Waarom maakte Gary Sinise, de acteur uit ‘Forrest Gump’ en ‘Snake Eyes’, de overstap naar een tv-serie als ‘CSI: NY’? ‘Televisie is heel vriendelijk voor mannen van mijn leeftijd.’ Door Stefaan Werbrouck

Altijd het bruidsmeisje, nooit de bruid: met die zegswijze valt de carrière van Gary Sinise perfect samen te vatten. Hoewel je ’s mans harde en scherpe gezicht uit de duizend zou herkennen, is het moeilijk om een film te noemen waarin hij de hoofdrol speelde. Sinise is altijd een actor’s actor gebleven, een man die bij collega’s en critici zeer hoog aangeschreven staat maar die er nooit in slaagde om de A-list te halen. Nochtans had Sinise al een stevige reputatie toen hij begin jaren negentig naar de filmwereld overstapte, als acteur, regisseur en directeur van de befaamde Steppenwolf Theatre Company (zie kader). Bovendien oogstte hij lof voor zijn debuut uit 1992, Of Mice and Men (dat hij ook zelf regisseerde) én kreeg hij twee jaar later een oscarnominatie voor zijn rol als verbitterde Vietnamveteraan in Forrest Gump. Toch moest Sinise zich daarna tevreden stellen met rollen naast de echt grote sterren: opnieuw Tom Hanks in Appolo 13 van Ron Howard – waarin Sinise heel symbolisch de astronaut speelt die in extremis aan de grond moet blijven – Mel Gibson in Ransom en Nicolas Cage in Snake Eyes van Brian De Palma, uit 1998. Twee jaar later krijgt Sinise dan toch zijn lucky break, in de volgende De Palma: Mission To Mars, de eerste film waarbij Sinises naam op de poster bóven de titel prijkt. Helaas gaat De Palma’s SF-prent volledig de mist in en blijft Sinise veroordeeld tot een carrière in de periferie.

Wat in de bioscoop niet lukte, kon voor televisie wél: hoofdrollen binnenhalen. Sinise was de leading man in twee biografische miniseries die in de VS op het scherm kwamen: Truman, over de oud-president, en George Wallace, een reeks van John Frankenheimer over de oud-gouverneur van Alabama die zich met hand en tand verzette tegen de zwarte burgerrechtenbeweging. Het leverde hem een Emmy en een Golden Globe op. Dus ook al is Sinise de grootste naam die totnogtoe in de CSI-wereld opdook, zo verwonderlijk is het niet dat hij de hoofdrol op zich nam in CSI: NY, de tweede spin-off van CSI. Al moesten de producenten heel wat overtuigingskracht aan de dag leggen om Sinise in de huid te doen kruipen van Detective Mac Taylor, de leider van het New Yorkse team van forensische specialisten.

Je was naar verluidt niet bepaald happig op ‘CSI: NY’. Schrijver Anthony Zuiker vertelde dat hij vier uur nodig had om je om te praten.

Gary Sinise: En dat was nog maar onze eerste ontmoeting! Toen ik het aanbod kreeg, was mijn eerste reactie: laat maar, ik ben niet op zoek naar een tv-serie. Ik hou van de vrijheid om alles eens uit te proberen, dus waarom zou ik me vastbinden aan één ding? Maar mensen zeiden me dat ik zeker moest gaan praten met Anthony, en die vier uur waren zo plezant dat ik het toch begon te overwegen.

Wat heeft de doorslag gegeven?

Sinise: Mijn gezin. Dankzij de reeks kan ik na de opnames gewoon naar huis (CSI: NY wordt opgenomen in Los Angeles, de woonplaats van Sinise; nvrd.) Mijn drie kinderen hebben een leeftijd waarop ik niet te veel weg wil zijn en mijn vrouw drong erop aan. And if the misses wants it… (lacht)

Hoe reageerden je collega-acteurs toen je toehapte?

Sinise: Ik had er vooraf een paar opgebeld met tv-ervaring: Billy (William Petersen, ster van CSI en een oude vriend van Sinise; nvdr.) maar ook Ron Howard (Richie Cunningham in Happy Days; nvdr.). Hun advies was altijd hetzelfde: kijk of de scripts goed zijn en vraag je af hoe aangenaam het zal zijn om jarenlang met dezelfde mensen samen te werken.

Je tekende meteen een contract voor zes jaar. Is dat niet een beetje als trouwen na de eerste date?

Sinise: Ergens wel, ja (lacht). Maar ik had voordien al wel een paar langdurige relaties gehad. Ik ben op een punt gekomen dat ik niet meer wanhopig naar rollen vis waar iederéén als een gek achteraan zit. Televisie is heel vriendelijk voor mannen die zo oud zijn als ik. Film is vooral vriendelijk voor mannen die half zo oud zijn.

Je bent misschien geen superster, je bent wél nog steeds ‘een naam’. Was het zo moeilijk om interessante rollen te vinden?

Sinise: O, dat is altijd lastig geweest. Als je ontdekt wordt als ’the next big thing’, stromen de rollen binnen. Maar als je geen grote ster wordt – iemand die heel veel geld verdient voor heel veel mensen – droogt het aanbod op. Iemand als Will Smith krijgt waarschijnlijk zo goed als alles aangeboden, van de grootste blockbusters tot de kleinste films. Maar voor de meeste acteurs is het véchten voor een goede rol, omdat de meeste scenario’s niks voorstellen. Dan zijn tv-series over het algemeen stukken beter. Weet je, vroeger vond ik roem óók belangrijk, maar intussen heb ik vrede met mijn status. Tien jaar geleden was ik over lijken gegaan om het succes van Forrest Gump te verzilveren. Nu ben ik veel meer ontspannen, een beter mens ook.

‘CSI: NY’ wil het privé-leven van de personages meer uitspitten dan de andere reeksen. Taylor bijvoorbeeld verloor zijn vrouw op 9/11.

Sinise: Dat was ook een van de redenen waarom ik tekende. Anthony vertelde me over die eerste aflevering, waarin hij naar Ground Zero gaat, en ik zag dat Taylor een personage met veel diepgang zou worden. De zender is daar op het laatste moment wel een beetje voor teruggeschrokken. Ik kan dat ook begrijpen, want je kunt CSI: NY niet zomaar helemaal anders aanpakken dan CSI en CSI Miami. De mensen willen bloed zien (lacht). Maar ik ben zeker dat die psychologische verdieping er nog komt en dat ik de goede keuze heb gemaakt. Ik krijg er ook veel voor terug. In ruil voor een beetje creatieve verveling heb ik een vast inkomen (naar verluidt zowat 150.000 dollar per aflevering; nvdr.), kan ik de school van mijn kinderen betalen en heb ik tijd om me bezig te houden met een paar andere projecten.

Je hebt een liefdadigheidsorganisatie opgericht die schoolmateriaal naar Irak stuurt – Operation Iraqi Children.

Sinise: Ja, toen de oorlog in Afghanistan begon, heb ik me bij het leger als vrijwilliger opgegeven om de troepen te gaan bezoeken. Daardoor ben ik ook al twee keer naar Irak geweest, en ik heb gemerkt dat je veel van wat daar gebeurt niet op televisie te zien krijgt – vooral positieve verhalen. Ik ben naar een schooltje geweest dat de soldaten samen met de plaatselijke bevolking hadden heropgebouwd en de kinderen kwamen ons daar echt omhelzen. Omdat ze nu een vloer hebben in plaats van stof en modder, een toilet in plaats van een put in de grond. En dat was maar een van de duizenden scholen die daar heropgebouwd werden, dus wou ik ook iets doen om te helpen. Nu hadden ze in dat schooltje nog zo goed als geen materiaal en toen ik terugkwam, ging ik spullen verzamelen op de scholen van mijn kinderen. Uiteindelijk had ik 25 dozen, ik heb mijn kids er zelfs van overtuigd hun oude knuffelberen af te staan (lacht). Maar het is geen politieke ver-eniging: potloden sturen naar kinderen heeft niks met politiek te maken .

Je treedt ook op voor de soldaten in Irak, met je muziekgroep, de Lt. Dan Band, genoemd naar je personage in Forrest Gump. Steun je de oorlog?

Sinise: Ik steun onze troepen daar.

En dat betekent?

Sinise: Dat ik alles doe om ze te helpen. Hoe sneller ze hun job afwerken, hoe sneller ze naar huis kunnen.

Maar vond je het de juiste beslissing om naar Irak te gaan?

Sinise: Als we over politiek beginnen, zou dit wel eens een héél lang interview kunnen worden (lacht). Voor mij zit het zo: ik ben al meer dan twintig jaar betrokken bij veteranenverenigingen, van lang voor Forrest Gump. De broers van mijn vrouw zijn Vietnamveteranen, de man van mijn zus ook, en toen zij terugkeerden van de oorlog werden ze bespuwd door het Amerikaanse publiek. Ze hebben daar een zwaar trauma aan overgehouden en ik wil ervoor zorgen dat dat nooit meer gebeurt. Als je vrijwillig je land dient en er breekt oorlog uit, dan moet je wel vechten, ongeacht wie er president is. En als je dan gewond raakt, offer je eigenlijk een deel van je lichaam op. Dan is een ‘dank je’ het minste.

Ik kan me voorstellen dat je wel wat kritiek krijgt op je standpunten.

Sinise: Ja, ik behoor tot een minderheid in Hollywood (lacht). Maar weet je: mijn eerste bezoek aan Irak was de indrukwekkendste ervaring uit mijn leven. We werden met helikopters naar de grens gevlogen en plotseling zagen we al die tenten onder ons in het stof, een soort stad voor 5000 soldaten. Zien hoe zij in die ondraaglijke hitte moesten leven… Ik zal dat nooit vergeten. Acteren kan soms lastig zijn, maar ik heb nooit op gevaar van eigen leven in een tentje in de woestijn moeten zitten zweten.

Stefaan Werbrouck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content