‘MIJN ZOGEZEGDE GEBREK AAN VROUWELIJKHEID HEEFT ME AL VEEL FLAUWEKUL BESPAARD’
Eigenzinnig is ze wel, Adèle Haenel. En met La fille inconnue van Jean-Pierre en Luc Dardenne koos ze nog maar eens voor een onvervalste auteursfilm.
‘En ik zou graag Céline bedanken… Omdat ik van haar hou.’ Met die woorden kwam Adèle Haenel op 28 februari 2014 met een krop in de keel uit de kast tijdens de uitreiking van de Césars, de Franse Oscars. Ze deed het zo discreet dat bijna niemand doorhad dat het om haar coming-out ging. Dat er achteraf nauwelijks over gesproken werd, kwam de toen 25-jarige Française eigenlijk goed uit want ze had helemaal geen zin om een vaandeldrager voor holebirechten te worden. Niet dat ze die niet belangrijk vindt of er niets over te zeggen heeft. Ze zegt het gewoon liever met films. Dat is ook de reden waarom haar filmografie geen flauwe Franse komedies telt. ‘Ik hou wel van komedies,’ zegt ze, ‘en ik keek zelf ook eerst naar Jim Carrey voor ik Tarkovski ontdekte, maar er zijn te veel films die van een beangstigende domheid getuigen. Die probeer ik te mijden.’
De Céline aan wie Haenel haar liefde betuigde, is Céline Sciamma, de regisseuse en scenariste die haar in 2007 met Naissance des pieuvres haar doorbraakrol bezorgde in een coming of age-drama waarin enkele jonge synchroonzwemsters hun seksuele identiteit ontdekken. Sindsdien heeft Haenel naar eigen zeggen het geluk gehad steeds filmmakers te ontmoeten met wie ze een interessante discussie kon voeren. Met agent-provocateur Bertrand Bonello maakte ze het prostitutiedrama L’Apollonide (2012), voor het Canadese manusje-van-alles Guy Maddin draafde ze in 2013 op in het interactieve project Seances en voor André Téchiné, de nestor van de Cahiers du cinéma-cineasten, speelde ze de dochter van een casino-eigenares in L’homme qu’on aimait trop (2014). Aan dat lijstje auteurfilmers voegt ze in 2017 met Orpheline nog Arnaud des Pallières toe, maar eerst werd ze voor de gebroeders Dardenne in La fille inconnue een jonge huisarts met schuldgevoelens die op eigen houtje de moord op een ongeïdentificeerde sans-papiers gaat onderzoeken nadat ze dat jonge meisje aanvankelijk niet wilde helpen.
Het bekendste broederpaar uit de Belgische filmwereld leerde Haenel kennen op een prijsuitreiking in Parijs en was behoorlijk onder de indruk. ‘Ze beviel ons enorm’, aldus de Dardennes. ‘Haar spontaniteit en jeugdigheid zijn opvallend. Ze barst van de vitaliteit en heeft een bijzondere manier van bewegen.’ Ze herschreven zelfs speciaal voor haar hun scenario. ‘Omdat ze nog zo jong is, hebben we van de protagoniste een beginnende dokter gemaakt.’
Je bent behoorlijk overtuigend als dokter.
ADÈLE HAENEL: We hebben een maand geoefend met een dokter die me heeft geleerd hoe ik me als arts moet gedragen. Zelfs die steriele handschoentjes moet je leren aantrekken. Nog voordat we begonnen te filmen, had ik er al zo’n tweehonderd aangedaan. Al die kleine handelingen heb je niet per se nodig, maar ze zorgen er wel voor dat je vrij bent tijdens de opnames. Je wilt dan echt niet afgeleid worden door het plotse besef dat je niet weet hoe je een stethoscoop moet vasthouden.
Zijn die details dan zo belangrijk?
HAENEL: Ja, want onze manier van bewegen zegt iets over onze relatie met de wereld en met de anderen. Het toont wie je bent zonder dat die karaktertrekken met dialoog uitgelegd moeten worden. Op die manier tonen Jean-Pierre en Luc het morele ontwaken van mijn personage Jenny zonder dat je haar ergens ‘mon dieu, nu sta ik hier toch flink moreel te ontwaken’ hoort zeggen.
Hoe lastig is het om met twee regisseurs te werken?
HAENEL: Dat ging echt als vanzelf. Als ik een vraag had, wist ik altijd meteen of ik voor die specifieke vraag bij Jean-Pierre of bij Luc moest zijn. Ik heb nooit tegenstrijdige aanwijzingen gekregen. Luc legt wat meer uit en Jean-Pierre bromt wat vaker, maar ze zijn het altijd met elkaar eens. Je vergeet op den duur dat ze twee afzonderlijke mensen zijn.
Met La fille inconnue kies je opnieuw voor auteurscinema. Waarom doe je dat liever dan mainstreamfilms?
HAENEL: Al die films die ons zeggen dat we echt goed bezig zijn, dat is toch om van te kotsen? Dat ‘we gaan toch niet moeilijk doen want het leven is al moeilijk genoeg’ is toch ongelooflijk minachtend? Het idee dat je de mensen moet geven waar ze zin in hebben. Alsof in cinema enkel de weg van de minste weerstand werkt. Dat is het pure neoliberale marktdenken dat ook in de filmwereld opduikt, een denken dat steunt op een definitie van individuele vrijheid die uiteindelijk tot meer middelmatigheid leidt. Wat mij betreft moet cinema veeleisend zijn want dat is het mens-zijn ook.
Je riskeert dan wel het verwijt dat je films voor een intellectuele bourgeoisie maakt.
HAENEL: Dat verwijt slaat helemaal nergens op! Ik verdedig net het mens-zijn, met films die je zeggen dat je innerlijke leven waardevol is, die aangeven dat je niet hoeft rond te lopen als een zombie, dat het jóúw leven is. En het is absoluut noodzakelijk dat beleidsmakers met die films rekening houden.
Met andere woorden: films die het moeilijker hebben, moeten ondersteund worden met subsidies.
HAENEL: Jazeker. En zonder voorwaarden over bezoekerscijfers. Dat is namelijk het cultuurprogramma van het Front National in Frankrijk: als er veel mensen naar gaan kijken dan verdient het gesteund te worden met belastinggeld. Mais c’est quoi ce bordel? Dat is toch absurd?
Intussen kun jij wel gewoon goed leven van die ‘moeilijke’ cinema.
HAENEL: Ja, maar ik ga omwille van geld of succes geen leven leiden waar ik geen zin in heb, of films maken waar ik niet in geloof. Ik leef maar één keer.
En in dat ene leven heb je geen tijd om duizend films te maken.
HAENEL: Noch de zin. Maar ik moet er wel zo ver in gaan als ik kan. En daarna, wanneer het tijd wordt om de balans op te maken, ga ik misschien wel kaas maken in de Alpen.
Je moet natuurlijk ook de juiste rollen aangeboden krijgen.
HAENEL: Kijk, ik heb niet echt een tactiek bij het kiezen van projecten. Het enige waaraan ik probeer te denken, is de mogelijke impact van een film. Wanneer ik een film maak, gok ik erop dat die markant genoeg zal zijn om me drie jaar visibiliteit te geven. Ik heb nu geluk dat ik dankzij het succes van Les combattants heel veel keuzevrijheid heb, maar ik heb aan het begin van mijn carrière ook de mazzel gehad dat ik op de momenten dat ik echt werk nodig had, gewéígerd ben geweest voor een paar onnozele films waar ik toch auditie voor gedaan had. Dat kwam dan door mijn zogezegde absence de féminité.
Je gebrek aan vrouwelijkheid?
HAENEL: Het is gewoon formattering, een heel duidelijk idee van wat een vrouw hoort te zijn. En blijkbaar pas ik niet in dat format. Gelukkig maar, want dat heeft me al heel wat flauwekul bespaard.
Wat is dat format dan?
HAENEL: Grosso modo komt het erop neer dat een vrouw goed gecoiffeerd moet zijn en dat ze moet lachen met grapjes van mannen. Maar het betekent vooral dat een vrouw fraîche moet zijn. Koket, elegant, gracieus, liefelijk en, vooral, ongevaarlijk. Et moi, j’en ai rien à foutre d’être fraîche!
Je bent zelfs lesbisch. In Frankrijk is het protest tegen het homohuwelijk en gelijke rechten soms behoorlijk heftig.
HAENEL: Frankrijk is een goede broedplaats voor populisme, zeker? Er is blijkbaar een grote groep kleingeestige mensen die ervan overtuigd zijn dat ze beter weten hoe andere mensen horen te leven. Ik kan me niet indenken dat ik tegen iemand zou zeggen dat zijn of haar liefde geen bestaansrecht heeft. C’est abusé quoi!
Vind je het niet vooral vermoeiend dat die strijd nog steeds gestreden moet worden?
HAENEL: Dat is enerzijds heel stresserend en beangstigend, maar anderzijds zie ik een heel mooie beweging ontstaan van jongeren die zin hebben in revolte, in een strijd tegen de achterlijke mensen die denken dat ze ons lessen te leren hebben. Mijn leven is misschien niet het leven dat mijn grootouders en mijn ouders geleid hebben, maar het is wel een leven.
LA FILLE INCONNUE
Vanaf 5/10 in de bioscoop.
door Sam De Wilde
‘Het Front National wil films enkel subsidiëren als er veel mensen naar gaan kijken. Mais c’est quoi ce bordel?’ Adèle Haenel
‘Na mijn carrière ga ik misschien gewoon kaas maken in de Alpen.’ Adèle Haenel
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier