‘NÍÉT DROMEN VAN ROCK WERCHTER ZOU PAS PRETENTIEUS ZIJN’
Hoe ik hun nieuwe, vijfde plaat Van hierboven zou omschrijven, willen de heren van Yevgueni graag vernemen. Gewoon pop, schokschouder ik – en niet omdat het een lange dag is geweest. Van ondefinieerbare groep you love to hate tot vast meubelstuk van de nieuwe Nederlandstalige song: in bijna vijftien jaar heeft ‘Zjef Gueni’ nogal een weg afgelegd. ‘Misschien moet ik me maar eens op de sofa laten leggen.’
Buurman, Senne Guns, Hannelore Bedert, JackoBond, Eva De Roovere, De Held, Jonas Winterland, Mira en de mariene scene met Stoomboot, Walrus en Strand: u wilt ze niet te vreten geven, de Vlaamse muzikanten die het voorbije decennium met het Nederlands in de vuist de bres tussen kleinkunst, chanson en pop hebben verbreed. Yevgueni, ontstaan aan de Leuvense universiteit in februari 2000, geldt als de groep die de weg heeft gewezen. Al heeft ze die zelf ook moeten zoeken, menen Klaas Delrue (zang, gitaar, links op de foto) en Geert Noppe (toetsen, midden). ‘We waren niet voor iedereen een aangename ontdekking’, oordeelt Noppe nu, vanachter een schuchter glimlachje. ‘In het begin moesten we ons voortdurend verantwoorden. Terecht, misschien: we hádden nog geen eigen gezicht.’
Alleen al de kwestie op welke radiozender Yevgueni thuishoorde, heeft minstens de eerste tien jaar van het groepsbestaan beroerd. Biograaf Jan Delvaux houdt vol dat Yevgueni ‘een rockgroep in hart en nieren is’, terwijl Patrick De Witte zaliger het ensemble omschreef als ‘het muziekequivalent van die geruite-hemdjes-met-korte-mouwen-in-de-JBC’. Twee keer ernaast, maar wel smakelijk gelachen. Hoe dan ook: frustratie om het aanvankelijke onbegrip was er zeker, geven Delrue en Noppe toe. ‘We voelden van bij onze eerste plaat Kannibaal dat er een megapubliek voor ons was’, blikt de eerste terug. ‘Helaas waren de mensen die ons aan dat publiek moesten introduceren bijna unaniem niet mee. Terwijl we van onze demo-cd duizend stuks hadden verkocht, en we de Nekkawedstrijd hadden gewonnen. Je kunt als groep wel een kans krijgen om voor een groot publiek te spelen, maar als je dat nooit meer terugziet, ben je waarschijnlijk toch niet goed bezig. Wel, de mensen bleven komen.’
In 2007 ging Aan de arbeid nog iets steviger op dat elan door. Toch kreeg Yevgueni ‘vanuit een bepaalde hoek van de media’ nog steeds geen aandacht. Delrue: ‘Daar zaten we wel mee in ons hoofd. Maar met de hand op het hart: dat hebben we nooit doelbewust in ons creatieve proces binnengelaten.’ Noppe nuanceert: ‘Af en toe hebben we wel eens willen bewijzen dat we wel degelijk konden rocken. Maar de behoefte om ons te profileren als iets wat we niet zijn, is minder geworden.’
Dat wijt het duo aan de zelfverzekerdheid waar Yevgueni zich door de jaren dieper in heeft genesteld. En aan de sabbat die de groep in 2013 afkondigde. Delrue verraste daarin met Risquons tout, een geslaagde excursie naar het Frans. En Noppe kon als Walrus (cd: Op de valreep) eindelijk de liedjes uit zijn systeem drijven die hij altijd grootmoedig in de schuif had laten liggen, teneinde de eenduidigheid van Yevgueni te vrijwaren: ‘Dat ik mijn hoofd heb kunnen leegmaken, heeft niet alleen mij, maar ook de rest van de groep plezier gedaan. Want het helpt blijkbaar om er een kleine twee jaar uit te zijn om te beseffen hoe uniek ons samenspel wel is.’ Delrue: ‘Reculer pour mieux sauter, dat was het plan. En het is gelukt.’
De twee leggen uit hoe de werkmethode voor plaat vijf ondersteboven werd gedraaid. Delrue kwam niet langer als singer-songwriter-binnen-een-groep met min of meer afgewerkte nummers aandragen, waarna de rest mocht inkleuren. Neen, Van hierboven is de vrucht van het collectief, van jammen en de verscherpte goesting de vrije loop laten, en onbewust foert zeggen. Delrue: ‘Vroeger vonden we al eens: dit mag wel meer als Eels klinken. Of als Raymond, tekstueel dan. Maar ‘meer Yevgueni’, dat zouden we vier jaar geleden nooit tegen elkaar hebben gezegd. Wellicht omdat we ons tegenwoordig in de volle breedte gewaardeerd voelen, en niet meer moeten knokken zoals in de eerste vijf jaar.’
Volle breedte? Op Studio Brussel krijgt deze Vlaamse publiekstrekker anders nog geen lange teennagel tussen de deur. En zo polariserend als Milk Inc. is het vijftal ook niet meer, anders had Herman Schueremans wellicht al met een contract gezwaaid. ‘We zouden onszelf nochtans zeker kunnen bewijzen op Rock Werchter’, zegt Noppe met klem. ‘Van Werchter droom ik al sinds mijn achttiende’, lacht Delrue. ‘Daar níét van dromen zou net heel pretentieus zijn.’
En waarom niet: ook al blijven Delrues teksten (of louter zijn dictie?) niet ieders meug, daarbuiten loopt een massa die zichzelf blijkbaar moeiteloos terugvindt in zijn ‘gezweef tussen mooie en ziekelijke nostalgie’. ‘De grootste uitdaging voor mij als persoon is toch hoe ik het hier en nu met volle teugen kan beleven’, legt hij uit. ‘In plaats van met terugwerkende kracht. Of vooruit te kijken naar wat ik allemaal niet mag missen. Maar het blijft een worsteling. Misschien moet ik me eens op een sofa laten leggen. (lacht) Nu, het levert wel nummers op. En een rode draad in ons oeuvre.’
Tot slot: hoe ingeburgerd Yevgueni ook al mag zijn, er zit nog rek op de naamsbekendheid. Geert Noppe grijnst. ‘We hebben twee enorme promocadeaus gekregen tijdens onze sabbat: het nieuws dat een priester ons liedje Oud en versleten, over euthanasie, had geweigerd in een begrafenismis, en in het voorjaar van 2013 de Vlaamse Cultuurprijs voor Muziek.’ Delrue: ‘Waarvoor we vooral Joke Schauvliege nog moeten bedanken. Als ze ons toen niet verkeerdelijk ‘Zjef Gueni’ had genoemd, was die prijs veel sneller onder de mat beland. Wéken ben ik nog nageroepen op straat: ‘Hey Zjef!’ Maar ook een paar keer: ‘Hey Buurman!’ (lacht)‘
VAN HIERBOVEN
Uit bij Petrol.
DOOR KURT BLONDEEL
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier