Met Kiss & Cry bewijst cineast Jaco van Dormael dat het Franstalige Belgische theater helemaal niet oubollig is.

‘Een jong meisje ontmoet op haar twaalfde een jongen op de trein. Ze weet niet meer hoe hij eruitziet, ze kent zijn naam niet meer. Ze herinnert zich enkel hoe hun twee handen elkaar raakten. Bij die aanraking begint het stuk,’ legt Jaco Van Dormael uit, ‘wat volgt, is het verhaal van de vijf liefdes die de vrouw beleeft.’ Twee handen dragen de hoofdrol in Kiss & Cry: een van een man, een van een vrouw. Ze spelen, dwalen en dansen in een meticuleus uitgetekende partituur, door miniatuurdecors gemaakt met poppenhuizen, speelgoedauto’s, treintjes en miniatuurmannetjes.

Van Dormael (zie Toto le héros, Le huitième jour en Mr Nobody) keert met Kiss & Cry terug naar het theater, de plek waar het twintig jaar geleden allemaal begon. Hij schreef de voorstelling samen met zijn partner, de choreografe Michèle Anne De Mey, en werkte ze uit tot een uniek geheel waarin theater, dans en cinema samensmelten. ‘Misschien is het niet toevallig dat er een liefdesverhaal is uitgekomen’, lacht hij. ‘De plot is uiterst eenvoudig. Dat is vaak zo in mijn werk. Maar de gevoelens zijn dat niet. En daar is het ons om te doen.’

Je noemt ‘Kiss & Cry’ ‘arte povera’, maar het is intussen wel een stevig uit de kluiten gewassen productie geworden.

JACO VAN DORMAEL: Het is arte povera in de zin dat we zonder grote effecten veel suggereren. Een broccoli is een boom, een grote overstroming halen we uit een glas water en kerstverlichting doet dienst als sterrenhemel. Zelfs de lenzen die op de camera’s staan, zijn niet bijzonder: je kunt ze zo kopen bij de fotograaf om de hoek.

Je houdt ervan om associatief te vertellen. Bijna als een dichter.

VAN DORMAEL: Ik hou niet van kunst die de realiteit tracht weer te geven. Wat is dat trouwens: de realiteit? Muzikanten, schilders, toneelschrijvers, filmmakers… volgens mij beschrijven ze een hypothese van de werkelijkheid, maar niet de werkelijkheid zelf. Het is mij om de waarheid van het gevoel te doen. En daarbij draait het altijd allemaal om het creëren van een perceptie – zowel in film als nu, in het theater.

Heel vaak vertrek je van herinneringen. En hangt een zweem van nostalgie over je werk.

VAN DORMAEL: Herinnering is een montage van de werkelijkheid die je leven zin geeft en je keuzes bepaalt. Ze kan juist of fout zijn, maar eigenlijk doet dat er niet toe. Ze is wat ze is. Wat onthoud je? Wat niet?

En toch ben je ‘géén nostalgicus’?

VAN DORMAEL: Neen. Ik gebruik de logica van de droom en de herinnering hoogstens om verhalen te vertellen. Een beetje zoals mijn grote voorbeeld Federico Fellini. Wist je trouwens dat Amarcord dialect is voor ‘ ik herinner mij‘?

MICHAEL DE COCK

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content