‘Ik heb weer vreselijk geluld’, zucht actrice Chris Lomme na anderhalfuur interview. ‘Het spijt me, echt waar.’ Geen idee waarom, want op dat moment hadden we al een bandje vol krasse uitspraken over middenvingers, schoonheidscoma’s en – jawel – groepsseks.

Korte zinnen, expressieve blikken, sprekende stiltes, dramatische pauzes: Chris Lomme interviewen, is op zich al een beetje theater. Om de woorden van de 66-jarige actrice goed weer te geven, zouden in elke zin zeven paar haakjes moeten staan. Maar helaas: ‘ (Hese, diepe stem) Ik kan het niet verdragen, (hand op onze arm) jonge man, (eerste pauze, herneemt staccato) ik kan het … (laat stem nog dieper zakken)… niét … (doordringende blik, zachte druk van de hand)… verdragen … (Diepe zucht, kwartdraai met het hoofd, wazige blik in de verte, lange stilte)‘ leest wat ongemakkelijk, dus lieten we de (meeste) haakjes toch maar weg. Nog iets wat we met uw goedvinden schrapten: het kadertje met het obligate carrièreoverzicht. Actrices met een curriculum als dat van Chris Lomme hebben geen overzichten nodig. Sterker nog: ze kunnen het zelfs zonder inleidingen stellen.

Een zieke grap als opwarmertje: het Vlaams Belang wil de subsidiekraan voor de stadstheaters dichtdraaien, wegens te elitair, te progressief, te experimenteel en te weinig volkseigen.

Chris Lomme: Ik heb dat debat niet echt gevolgd, maar ik heb horen zeggen dat het gruwelijk was. Typisch Filip Dewinter, natuurlijk. Heeft ergens een klok horen luiden, maar heeft geen idee waar de klepel hangt. Meer volkseigen theater? Plat populisme, zeker als je weet dat in een grootstad als Brussel 50 procent allochtonen wonen. Hebben dié dan geen recht op theater? Of moet de drempel voor hen wél te hoog blijven? Akkoord: er zijn stukken die provoceren, en persoonlijk ben ik ook niet dol op schijten en pissen op de scène. Maar ook daar is een publiek voor, dus denk ik: laat de Jan Fabres van deze wereld maar doen. Het is van alle tijden. Pas op: ik stel me soms óók vragen. Moet ook, want theater heeft dat nodig. Ik hou bijvoorbeeld van klassiek theater, maar dan modern gebracht. Ik weet ook dat er bij veel jongeren vraag naar is, maar het wordt nog te weinig gemaakt. Maar intussen probeer ik gewoon te volgen, op mijn manier. Zonder te zagen dat het vroeger allemaal beter was. Misschien is dat wel de charme van ouder worden: de dingen hun beloop kunnen laten.

In een van je eerste interviews omschreef je jezelf nochtans als ‘une battante’ – een vechtster.

Lomme: Dat ben ik ook gebleven, hoor. Maar mijn wereld is kleiner geworden. Ik vecht niet meer voor ideeën, alleen nog voor mensen die dicht bij me staan. Vroeger heb ik nog meegelopen in communistische betogingen. Niet uit engagement, gewoon omdat ik ’tegen’ was. Anti-alles, onder de rode vlag. Maar een mens groeit daar uit, gelukkig maar.

De Fransen zeggen: ‘Si on n’est pas communiste à 16 ans, on n’a pas de coeur. Si on est toujours communiste à 40 ans, on n’a pas de cerveau.’

Lomme: Voilà! (lacht) Maar ik ben wel een mensenliefhebster gebleven. Vanmiddag hoorde ik nog: ‘Avec tous ces Arabes, on ne peut qu’être raciste.’ Dan moet ik reageren, beleefd maar kordaat. ‘Vous n’avez pas le droit de dire des choses pareilles, Madame.’ Dat kan ik niet laten: het is sterker dan mezelf.

Ik interviewde onlangs Françoise Hardy, een generatiegenote van jou. Zij stoorde zich vooral aan ‘de toenemende grofheid en vulgariteit’.

