Ben Van Alboom
Ben Van Alboom Freelance journalist

De spionagethriller ‘The Bourne Identity’ laat geen twijfel bestaan over het narratieve en cinematografische vernuft van Doug Liman. Maar voor de Amerikaanse filmmaker zelf waren de opnames een lijdensweg. ‘Wijlen Robert Ludlum was zo gelukkig met de belangstelling. Ik kon zijn erfenis toch niet aan een hoop kommaneukers overlaten?’

Door Ben Van Alboom

‘The Bourne Identity’, vanaf 25 september in de bioscoop.

Als Doug Liman aan de opnames van The Bourne Identity een maagzweer overhield, heeft hij dat aan zichzelf te danken. Want het was Liman zelf die in Hollywood de belangstelling rond de roemruchte romans van Robert Ludlum over spion Jason Bourne aanwakkerde. De filmmaker, wiens vader vroeger zelf voor de Amerikaanse inlichtingendiensten werkte, wou een realistische spionagefilm maken en greep daarvoor naar Ludlums The Bourne Identity, een wervelende thriller waarin een spion zijn geheugen verliest en zich bijgevolg afvraagt waarom iedereen hem op de hielen zit. Universal Pictures hapte toe omdat de studiobonzen naar eigen zeggen wel gewonnen waren voor het idee om een traditionele genrefilm in handen van een onafhankelijk filmmaker te stoppen. In maart 2000 zetten ze het licht op groen en schreven Liman een cheque uit van 52 miljoen dollar. Voor de rol van Jason Bourne werd mooie jonge god Matt Damon aangetrokken, die zich wel kon vinden in Limans eigenzinnige aanpak.

Er bleef echter één probleempje onopgelost: het scenario van Tony Gilroy ( The Devil’s Advocate) was nog niet helemaal klaar. Het laatste halfuur zat niet juist. ‘Ik had geen zin om een rechttoe rechtaan actiefilm te maken waarin elke gelegenheid wordt aangegrepen om elkaar het hoofd in te slaan’, vertelt Liman. ‘Het moest een intelligent drama worden met een flinke scheut actie. Denk maar aan The French Connection, waarin William Friedkin een perfect evenwicht vond door voldoende aandacht te schenken aan de karaktertekeningen en de actiescènes net iets slordiger en realistischer te maken dan gewoonlijk. Ik wou dus dat in mijn film alle afrekeningen en autoachtervolgingen verband hielden met de zoektocht van Bourne naar zijn eigen identiteit. Wat dat betreft, had Gilroy uitstekend werk geleverd, alleen in het laatste halfuur van zijn bewerking zat te weinig conflict en viel de plot stil.’

Om een acteurstaking in Hollywood te vermijden en de overeenkomst met Matt Damon, die vlak na de opnames alweer op de set van Steven Soderberghs Ocean’s Eleven werd verwacht, na te leven, moest de productie draaiklaar zijn in oktober 2000. Een jaar later zou de film dan in de zalen komen. Een tweede scenarist werd ingehuurd om het einde aan te passen, maar die maakte er volgens Liman een potje van. ‘Zijn einde bestond uit een ordinaire achtervolgingsscène door de straten van Parijs waarin mannen op motors met raketten schoten. Die versie verdween dus in de vuilnisbak. Maar ondertussen was het al september en moesten we het einde opnemen.’

Liman breide dan maar zelf een slot aan het noodlottige scenario. Hij blikte zijn versie ook voor een groot stuk in, maar kwam dan tot de vaststelling dat het weer niet werkte. Toen hij vervolgens voorstelde om het oorspronkelijke einde – een scène op een Franse boerderij – weer in het scenario te verwerken en er een finale confrontatie in de straten van Parijs – anders dan de ordinaire achtervolgingsscène – aan toe te voegen, begon Universal tegen te stribbelen. Als onafhankelijk filmmaker kon Liman zich dergelijke aanpassingen op het laatste moment permitteren, maar in het studiosysteem gaat het er net iets anders toe. De filmmaatschappij keurde het voorstel uiteindelijk goed, maar hield de productie van dan af nauwlettend in het oog.

Toen ook de nieuwe versie niet aan Limans eisen voldeed, begonnen de problemen pas echt. ‘De scène op de boerderij kon ik nog redden door met een kleine ploeg opnieuw op locatie te gaan en gewoon zelf de camera in de hand te nemen. Plotseling deed ik opnieuw wat ik vroeger altijd al heb gedaan en tot ieders verbazing was het resultaat stukken beter dan toen ik daar met een klein leger stond. Het enige probleem was nu nog de finale confrontatie. We hadden een bloedstollende actiescène nodig, zodat het middenstuk het einde van de film niet zou overschaduwen. Maar tegelijkertijd moest ook de zoektocht van het hoofdpersonage naar zijn identiteit tot een climax komen. De oorspronkelijke scenarist kwam met een wervelende achtervolgingsscène op de Seine voor de dag, maar de producenten hielden hun portefeuille dicht omdat ik het vooropgestelde budget al had overschreden.’ De filmmaatschappij stelde ten slotte zelf een einde voor, waarin Jason Bourne zou vechten tegen zijn voornaamste antagonist, een oudere man. Omdat die echter lichamelijk geen partij kon zijn voor de in nagenoeg elke gevechtskunst opgeleide Bourne en zo eveneens de innerlijke conflicten van de protagonist naar het achterplan werden verwezen, verwierp Liman het voorstel. Tegen zijn zin blikte hij dan maar een geweldloze confrontatie in. ‘Dramatisch zat het juist, maar het tempo van de film werd gebroken’, zegt de filmmaker.

Bij een testvertoning reageerde het publiek enthousiast op de film. Alleen over het einde – ondertussen al het derde – was het testpubliek niet te spreken. De filmmaatschappij stuurde Liman vervolgens naar Parijs om de achtervolgingsscène op de Seine alsnog voor te bereiden. ‘Ik hield enorm van die scène en keek er echt naar uit om ze in te blikken. Uiteindelijk had ik ze zover gekregen, tot ik een week later te horen kreeg dat het feest weer niet doorging. In plaats daarvan wilden ze het opnieuw tot een lichamelijk treffen laten komen. Ik kon niet geloven dat ze mij een einde aansmeerden waar ik niet achter stond. Ludlum, die intussen overleden was, was zó gelukkig dat er nog belangstelling bestond voor zijn werk dat ik niet van plan was om het aan een bende kommaneukers over te laten.’

De kloof tussen de filmmaker en de producenten groeide. Een memo van de filmmaatschappij waarin stond dat hij misschien een techniek van Tony Scott kon gebruiken om de scène leven in te blazen, deed voor Liman de deur dicht. De filmmaker stuurde een memo terug: What is a Tony Scott shot? And for that matter, maybe we should just hire Tony Scott to direct this. Liman stond op het punt zijn naam op de titelrol van de film op de internetveiling eBay te verkopen, toen beide partijen tot een compromis kwamen. ‘In ruil voor het schrappen van de achtervolgingsscène kreeg ik een voldoende groot budget om het huidige einde op te krikken door er een actiescène aan toe te voegen. Ik ben er zelf behoorlijk gelukkig mee en heb nu alvast een voortreffelijke achtervolgingsscène in mijn hoofd om de volgende film mee te beginnen.’

Want ondanks alle strubbelingen heeft Liman duidelijk nog altijd zin om ook de andere boeken van Ludlum rond Jason Bourne onder handen te nemen. ‘In de Verenigde Staten heeft de film het ontzettend goed gedaan, dus vroeg of laat komt de vraag om ook de andere delen te verfilmen. Als het zover is, zal ik geen seconde twijfelen. In The Bourne Identity hebben we trouwens al enkele zaken gestoken om in de toekomst op verder te bouwen. Maar dat zal nog enkele jaren duren, want ik heb op dit moment projecten genoeg om uit te kiezen.’

Doug Liman stond op het punt zijn naam op de titelrol van de film op het internet verkopen, toen beide partijen tot een compromis kwamen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content