me af of ik het leven zonder die pillen wel aankon. Dat was trouwens al mijn tweede depressie. Op mijn 22e ben ik ook een jaar lang van de kaart geweest. Ik ben er telkens voor in behandeling geweest: de therapie en de antidepressiva, zeker de nieuwe generatie, werken echt heel goed. Die pillen regelen het serotoninegehalte in je hersenen, waardoor je natuurlijk ook een beetje afvlakt en zelfs wat ongevoelig wordt. De platen van de Wu-Tang Clan bijvoorbeeld, die me normaal gezien tot tranen toe ontroeren, raken me tijdens zo’n medicatiekuur véél minder.

Kon je tijdens die periodes terecht bij familie en vrienden? ‘Depressie’ staat bij veel mensen nog steeds synoniem voor ‘aanstellerij’.

Kowlier: Precies. Net daarom heb ik besloten er nu openlijk over te praten, want het taboe is nog altijd groot. De mensen in mijn omgeving hebben gelukkig altijd veel begrip opgebracht, maar er zijn er natuurlijk altijd die jouw probleem denken op te lossen door met clichés af te komen, genre ‘Zo erg is het toch allemaal niet’. Want het is dus wel erg, hé. Tijdens zo’n depressie kom ik soms dagenlang mijn kot niet uit. Tot mijn begripvolle vader me het huis uitsleurt om een wandeling in het bos te maken (lachje).

Denk je dat je nu beter bestand bent tegen toekomstige crisissen?

Kowlier: Ik weet het niet. Een duidelijk aanwijsbare aanleiding is er eigenlijk nooit. Ik heb in ieder geval nog geen grote tegenslagen te verwerken gekregen en eigenlijk heb ik redenen genoeg om gelukkig te zijn. Maar ik denk wel dat ik de signalen van een opkomende depressie nu sneller zal herkennen.

Je lijkt zelfs een permanente achterdocht voor geluk ontwikkeld te hebben. In ‘Onder nen buom’ zing je bijvoorbeeld: ‘Het gaat veel te goed / Dat maakt mij alleszins benauwd’.

Kowlier: Het is echt niet zo dat ik voortdurend in doemscenario’s denk, maar in periodes van voorspoed en geluk schiet het wel eens door mijn hoofd dat de ziekte ieder moment weer kan toeslaan. Als het goed gaat, zeg ik soms tegen mezelf: ‘Pas op, Kowlier, het kan elke minuut gedaan zijn.’ Ik ben zeker sterker geworden, weerbaarder ook, maar tegelijk besef ik dat ik die ziekte wellicht mijn hele leven zal meedragen.

In het kader van Busking Brussels ga je tijdens de ‘Week van de vervoering’ een dag lang als straatmuzikant bijbeunen in een Brussels metrostation. Heb jij ervaring met dat ondankbare metier?

Kowlier: Niet echt. Ik heb ooit eens een namiddag zitten jammen in het Minnewaterpark in Brugge. Mijn enige publiek bestond er uit jongens en meisjes van de lokale KSA en die vertikten het natuurlijk om hun schaarse zakgeld op te hoesten voor die rare busker. Tijdens een theaterfestival op de Waddeneilanden ben ik een keer de straat op getrokken met mijn groep. Dat was wél een succes, na een half uur hadden we al dertig euro bij elkaar. Daar zijn we natuurlijk, zoals de echte buskers, meteen een fles sterke drank en een pakje sigaretten mee gaan kopen. (lacht)

Stel dat het niet zo snel was beginnen lopen met je muziekcarrière, had je dan het permanente straatmuzikantschap overwogen?

Kowlier: Dat denk ik niet. Ik voel te veel gêne om te bedelen en bovendien heb ik er nooit van gehouden om mijn muziek aan de mensen op te dringen. Mijn allereerste demo’s durfde ik hoogstens afgeven in jeugdhuizen in de hoop dat ze me zouden boeken. Een vriend heeft er mij toen op gewezen dat ik mijn liedjes moest gaan voorstellen bij de platenfirma’s. Ik herinner mij dat gesprek nog levendig: ‘En waar is dat dan, de platenfirma?’, ‘In Brussel, tiens’, ‘In Brussel?!’. Dat was zowat de andere kant van de wereld, hé. (lacht)

FLIP KOWLIER LIVE

26/8 Feest In Het Park.

1/9 Crammerock.

‘DE MAN VAN 31’

Op 27/8 uit bij Petrol.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content