Lomme: Ik vraag me vaak af: zijn we na mei ’68 niet te ver gegaan? Onlangs moest ik daar nog aan denken, op de set van Urbain. ‘Ik zou wel een schoonheidsslaapje kunnen gebruiken’, zei ik. Waarop zo’n gastje van twaalf-dertien: ‘Schoonheidsslaapje? Schoonheidscoma, zeker!’ Maar wat hoort zo’n kind hele dagen op tv? Shit! Fuck! Kut! Lul! Motherfucker! Je mag al blij zijn dat het niks platters zegt!

Je hebt hem dus bedankt, en over de bol geaaid?

Lomme: Nee, ik heb ‘m even apart genomen: ‘Tegen mij mag je zoiets zeggen, ik kan wel tegen een stootje. Maar eigenlijk is het heel gemeen. Andere dames zou je daar diep mee kwetsen.’ Noem me ouderwets, maar ik ben nogal gesteld op beleefdheid en tact. Ik heb een agressieve natuur, maar ik hou me in. Enkel in het verkeer laat ik me soms gaan.

Roepen? Tieren? Schelden?

Lomme: Alles, tot middenvingers toe. Erg, hoor. Komt zo’n auto daarna naast je rijden, en zie je ze wijzen: ‘Kijk: ’t is Chris Lomme!’ (lacht) Ik moet me soms inhouden om niet mee te gaan in een opbod. Jij tikt tegen je hoofd? Oké, dan krijg je van mij een middenvinger! O, jij steekt je middenvinger eerst in je mond? Dan zal ik even…

Ja?

Lomme: Wel, dat is mijn probleem: daar stopt het. (lacht) Ik zoek nu al een hele tijd naar iets dat nóg erger zou zijn, maar er zijn grenzen, hé. Trop is te veel, zelfs in vulgariteit.

Merk je daar als actrice eigenlijk iets van? Zie je de vulgariteit ook

in scripts toenemen?

Lomme: Af en toe zit er wel iets gortigs tussen, ja. Maar dat is anders: dat kan ik gewoon weigeren. Onlangs had ik wel een grappige lijn: ‘Om de uitgelopen aardappel in je broek nog tot enige activiteit te bewegen.’ Vreselijk beeld, maar ik zei dat graag, als zat en smerig wijf. We zijn allemaal vulgairder dan we denken, zeker? Het vernis van de beschaving is dun, héél dun. Tegen jonge acteurs zeg ik vaak: ‘Zoek het beest in jezelf.’ We hebben allemaal iets bestiaals, we zijn zelfs erger dan de beesten. Verschrikkelijk pervers. Ik heb dat ook in mij, altijd al gehad. Op mijn vijftiende ging ik al op zoek in de bibliotheek van mijn moeder. Boeken over seks, syfilis… Wat ik maar vinden kon. Ik was héél vroeg rijp, op alle vlakken. Niet in kennis, verre van. Maar wel in levenswijsheid. Ik kon al jong de zwaarste personages aan.

Paul Newman zag in z’n jonge jaren wel eens interessante rollen aan zijn neus voorbijgaan omdat hij ’te mooi’ was. Heb jij daar nooit mee

af te rekenen gehad?

Lomme:(Verwonderd) O nee, helemaal niet. Ik was wel een mooi kind, maar zeker geen beauté. Ik heb wél lang last gehad van mijn imago. Ik was te wuft, hé: une ingénue perverse – een naïeve perverse. Ik ben nooit een gewone, onschuldige maagd geweest. (lacht) Door Schipper Naast Mathilde ben ik ook veel rollen misgelopen. Ik was geen actrice meer, ik was Marieke. Zo’n stempel, en dan nog wel voor zo’n serie… Heb je ze ooit gezien?

Je zal het me wel vergeven, maar zelfs mijn ouders waren toen pas geboren. Ik ben van de generatie die jou via de Kreuners leerde kennen.

Lomme: Ah, dat lied… Het beste bewijs hoe lang Marieke nog is blijven hangen. Ik word er nog altijd over aangesproken, hé. Nand (Buyl, Lommes partner; nvdr.) ook: een acteur met zo’n palmares! Leer mij televisieseries kennen, en wat het met mensen doet. ’t Is heus geen toeval dat ik nadien geen soaps meer heb gedaan. Nu wel, ja, maar nu kan het me niet meer schelen.

Intussen draag je een stempel van een heel andere orde: ‘rasactrice Chris Lomme’ is een vaste uitdrukking geworden en series met jou hebben meteen ‘een kwaliteitscast’. Regisseurs doen aan jou

een goede zaak.

Lomme: Da’s wel een fijne situatie, ja. Ik krijg nog steeds veel aanbiedingen, dus heb ik de luxe om kieskeurig te zijn. Soms vraag ik me wel af waar ik die stempel aan verdiend heb. Ik héb een paar indrukwekkende dingen gedaan, zoveel is zeker. De Meeuw, Het Mens, The Masterclass… Maar over de hele lijn ben ik heel wisselvallig geweest. Goede en slechte periodes. Hoge toppen, diepe dalen.

Iets anders wat je wel eens hoort: Vlaanderen was te klein voor Chris Lomme. Akkoord?

Lomme: Achteraf misschien wel, maar waar moest ik naartoe? Parijs was mogelijk geweest, ja, want ik werd opgevoed in het Frans. Alleen: ik voelde me niet thuis in die mentaliteit, ik had daar nooit kunnen aarden. Duitsland had ik à la limite nog wel zien zitten, met die Sturm Und Drang. Maar ik heb hier óók een fantastische tijd gehad, dus wat zou ik klagen? De generatie van Nand, dié had reden tot misnoegdheid. Twaalf voorstellingen per jaar, onderbetaald, in vakanties werken om hun huur te kunnen betalen… Daarmee vergeleken heb ik een prinsessenleventje gehad.

Jij liet je wel eens ontvallen dat je ontgoocheld was in je filmcarrière. Steekt het nooit dat net je filmrollen je zullen overleven en niet je rollen in het theater?

Lomme: Ach, ontgoocheld… Een beetje triest misschien, maar zeker niet meer dan dat. Ik heb ook mooie films gemaakt: Het Einde Van De Reis, De Proefkonijnen, Het Sacrament… En ik zou natuurlijk dolgraag nog eens met Stijn (Coninckx) werken, of met Dominique (Deruddere) of Frank (Van Passel) of Erik (Van Looy). Maar ik ben een ouw madam, hé: ze zouden al speciaal voor mij een rol moeten schrijven. Ik blijf daarvan dromen, maar mijn leven zal zeker niet gerateerd zijn als het er niet meer van komt. Ik heb nog genoeg omhanden. Geen tijd om me te vervelen.

Ik keek wel vreemd op toen je met Urbanus in zee ging. Weigerde jij jaren geleden geen rol bij Gaston en Leo, omdat je ‘daar niet in paste’?

Lomme: Ja, maar dat had niets met hen te maken. Ik zag het gewoon niet zitten om in het Antwerps te acteren. Ik zou totaal ongeloofwaardig zijn geweest. Bij Urbain had ik even mijn reserves, dat geef ik toe. Maar eenmaal begonnen was het geweldig – één groot feest.

Je begon al vroeg met acteren. Geen trauma’s aan bepaalde personages overgehouden, omdat je er te jong voor was?

Lomme: Aan personages niet, nee. Zoals ik al zei: ik was héél vroeg rijp. Maar aan het conservatorium heb ik wel dingen meegemaakt… (Dempt stem) Zatte partouzes bij de Fransen, seks met alleman. En ik had nog nooit alcool in mijn lijf gehad. Ik ben ’s ochtends vaak wakker geworden met het idee: ‘Ohlala, dat was erover.’ Maar geen letsels aan overgehouden, gelukkig niet. Hooguit wat eelt op mijn ziel.

En in het dagelijkse leven? Nooit in de verleiding gekomen om dáár te acteren?

Lomme: Dat gebeurt wel – vaak zelfs – maar nooit bij de mensen die dicht bij me staan. Hier zit ik aan het acteren, dat mag je gerust weten. Altijd bij interviews, om mezelf te beschermen. En dan nog praat ik mezelf vaak gruwelijk voorbij. Daarom schrikt dit bandopnemertje me ook geweldig af. Telkens weer moet ik me inhouden om… (lange stilte) Ooit heeft iemand tegen mij gezegd: ‘Mevrouw Lomme, u heeft een groot geheim.’ En dat is ook zo, maar daar zal niemand achterkomen. Niemand zal ooit weten wie ik ben. Jamais. Een paar keer heb ik een en ander opgeschreven – donkere tijden. Maar achteraf heb ik alles weer vernietigd. (lacht)

Je gaf ooit een interview aan Fit & Gezond, samen met Nic Balthazar, voor een reeks over ‘Erotiek & Verlangen’. Denk je nooit: ‘Bedankt, maar daar hebben jullie nu werkelijk géén zaken mee’?

Lomme: Constant! Als ik zulke dingen achteraf lees, schaam ik me altijd te pletter. Of dan word ik kwaad op mezelf. ‘Ach Lomme, gij zijt toch zo’n trut! Leer dat nu toch in godsnaam eens af! Zeg toch gewoon néé!’ Natuurlijk vind ik niet dat mensen moeten weten hoe ik neuk. Het is al erg genoeg dat ze weten dat ik het nog altijd doe. Maar tegenwoordig gaat het bijna over niets anders, hé. Een paar weken geleden vroeg een journaliste me nog: ‘Hoe is de seks tussen jou en Nand?’ Waarop ik: ‘Daar heb jij geen affaires mee.’ En zij weer: ‘Jamaar, da’s niet erg, hoor. Da’s een doodgewone vraag.’ En de aanvragen die we krijgen voor dubbelinterviews over dat soort thema’s! Wie denken die mensen wel dat wij zijn? Nicole en Hugo of zo?

Als het je een troost mag wezen: vorige maand stond in ‘Rolling Stone’ een interview met Johnny Depp, waarin gevraagd werd of hij als puber vaak masturbeerde.

Lomme: (Verslikt zich in haar wijn, proest het uit en komt een hele tijd niet meer bij van het lachen) En wat had hij daarop te zeggen?

‘Niet abnormaal veel, het liep nooit uit de hand.’

Lomme: Ge-wel-dig. (Herpakt zich) Maar als je zoiets leest, denk je toch: ‘Hoe ongelooflijk tragisch! Zijn er dan werkelijk géén grenzen meer?’ Onlangs had ik iets vergelijkbaars met Open & Bloot, dat seksprogramma op KanaalTwee. Belden die me thuis op, en vroegen ze of ik wou komen getuigen over pijpen, beffen en rimmen.

Rimmen?

Lomme: Dat was dus ook mijn reactie: ‘Neen, mevrouw, dat wil ik niet. Maar puur uit nieuwsgierigheid: Wat is rimmen?’ En zij weer, heel zakelijk: ‘O, da’s aarslikken, mevrouw Lomme.’ Aangenaam, hé, om tien uur ’s morgens. (lacht) Begrijp me niet verkeerd: ik veroordeel dat niet, hé. In de liefde is voor mij alles mogelijk. Maar om daar nu voor gans Vlaanderen op televisie over te praten? Waar zijn we dan in godsnaam mee bezig?

Nu we het er toch over hebben…

Lomme:No way! (lacht)

Je vertelde een paar jaar geleden dat je geen recensies leest over films en stukken waar je zelf in meespeelt. Met permissie: ik geloof artiesten niet die zoiets zeggen.

Lomme: O, maar ik ben geen artieste, hooguit een artisan. Ik creëer zelf niets, ik interpreteer alleen maar. Ik ben een handelsreizigster in cultuur.

Allemaal goed en wel, maar léés jij nu recensies over jezelf of niet?

Lomme: Héél af en toe, van ver. Ik lees ze een béétje. (Houdt de handen voor het gezicht en kijkt tussen de vingers) Ik maak er trouwens een sport van om recensies te voorspellen. ‘Die criticus hoort bij die kliek, dus die zal wel dat schrijven.’ ‘Die houdt niet van dat soort theater, dus dat wordt niks.’ En meestal klopt dat nog ook. Ik moet zeggen: voor ik acteerde, had ik daar een heel andere kijk op. Toen dacht ik dat recensenten breeddenkende mensen waren, maar niets is minder waar. Theater- en filmkritiek in Vlaanderen is: ‘Dit vind ik goed, en al de rest trekt op geen kloten.’ Er zit veel stemmingmakerij bij, maar dat lezen de mensen natuurlijk graag. ‘De slechtste film aller tijden.’ ‘Zo verschrikkelijk dat ik de titel niet eens meer durf uitspreken.’ Een keer heb ik zoiets ook over mezelf mogen lezen: ‘Chris Lomme deed ook mee’ – ik speelde verdomme de hoofdrol. (lacht) Vroeger trok ik me dat heel hard aan, maar intussen sta ik daarboven. Ik heb ook niemand meer nodig die me komt zeggen hoe ik acteerde. Ik weet zelf wel hoe goed of slecht ik was.

Ik hoorde anders uit goede bron dat je recensenten wel eens fysiek bedreigt: ‘Een kwaad woord, en ik sla op uw gezicht.’

Lomme: Dat ging over iemand anders. Mij mogen ze attaqueren zo hard ze willen, laat ze maar schrijven. Maar de mensen die ik graag zie, daar moeten ze mee oppassen. Zeker als het persoonlijk wordt.

Heb je ooit geweld gebruikt?

Lomme: Een enkele keer, ja. Een recensent die Nand had geattaqueerd, en dat is iets wat ik niet verdraag. Ik heb ‘m op een feestje met het achterste van m’n hand geslagen, recht in z’n smoel. Er waren wel verzachtende omstandigheden. Ik had te veel gedronken, en hij was buitengewoon gemeen geweest. (Denkt na) Mensen met pretentie mogen van mij gerust de grond in geboord worden, die verdienen niet beter. Maar mensen die gewoon hun job doen, moet je in hun waardigheid laten. Zonder uitzonde- ring.

Toen Patrick Duynslaegher, filmcriticus en hoofdredacteur van dit blad, ‘Confituur’ met de grond gelijkmaakte, was je zéér ontstemd. ‘Imagokwekerij’, noemde je het.

Lomme: Wat wil je dat ik daarop zeg? Hij was ongemeen hard geweest voor Lieveke (Lieven Debrauwer; nvdr.). Ik had óók mijn bedenkingen bij Confituur, hoor. Niet het minst bij mijn eigen rol. Maar toch heeft Lieveke overschot aan talent .

Iets wat ik me al een hele tijd afvraag, om af te sluiten: krijgen theateractrices eigenlijk ook fanmail, zoals muzikanten?

Lomme: Niet overdreven veel, maar dat gebeurt wel, ja. Mailtjes: ‘Het doet ons ongelooflijk veel deugd om jou te zien spelen.’ ‘Je hebt ons ongelooflijk diep geraakt.’ Maar daar dien ik natuurlijk voor – mensen raken. Of briefjes met foto’s: ‘Zeg eens iets als je ons de volgende keer tegenkomt.’ En dan zijn er natuurlijk ook mensen die verliefd worden, dat is onvermijdelijk. Maar zolang dat niet vervelend wordt… Ik moet daar wel mee oppassen. Ik heb nogal veel empathie en ik behaag graag û een gevaarlijke combinatie. (Fluistertoon) Maar ik kan het echt niet laten. l

‘Ik heb weer vreselijk geluld’, zucht actrice Chris Lomme na anderhalfuur interview. ‘Het spijt me,

‘Ik was van jongs af een naïeve perverse. Ik ben nooit een onschuldige maagd geweest.’

‘Een keer heb ik een recensent geslagen. recht in zijn smoel. Hij was té gemeen geweest.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content