NILSSON
WAT?
Ironie: Harry Nilsson beheerste het kunstje als geen ander, maar zijn hele leven is hij er zelf ook het voorwerp van geweest. Nilsson was een telg van een circusfamilie, maar bleek niet bestand tegen het circus dat de muziekindustrie is (zie ook Focus 28). Tussen de 17 platen die hij van 1967 tot 1977 uitbracht, zat makkelijk een dozijn kleine of grote meesterwerken; maar als solo-artiest trad hij nauwelijks uit de schaduw waar hij als songleverancier van Little Richard en The Monkees al in stond. Nochtans mogen we Nilsson rustig de bastaardzoon van Paul McCartney en Randy Newman noemen. Of, nu we toch bezig zijn: de baldadige broer van Van Dyke Parks. Hij schudde met hetzelfde gemak een clevere popsong uit zijn mouw als een doorvoelde liefdesballade of een geestige novelty song, maar altijd werden ze ingeduffeld in de warme gloed van zijn orkestrale arrangementen. Omdat al dat fraais haast onvindbaar is geworden, zijn ’s mans soloplaten samen met een hoop onuitgegeven materiaal nu verzameld in één handige overzichtsbox.
GEPREZEN OF VERGUISD?
Ter promotie van zijn solodebuut werd Nilsson door RCA geplugd als ‘The True One’, maar veel indruk maakte dat niet. Zijn verkoop is altijd omgekeerd evenredig geweest aan de lof die recensenten en collega-muzikanten hem toezwaaiden. En de ironie wil dat hij twee keer een Grammy kreeg uitgereikt voor een cover: zijn versie van Fred Neils Everybody’s Talking, themanummer van Midnight Cowboy en goed voor een zesde stek in de Amerikaanse charts, en het vooral van Mariah Carey bekende Without You van Badfinger – u weet wel: ‘I can’t live if living is without you, I can’t lí-í-íve… ‘, enzovoort.
EN VANDAAG?
Als u één makkelijke en toch volledige introductie wilt op Nilssons leven en werk: dit is ze. Boven op de 17 soloplaten, vaak met de monomix erbij, tellen we ruim 120 outtakes, demo’s en alternate takes, waaronder een gezamenlijke pennenvrucht met Phil Spector én een aangebrand kattenbelletje met – how verytongue in cheek – de prikkelende titel I Want You to Sit on My Face.
CUI BONO?
De muzikale genen van Harry Nilsson werden geërfd door singer-songwriters als Ron Sexsmith, Badly Drawn Boy en vooral Elliott Smith, maar zijn bucolische orkestraties leven ook voort in het werk van The Divine Comedy, The High Llamas of Magnetic Fields. En Nilsson, die zo beïnvloed was door The Beatles, had met terugwerkende kracht ook invloed op Lennon, McCartney en Harrison – en wie kan dát zeggen?
NILSSON ****
The RCA Album Collection
pop
Legacy / Sony
VINCENT BYLOO
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier