Met Brillante Mendoza zet Open Doek een van de markantste regisseurs van het moment in de schijnwerpers. De Filippijn filmt sneller dan zijn schaduw en toont de onderbuik van Manilla met een provocerende naturel. ‘Ik wil de waarheid laten zien; of de kijker er wel tegen kan, is niet mijn zorg.’

De slechtste film in de geschiedenis van Cannes’, schreef de invloedrijke Amerikaanse filmcriticus Roger Ebert mei vorig jaar na het zien van Kinatay. Een paar dagen later kreeg Brillante Mendoza van de jury onder leiding van Isabelle Huppert de Palm voor de beste regisseur. Voor alle duidelijkheid: Ebert stond niet alleen. De grote filmfestivals mogen Mendoza dan wel bijna doodknuffelen, een groot deel van de pers spuwt hem uit.

In de film die zoveel onenigheid veroorzaakte – en nu dus op de affiche van Open Doek staat – zit Mendoza in een doorgedreven véritéstijl een jonge agent op de huid. Daags na zijn huwelijk sluit de man zich aan bij een gangsterbende die voornamelijk uit corrupte flikken bestaat. Wanneer een prostituee haar schulden niet betaalt, moet die natuurlijk door hen gestraft worden. De daaropvolgende rit door nachtelijk Manilla in een bestelwagen beproeft het geduld van de kijker: niet alleen komt er maar geen einde aan de scène, in de duisternis is het moeilijk om vage vormen te onderscheiden.

Toch is het de scène nadien die veel mensen misselijk maakt. De prostituee wordt verkracht, gemarteld en uiteindelijk in stukken gehakt. Mendoza brengt het even onverbloemd in beeld als de praktijken in een gay massagesalon in The Masseur (2005), de verkoop van een driejarige pleegzoon aan rijke Amerikanen in Foster Child (2007) en de pijpbeurten in een vervallen familie-bioscoop in Serbis (2008). Geen wonder dat de Filippijnse dienst voor toerisme hem niet zo gunstig gezind is.

Jij windt er geen doekjes om, wij ook niet: ‘Kinatay’ is een erg benauwende ervaring.

Brillante Mendoza: (Grijnst) Dat is exact het gevoel dat ik wil overbrengen. Toen ik het verhaal uitwerkte, heb ik me wel nog afgevraagd of het niet te ambitieus was om zoveel van het publiek te verlangen. Ik wil dat de kijker mee in de bestelwagen zit en voelt wat het personage voelt. Ik wil dat de kijker de horror in zijn hoofd ervaart. Natuurlijk kan een deel van het publiek daar niet tegen: het blijft weg of het loopt de zaal uit. Ik heb nooit beweerd gemakkelijke films te maken. Kinatay is een harde film voor een avontuurlijk publiek dat niet bang is om te kijken, te voelen en na te denken. Een publiek dat niet bang is om de pijn te ervaren. Het is de bedoeling dat je door elkaar geschud de zaal verlaat. Maar ik kan me goed voorstellen dat mensen uit de eerste wereld of uit een beschermd milieu die werkelijkheid liever niet onder ogen komen en thuis blijven.

Bedoel je dat niet je films wreed zijn, maar dat Manilla wreed is?

Mendoza: We leven in een gevaarlijke wereld. En in bepaalde delen van Manilla zijn de mensen die ons moeten beschermen niet onze bondgenoten. Integendeel, ze zijn levensgevaarlijk. Ik verzin niets. Ik ben ook niet de eerste om een verhaal als dat van Kinatay op te pikken. De media spelen heel gretig in op sensationele zaken met zwaar verminkte lijken. Heel wat Filippijnse films brengen geweld zeer expliciet in beeld en tonen hoe hele families afgeslacht worden. Het verschil is dat die genrefilms de zaken nog sensationeler maken dan ze al zijn. Men verdient er geld aan door er entertainment van te maken. Entertainment hoef je niet ernstig te nemen.

Jij kiest voor de waarheid?

Mendoza: Manilla krioelt van de interessante verhalen, maar niemand durft ze te vertellen. Ik wel. De onderwerpen liggen voor het grijpen. De keuze voor een project is puur intuïtief. Na mijn debuut, The Masseur, wilde ik een film maken over seksuele uitbuiting op de Filippijnen. Via een schandknaap kwam ik tijdens mijn research in een groezelige bioscoop terecht, gerund door een hele familie – van de bazige oma tot de fietsende kleine. Ik wist meteen dat ik beet had. Het resultaat is Serbis. In 2007 sprak ik ter voorbereiding van Slingshot over kleine criminaliteit met een student criminologie. Die was betrokken geweest bij een zaak die vergelijkbaar is met wat Peping in Kinatay meemaakt. Weer kreeg ik dus een fascinerend onderwerp in de schoot geworpen.

Volgens mij zouden speelfilms als ‘Foster Child’ en ‘Serbis’ voor documentaires kunnen doorgaan. Wat is het geheim van je cinéma vérité?

Mendoza: Realtime sleurt de kijker mee in je wereld. Plus: ik kan de opname-periode beperken tot twaalf à vijftien dagen omdat ik heel snel werk. Ik weet heel goed wat ik wil én ik bereid me goed voor. Ik zoek zelf mijn locaties en weet dan vaak al voor welke belichting en camerahoek ik zal kiezen. Niet dat ik me op de set afsluit voor een goed idee, maar alles zit al in mijn hoofd. Elke medewerker weet welke look ik nastreef. In het geval van Kinatay moest er bijna een stijlbreuk zijn tussen het gedeelte overdag en het nachtelijk verhaal. Manilla verandert ’s nachts van identiteit. Ook aan het geluid werk ik keihard. De soundscape zorgt voor het alom aanwezige gevoel van spanning en naderend onheil. Zo voorkom je dat de kijker afhaakt tijdens de scène in de bestelwagen.

De gruwelijke beelden van de moord op de prostituee lijken zo uit een horrorfilm te komen. Waarin ligt het verschil?

Mendoza: Horrorfilms proberen een publiek dat daarom vraagt de stuipen op het lijf te jagen. Ik toon de werkelijkheid – geen horror om de horror. De kijker huivert omdat hij moet erkennen dat de horror een deel van het leven is en dat er gevaren zijn waarvan hij nauwelijks iets afweet. Ik heb ter voorbereiding nogal wat horrorfilms bekeken, onder meer Saw 1,2,3,4 en 5. Lichaamsdelen die in het rond vliegen of hersenen die tot een milkshake gemixt worden: daarmee wil ik niets te maken hebben. Oké, ik breng moord zeer grafisch in beeld. Dat doe ik echter niet om te entertainen, wel om de emotie weer te geven. Ik ga zo ver als het verhaal het vraagt. Wat ik expliciet vind, vind jij misschien aanvaardbaar of omgekeerd. Daar kun je over blijven discussiëren. Als het waar is, authentiek en oprecht, dan toon ik het. Een scène waarheidsgetrouw in beeld brengen, is mijn voornaamste zorg. Niet of de kijker er wel tegen kan.

Om welke emotie is het je dan in deze scène te doen?

Mendoza: Kinatay gaat over het verlies van onschuld. Op het moment dat Peping de bestelwagen instapt, verkoopt hij zijn ziel en zijn toekomst. Hoezeer hij er ook van walgt, hij behoort tot de bende. Hij had kunnen wegrennen, al had hij dat wellicht met zijn leven moeten bekopen. We zijn allen slachtoffer én medeplichtige. Enerzijds krijgen we rechtstreeks of onrechtstreeks met geweld te maken. Anderzijds weten we dat zulke dingen gebeuren, maar grijpen we toch niet in. Ik vind dat ik als filmregisseur een verantwoordelijkheid draag: ik doe mijn duit in het zakje door die dingen aan de kaak te stellen.

Je bent er bijna vijftig, maar pas sinds een jaar of vijf breng je je eigen films uit. Waar heb je je voordien zoal mee beziggehouden?

Mendoza: Eigenlijk was het nooit de bedoeling om speelfilms te maken. Ik werkte in de wereld van de tv-reclame en had het naar mijn zin. Het was leuk werk en ik kon er goed van leven. Soms vraag ik me af of het wel de moeite waard is om zo hard aan mijn films te werken. Vroeger was het zoveel gemakkelijker. Speelfilms maken heeft mijn leven ingrijpend veranderd. Maar het is een roeping. Het draaien van The Masseur was een ontwaken. Aanvankelijk had ik het plan om als eerste Filippijn een blockbuster te regisseren. (Lacht) Die ambitie smolt echter als sneeuw voor de zon, zodra ik aan het draaien was. Ik wilde het vooral goed doen en júíst zijn. Ik volgde mijn hart. Toen ik The Masseur na afwerken aan zowat vijftig vrienden, kennissen, professionals en academici toonde, vonden amper drie van hen hem goed. Al de rest vond hem saai. Die nacht heb ik niet kunnen slapen. Ik was zwaar ontmoedigd en voelde me rotslecht. Gelukkig stuurde een vriend de film naar het Filmfestival van Locarno. We wonnen het Gouden Luipaard en ik was vertrokken.

Je films leven bij gratie van de festivals. Hoe kijkt men in Manilla tegen je aan?

Mendoza: Oei, de Filippijnen zijn jammer genoeg niet klaar voor mijn soort cinema. Ik vraag te veel van de kijker. Nog méér dan in de andere derdewereldlanden wordt het aanbod gedomineerd door Hollywood – ons Amerikaanse verleden speelt daar wellicht in mee. Filippijnen gaan uitsluitend naar films waarin bekende acteurs het goede leven verbeelden. Zo willen ze immers aan de realiteit ontsnappen. Aan mij om hen erop te wijzen dat de problemen niet ophouden te bestaan door de andere kant op te kijken. Al weet ik dat ik me in mijn vaderland niet geliefd maak door zulke verhalen te vertellen.

En wat dan nu met ‘Kinatay’?

Mendoza: Ik voorzie geen commerciële release. Ik ben van plan om de film in scholen, universiteiten en filmclubs te tonen om dan nadien een woordje uitleg te geven. Ik moet ergens beginnen. Ik wil de studenten laten weten dat er zoiets bestaat als de onafhankelijke, alternatieve film. Cinema is er niet uitsluitend om te entertainen, we kunnen er ook van leren. Als ik dat idee ingang kan doen vinden, dan is dat al heel wat. Trouwens, ik ben niet de eerste Filippijn die dat tracht te bereiken. Vijfentwintig jaar geleden stond in Cannes al werk van de sociaal geëngageerde Lino Brocka op de affiche: een grote mijnheer!

open doek

23/4 tot 2/5, Turnhout.

Info: www.opendoek.be

SERBIS

12/5 tot 8/6 in Flagey, Brussel.

Info: www.flagey.be

Kinatay

Op 16/5 en 21/5 in Cinema Nova.

Info: www.nova-cinema.org

Door Niels Ruëll

‘Lichaamsdelen die in het rond vliegen of hersenen die tot een milkshake gemixt worden: daarmee wil ik niets te maken hebben.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content